Ik kwam in de Optimist een dubbelinterview van Paul van Schaik met Bob de Wit en Fons Burger tegen. Beide heren hebben een toekomstvisie geformuleerd. Beide visies zijn hartverwarmend, maar ik mis iets. Het komt op mij over als wishful thinking. Waar zit hem dat nou in? Ik citeer stukjes en ga aan de hand daarvan op zoek.
Fons Burger beschrijft in zijn roman 2125 De winterslaper een schone wereld waarin de welvaart eerlijk over de bevolking is verdeeld. En Bob de Wit beschrijft in zijn boeken Society 4.0 en Democratie 4.0 een samenleving waarin het volk de baas is.
Ik ben benieuwd en denk ook terug aan Utopia van Thomas More. Van die laatste is mij bijgebleven dat de layout van Utopia, zoals door More beschreven, vooral ook de kiemen van totalitarisme in zich draagt. Utopia is archaisch links avant la lettre: de samenleving zal pas haar misere ontstijgen als iedereen zich netjes gedraagt, dus jij ook.
Begrijp me goed, dat is wat ik ook geloof, precieser: steeds meer mensen gedragen zich steeds netter en als die samen een kritische massa vormen dan zal Utopia geboren worden. Het punt is: verander de dingen die je veranderen kunt en accepteer de dingen die je niet veranderen kunt. Welnu, ik kan mijn gedrag veranderen, maar niet dat van jou. Utopia kan daarom nooit een voorschrift zijn maar altijd alleen maar een conditionele beschrijving. Ik ben benieuwd hoe de heren Burger en de Wit hier mee omgaan.
Interviewer van Schaik opent het socratisch gesprek met een intrigerende stelling: “De top-down georganiseerde samenleving faalt. Net als aan het eind van de zestiende eeuw. Toen stuurden Hollandse kooplieden de koning terug naar Spanje en werd afscheid genomen van het feodale tijdperk. Een bottom-up organisatie bracht ons toen een Gouden Eeuw. De omwenteling die ons nu te wachten staat is wereldwijd.”
Wat een interessant perspectief. We klagen nu steen en been over het feit dat grote multinationals soevereine staten overvleugelen. Maar dat gebeurde dus al in onze gouden eeuw. En toen was dat onze redding?
Burger analyseert dat extreme rijkdom en machtswellust de mensheid fataal dreigen te worden.
Ik zie niet in hoe rijkdom een probleem kan zijn, waarschijnlijk bedoelt hij de ongelijke verdeling daarvan, of de roofbouw die daarvoor nodig is. Machtswellust lijkt mij veel problematischer. En dan stelt hij hieronder als oplossing een ander systeem voor. Gaat dat de machtswellust doen verdwijnen? Mijn idee is dat machtswellust andere systemen op andere manieren gebruikt om tot dezelfde resultaten te komen.
De Wit analyseert dat het industrieele tijdperk op zijn einde loopt. Multinationals, bankiers en ngo’s regeren de wereld, terwijl die niet democratisch zijn gekozen.
Ik mis hier enige onderbouwing, al was het maar een aanzet daartoe. De grap is dat alle structuren in wezen bottum-up zijn. Ook top-down structuren zijn ooit bottum-up ontstaan. De vraag is steeds in hoeverre relevante belangen worden meegenomen door beslissers. En dat dat een vraag is, dat is denk ik wat er mis is in de wereld.
Hoe gaan we in die resepctievelijke utopiae terecht komen?
Volgens de Wit gaan we terug naar de menselijke maat, dankzij technologische ontwikkelingen als 3D printing, kunstmatige intelligentie, robotisering en blockchain-technologie.
Ik geloof dat ons bewustzijn zich ontwikkelt naar steeds meer inclusie van belangen en dat zal erin resulteren dat we de menselijke maat steeds meer gaan honoreren. Ik ben het dus eens met de voorspelling van de Wit alleen zijn onderbouwing is niet de mijne. En of dat een terug gaan is vraag ik me af, ik vermoed eerder dat we vroeger binnen de grenzen van Dunbar’s number weinig andere keus hadden. Elders beschrijft de Wit een veel lokaler georganiseerde samenleving obv van de 3D-printing en dergelijke die hij hierboven aanhaalt. Ja, denk ik dan. Dan gaan we weer ons eigen ijzererts delven en al die zeldame materialen voor onze batterijen. En we hebben ook in ons dorp onze eigen universiteit en waferstepperfabriek. Globalisatie is niet een elitair machtsspel maar een natuurlijk gevolg van onze nieuwsgierigheid.
Burger sluit zich daarbij aan en voegt toe dat we onvermijdelijk op een ruilsysteem overgaan. En ook een wereldwijde grondwet waarin wordt opgenomen dat iedereen gelijk is. En dat de natuur, de bronnen voor iedereen toegankelijk zijn. Verderop in het interview voegt hij daar nog een wereldregering aan toe, met oa een basisinkomen en noemt het geheel sensocratie.
Ik vind dit mateloos interessant. Ruilen is zo’n beetje de kern van het kapitalisme. Burger heeft daarmee een blinde vlek voor delen. Maar vooral: als hij spreekt over een grondwet en een wereldregering dan gaat hij een samenlevingsvorm voorschrijven. Daar geloof dus ik niet in, in die zin ben ik een liberaal. Anderzijds, ik geloof met Burger dat dit zal gaan gebeuren, maar niet omdat wij dat voorschrijven, maar omdat steeds meer mensen gaan denken / voelen / leven zoals Burger en ik. Maar gelukkig is hij wel een marxist als het op grondpolitiek aankomt.
En dan het basisinkomen. Mijn beleving: het zou logisch zijn als we samen de aarde delen, dan heeft een ieder de mogelijkheid om voor zichzelf en zijn omgeving te zorgen. Nu de aarde in handen van de kapitalisten is kunnen de meesten dat niet en vallen sommigen buiten de boot. Een basisinkomen is dan symptoombestrijding in de zin dat het het onderliggende probleem van het kapitalisme niet oplost. Ik zou nog verder kunnen gaan en stellen dat deze reparatie het kapitalisme salonfaehig maakt. Maar vooral: als de grond weer van iedereen wordt heb je het grondprobleem opgelost en heb je de symptoombestrijding ook niet meer nodig.
Burger zegt dus: laten we het probleem fundamenteel oplossen (natuur weer van iedereen) en laten we de symptomen (gebrek aan bestaanszekerheid) van dat probleem oplossen (basisinkomen). Maar als je het probleem fundamenteel hebt opgelost dan hoef je de symptomen ook niet meer op te lossen. Dit soort inconsistenties krijg je als je gaat mozaieken (zie Mozaiek van los zand).
Vervolgens nodigt van Schaik de heren uit dieper in te gaan op hoe we voorbij ons geloof in winst en competitie gaan komen.
De Wit stelt dat we opnieuw na kunnen denken over waarde en onze economie baseren op het maximaliseren van maatschappelijke waarde.
Alweer Marx! In hoofdstuk 1 van Das Kapital maakt Marx het onderscheid tussen gebruikswaarde en ruilwaarde. Maar let op: een economie kan helemaal niet gericht zijn op geld verdienen, mensen kunnen dat zijn. Het maximaliseren van maatschappelijke waarde is iets dat we samen kunnen afspreken, en samen afspreken is de enige manier waarop dat vorm kan krijgen. Ik vermoed dat de Wit hier een liberale insteek heeft in de zin dat hij ook begrijpt dat je de ander niet kunt dwingen maatschappelijke waarde na te streven.
De Wit stelt ook voor een maatschappelijke munt in de regio te laten circuleren.
In mijn perceptie gaan we maatschappelijke waarde maximaliseren als we onze zelven hebben verlost uit de gijzeling van onze ego’s. En hoe gaan we dat dan doen? Dat is ten diepste een coordinatievraag. Die gebruikswaardevraag moet je niet beantwoorden met ruilwaarden. In de ideale situatie zouden we met elkaar delen, maar zolang wij niet ideaal zijn zouden we als achtervang een geldsysteem kunnen gebruiken.
Ik citeer Burger even (zoals verwoord door van Schaik): “Volgens mij moet je gewoon een valuta hebben die wereldwijd hetzelfde is. Dan kan er niet meer gespeculeerd worden en weet iedereen wat de waarde van de dingen is. Zo voorkom je ruzie. Er bestaat geen ongelijkheid tussen de regio’s en je bent van die inflatie af en het zwarte geld.”
Deze uitspraken overrompelen mij. Ten eerste voelt het alsof we van plan zijn over te stappen van brandstofauto’s of electrische auto’s en tijdens die transitie discussieren over handgeschakeld versus automatische versnellingsbak (in elektrische auto’s heb je een versnellingsbak niet nodig). Hoe een wereldmunt speculatie onmogelijk maakt zie ik niet. Hetzelfde geld voor ongelijkheid, inflatie en zwart geld. Wellicht heeft van Schaik Burger hier niet goed begrepen danwel verwoord.
Burger heeft in zijn boek tachtig praktijkvoorbeelden in een manifest opgenomen. Het probleem is dat die nog niet samenwerken.
Ik ga hier helemaal in mee. Deze observatie is ook een onderbouwing van mijn geloof dat ons bewustzijn aan het evolueren is. Maar Burger lijkt geen integrerend perspectief te hebben van waaruit hij die verschillende oplossingen kan begrijpen als manifestaties van een samenhangende visie. Dan wordt het weer een mozaiek. Mijn perspectief is dat van de bewustzijnsgroei en mijn visie is dat mensen daardoor uiteindelijk gaan zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Bovenal geloof ik dat ik dat niet kan afdwingen. Al die aanbevelingen die Burger doet, zodra we ze moeten doen, zijn ze een kiem voor totalitarisme en dat is voor mij de definitie van archaisch links.
Vervolgens legt Burger uit dat hij niet meer gelooft in democratie omdat (mijn woorden) de meeste mensen helemaal geen democratische inborst hebben.
Ik concludeer dat Burger niet echt gelooft in mensen en dat hij dat probleem wil oplossen met een ander systeem. Ik heb al gezegd dat dat mijns inziens slechts kan uitmonden in totalitarisme.
De Wit stelt vervolgens een meer directe democratie voor waarin mensen per onderwerp stemmen.
Deze directe democratie staat lijnrecht tegenover Burger’s ideeen hierboven. Jammer dat ze niet verder in gesprek zijn gegaan hierover.
Tenslotte vraagt van Schaik naar hoe de heren de overgang naar de nieuwe economie zien. Burger denkt aan oorlogen en andere rampen. De Wit denkt dat het kapitalisme gewoon in elkaar zal storten in een tijdsbestek van ongeveer zeven jaar, “Daar hoeven we helemaal niets aan te doen. Zo’n crisis schudt de burger wakker en die neemt, net als aan het begin van de Gouden Eeuw, het heft in handen.”
Ik hoop zo dat de Wit gelijk heeft, maar ik vermoed met Burger dat de wal het schip zal keren.
eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 115, dec 2023