Category Archives: Geen categorie

Le système, c’est moi!

Het gaat goed! Erger nog: het gaat steeds beter! Ook de club van Rome begrijpt nu dat het niet het systeem is dat we moeten veranderen maar onszelf. Kijk maar.

Ik heb al vaker geargumenteerd dat mijns inziens ons economisch systeem de aggregatie is van onze individuele gedragingen. En dus, als we een ander systeem willen, dan zullen we ons gedrag moeten veranderen. En dus, als we ons gedrag willen veranderen dan zullen we een ander bewustzijn nodig hebben. En dus? Jouw bewustzijn kan ik niet veranderen. Of misschien toch? Gewoon door voor te doen. Dan gaat het misschien viral, dat nieuwe gedrag. Ik vind het wel frappant dat de club van Rome er 50 jaar over doet om dit te begrijpen. Maar ook bij mijzelf heeft het lang geduurd, dus ik zal niet klagen.

Afgelopen maand was ik ook op de jaarlijkse degrowthconferentie (https://esee-degrowth2024.uvigo.gal/en/) en sprak met Vincent Liegey over die onhebbelijke term degrowth, die wel zegt wat we niet willen maar niet wat we wel willen. Vincent had voor mij een eye-opener: alle mooie termen zoals bijvoorbeeld deeleconomie worden uiteindelijk in beslag genomen door commercie. Degrowth is een naar woord, dat zal niet overgenomen worden. Ik was enigszins flabbergasted en begin ondertussen een beetje verliefd te worden op het woord.

Laat ik afsluiten met een onderzoek dat ik laatst tegenkwam: wat is het veiligste automerk? Het ging alsvolgt:

Men neme een stel verschillende auto’s en men laat hen 1.000.000 kilometer rond de wereld rijden. We meten hoever de auto komt voordat de bestuurder dood is. Puur uit interesse meten we ook het aantal doden onder de overige weggebruikers door toedoen van de auto.

Het merk Tank was overduidelijk winnaar, die als enige de volledige 1.000.000 kilometer had afgelegd. De bestuurder kwam heelhuids aan, wel enigszins beduusd vanwege het aantal slachtoffers onder zijn tegenliggers.

Er was ook enige kritiek op de ondezoeksopzet, zo las ik elders. Er was bijvoorbeeld iemand die de posiie innam dat de onderzoekers vergeten waren om onderscheid te maken tussen rechts houden en links houden. De onderzoekers hadden zich verwaardigd de criticus van repliek te dienen, hun verweer was dat zij puur de invloed het merk wilden meten en daarom af hebben gezien van het introduceren van bijkomende factoren.

Om toch tegemoet te komen aan de kritiek hebben de onderzoekers twee kleinere deelonderzoeken gedaan, een waarbij voortdurend rechts werd gehouden, en een waarbij voortdurend links werd gehouden. Maar de resultaten waren niet significant anders. Wel observeerden sommige onderzoekers een mogelijk verband met in welk land de rit werd aangevangen, maar omdat jurisdictie niet in hun model voorkwam hebben ze dit verder buiten beschouwing gelaten.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 122, jul 2024

Op weg naar de nieuwe economie

Ton, een goede vriend van mij, wees mij op: New Economic Schools of Thought — a concise overview, deel 1 en deel 2. Een overzicht van 14 perspectieven op onze nieuwe economie. Hier de perspectieven:

Circular economy
Regenerative economy
Wellbeing economy
Doughnut economy
Post growth economy
Degrowth economy
Socio-ecological market economy
Impact economy
Purpose Economy
Ecological economy
Steady state economy
Green economy
Ubuntu ‘economy’ (Global South)
Buen vivir economy (Global South)

Ik kom de blauwe economy van Gunter Pauli niet tegen in deze lijst, en dat verbaast me een beetje want zijn perspectief voegt wezenlijk iets toe (in één zin: groen wil je niet maar moet, blauw is ook groen maar die wil je wel). Gelukkig staat degrowth er wel in en zelfs het International Degrowth Network waar ik lid van ben (als je goed kijkt zie je me op de foto staan, heel goed kijken hoor, ik had mezelf een beetje verstopt). En oh ja: de deeleconomie, wie heeft het daar nog over?

Hoe kan ik deze perspectieven begrijpen? Eerst mijn eigen analyse, affirmatief geformuleerd: als iedereen bij alles wat z/hij doet rekening houdt met alles en iedereen dan zouden er geen crises zijn. Vervolgens: ik geloof dat ons bewustzijn evolueert en dat dit de evolutie van onze economie veroorzaakt. Tenslotte geloof ik dat ons bewustzijn evolueert naar zorg voor ons, de planeet en de toekomst. Kort gezegd: het komt allemaal goed.

Ik geloof dat we nu op zoek zijn naar dat nieuwe gedrag en dat we dat nieuwe gedrag momenteel aan het vinden zijn. Dus als ik naar die 14 perspectieven kijk stel ik mijzelf bij ieder van die perspectieven de vraag: in hoeverre beschrijft dit perspectief rekening houden met alles en iedereen? Hoe gaat dat eruit zien? En hoe krijgen we dat voor elkaar?

De schrijfster heeft volgens mij echter andere vragen gesteld. Haar perspectief lijkt prescriptief te zijn. Zij laat de scholen de vragen beantwoorden wat moeten we doen en hoe doen we dat dan? Dat is niet zo gek want bij mijn weten denken die scholen er precies zo over. Laat ik hier duidelijk maken waarom ik denk dat het allemal goed gaat komen. Ik geloof dat we allen samen een zijn, dat is de ontdekking die we aan het doen zijn. En vanuit die ontdekking zullen we niet anders willen dan zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Ik denk daarom dat een descriptief perspectief zinniger is. We hoeven helemaal niets voor te schrijven, het gaat vanzelf gebeuren. En we kunnen dat vanzelf gebeuren een handje helpen door handelingsperspectief te bieden. Dat is voor mij waar die scholen over gaan.

Want een gemene deler in al deze alternatieven is dat mensen rekening houden met alles en iedereen. De een let wat meer op het een en de ander wat meer op het ander, maar samen gaat het lukken, rekening houden met alles en iedereen. Met vreugde zie ik mijn stelling dus onderbouwd. Ik ben daarom vooral benieuwd naar hoe die alternatieven zich zullen manifesteren.

De schrijfster is daar niet helemaal duidelijk over, vaak lees ik passieve formuleringen. Bijvoorbeeld de 3e message van de 2e new economic school of thought, de regenerative economy: If the human economy is to be sustainable over the long run, it must harness the regenerative process by aligning with the same “first principles” of living systems. Maar wie dat alignen nou doet, daar zegt ze niets over. Soms is ze daar duidelijker over, zoals in de 4e message van de 8e school, de impact economy: businesses to pursue net positive impacts and be rewarded for it through trade, investment, taxation and labour.

Wat ik vooral mis in de beschrijvingen is een ontwikkelingsperspectief. Heeft de schrijfster dat niet gezien, of hebben die perspectieven dat zelf over het hoofd gezien? Ik vrees dat laatste, maar om daar uitspraken over te doen zou ik al die alternatieven diepgaander moeten bestuderen. In het kader van deze column kies ik daar nu niet voor. Maar we zullen er hoe dan ook komen, gewoon omdat wij mensen altijd beter willen. En veel van de alternatieven zien in dat meer niet altijd beter is.

En wat ik ook nog geloof: in die nieuwe samenleving gaan we telepatisch met elkaar communiceren. Ik denk dat dat cruciaal is, maar daar hoor ik nog weinig mensen over. Dat komt dan een andere keer.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 121, jun 2024

Bubbels

In nederige dankbaarheid aanvaard ik de kritiek, de gift van John Angenent (in dezelfde nieuwe mensaberichten als deze post, red.). Ik ben er vooral heel blij mee omdat hij mij daarmee uit mijn bubbel heeft gehaald. Ik heb Dopfer & Potts meteen maar besteld. Was ik dan zo kortzichtig dat ik niet doorhad dat ik in een bubbel zat? Nee, ik ben juist heel outreached geweest de afgelopen 25 jaar dat ik mij met het onderwerp nieuwe economie bezighield. En de aanhouder wint: het heeft lang op zich laten wachten, maar John heeft mij gebracht waar ik al lang naar op zoek was. Dat dat zo lang heeft geduurd kun je me verwijten. Ik voer twee verklaringen aan: ten eerste wist ik lange tijd niet waar ik naar op zoek was. Ik wist eigenlijk maar één ding: ik voelde dat het antwoord vlak voor onze neus lag, maar dat we er allemaal aan voorbij keken. Maar welke olifant miste ik nou? En ja, als je niet weet waar je naar zoekt kun je het ook moeilijk vinden.

Ten tweede is daar mijn onderzoeksmethode: dat was vooral participatieve observatie. Ik ben bijvoorbeeld lid geweest van mijn Local Exchange Trade System noppes. De keuze voor deze methode hangt samen met een handicap van mij: het kost mij veel moeite om te lezen, ik lees heel langzaam. Het stuk van John kost mij bijvoorbeeld 20 min. Ik lees eigenlijk hardop in mijn hoofd, ik lees dus net zo snel als ik praten kan. Dus ik lees liever niet, en al helemaal geen teksten waar elke gedachte uitgesmeerd is over vele paginae. Ik lees dus eigenlijk bijna nooit. Had dit anders geweest dan had ik Dopfer & Potts mogelijk eerder gevonden. Maar ook alle economen die ik gesproken heb hebben mij daar nooit op gewezen. Ook niet degenen die juist voorbijkeken aan het heersende discours.

Dit gezegd hebbende inspireert John mij om verder te bouwen met de materialen die hij aangereikt heeft. John probeert mijn visie te bevatten en dat is hem ondanks de omstandigheden goed gelukt. Die omstandigheden zijn dat ik nog niet het achterste van mijn tong heb laten zien. Ik heb al eens eerder verteld dat ik doende ben een boekje te schrijven. In dat boekje, dat ik ondertussen manifest noem, ontleed ik de paradigmaverschuiving waarin we ons momenteel bevinden in 43 patroonverschuivingen (and counting). In mijn column laat ik steeds een of enkele van die patroonverschuivingen de revue passeren. En ik ben nog lang niet door mijn voorraad patroonverschuivingen heen! Van de inhoudsopgave van het manifest heb ik een roadmap gemaakt die ik hier graag met jullie deel, als appetiser. De titel van het manifest is: Free to Serve.

Het idee is een beetje een ganzenbord. Je begint bij 1, welke vraag stellen we eigenlijk? En vervolgens zijn er vele wegen die je naar de laatste halte TINA & TATA brengen. Voor wie niet wachten kan: TINA = There Is No Alternative, Reagan en Thatcher, nog eens aangezet door Fukuyama. TATA = There Are Thousands of Altenatives, die heb ik van Yosh Tandon. En ik geloof in beide, maar niet zoals Reagan en Thatcher dat bedoelden, maar dat komt in due course.

Hier een grove mapping van die patroonverschuivingen (ptv) op de columns totnutoe:

Vrijheid is als voorrang: ptv 4 en 5
De piloot en de mango’s: ptv 6, 7 en 9
De ezel die niet door de beugel kon: ptv 8
Oost west, thuis best: ptv 1 en 2
Economie in balans: ptv 11

Terecht merkt John op dat het operationaliseren van mijn ideeen over bewustzijn nog niet helder is. Het was ook mijn bedoeling om dat het onderwerp van een van mijn komende columns te maken. Dus hier alvast een tipje van de sluier (ptv 8): Definitie:

Het bewustzijn van een economische actor is de verzameling doelen waar hij/zij rekening mee houdt als hij/zij een economische beslissing neemt.

Dit is goed meetbaar: kijk jij naar het beter leven keurmerk als je vlees koopt in de supermarkt? Of Utz-certified als je chocola koopt?

Ik wil graag nog wat nuances aanbrengen:

Bestuderen die economen nou systemen of niet? Neem nou de onzichtbare hand van Smith. Is dat een systeem? Ik meen dat dat in eerste instantie gedrag van mensen is. Precies het soort gedrag dat economen, als sociaal wetenschappers, bestuderen. En dan zien ze een regelmaat in dat gedrag en in de aggregatie van dat gedrag. ‘Er zit systeem in’ zou je dan zeggen. Misschien dat ‘model’ een beter woord is in deze context. Economen modelleren gedrag van economische actoren. En dat model kun je bestuderen, maar dan bestudeer je dus gedrag mbv modellen. In Pelgrimage jenseits van Dunbar noemde ik mijn wenseconommie een systeem, mag ik dat als een slip of my pen beschouwen? Het gaat mij daar om een economie waarin ik welkom ben, en welkom heten is in eerste instantie gedrag van mijn medeleden van die economie.

Waar het mij hier vooral om gaat is dat mensen soms het idee hebben dat onze ellende aan ons systeem ligt. Zo van: ík doe geen vlieg kwaad, maar het is het systeem dat er een puinhoop van maakt. Dit is een opvatting die om minstens twee redenen van de hand gewezen dient te worden. Ten eerste ontken je daarmee je eigen rol, en dat is nou precies het enige dat jij veranderen kan, jouw rol. Ten tweede gaan mensen op zoek naar, of nog erger wachten op een systeem dat er helemaal nooit komen zal, en dat maakt ze vervolgens inert.

We zijn het er dus over eens dat honger geen kwestie van schaarste is. Ik meen dat het uiteindelijk ook geen logistiek probleem is, er zijn voldoende militairen op deze planeet om die logistiek te organiseren, dat zou nog eens een battle to win zijn. Dat het niet gebeurt is het echte probleem en dat is mijns inziens uiteindelijk een kwestie van besturing, governance, politieke wil. Gedrag dus. In deze geest: alles in dit universum is eindig, maar schaars is iets alleen als er niet voldoende van is en dat is vooral het gevolg van onze keuzes, van onze wensen en gedrag.

Dit is mijn eigen terrein: Gödel en omstreken.

Gödel, ja, dan kom je op mijn terrein. Ik ben er ooit speciaal voor naar Amsterdam afgereisd omdat we de Monatshefte für Mathematik und Physik, waarin Gödel zijn beroemde onvolledigheidssteling had gepubliceerd, niet in Leiden hadden. Hier wil ik dus graag wat uitgebreider op ingaan.

Het was in de dagen van de logisch positivisten, de Wiener Kreis. Voortbouwend op de Principia Mathematica van Russell en Whitehead uit 1910 wilden zij de gehele wetenschap op logica baseren. En dan komt in 1931 Kurt Gödel, ook lid van de Wiener Kreis, met zijn onvolledigheidsstelling. Het zou zomaar een donderslag bij heldere hemel geweest kunnen zijn, om de hele raison d’être onderuit te halen van je eigen bloedgroep moet je toch eerst in staat zijn diametraal de andere kant op te kijken.

In mijn eigen woorden luidt die onvolledigheisstelling: in elk logisch systeem waarin je de natuurlijke getallen (1, 2, 3, enz) kunt representeren kun je ook proposities formuleren die wel waar zijn maar niet bewijsbaar. Het gevolg van deze stelling is dat het logisch positivisme een onhaalbare zaak is, immers de zoektocht van de logisch positivisten was juist naar een logisch systeem waarin ze de gehele wetenschap konden formuleren en vervolgens bewijzen.

Ik ben altijd getroffen geweest door de elegantie van het bewijs, dat is een variatie op de leugenaarsparadox (die luidt: ‘Ik lieg nu’). Wederom in mijn woorden gaat het bewijs van Gödel alsvolgt: hij laat zien hoe je mbv natuurlijke getallen (die immers gerepresenteerd zijn in je logische systeem) een propositie kunt formuleren die je kunt interpreteren als: ‘Ik ben niet bewijsbaar’. Het bewijs gaat dan alsvolgt: stel dat deze bewering bewijsbaar is dan zou je deze uitspraak dus kunnen bewijzen, en als de uitspraak bewezen is, dan is dus ook waar dat: deze uitspraak is niet bewijsbaar. Contradictie! We besluiten dat deze uitspraak dus niet bewijsbaar kan zijn. Maar dat is nu juist de bewering van deze uitspraak, nl dat hij niet bewijsbaar is. Deze bewering merkt dus terecht over zichzelf op dat hij niet bewijsbaar is. Maw: de propositie is wel waar.

Deze uitweiding om enkele nuances in John’s beweringen aan te brengen. Gödel richtte zich op logische systemen waarmee men wetenschap en filosofie wilde bedrijven. Hij heeft niet bewezen dat utopieen niet kunnen bestaan. Ook interessant, Gödel richtte zich niet op de strengst-formele systemen, maar juist formuleerde hij een betrekkelijk eenvoudige voorwaarde waaraan een logisch systeem moet voldoen (nl dat je daarin natuurlijke getallen moet kunnen representeren). Maar vooral: die systemen worden wel geacht consistent te zijn, hij bewijst dus niet dat zulke systemen noodzakelijkerwijs inconsisenties bevatten.

John brengt ook de culturele dimensie in, waarvoor wederom dank. Ik ben mij bewust van die dimensie maar heb hem totnutoe niet in mijn denken opgenomen. Mijn eigen westerse cultuur was al uitdagend genoeg. En ook denk ik dat hoewel door verschillende culturele filters economie er significant anders uit komt te zien bewustzijn een dieper liggende dimensie is.

Ten slotte: wat staat mij voor ogen met een op telepathie gebaseerde economie? Ja, als ik dat wist dan had ik er wel over geschreven. Ik voel mijzelf voldoende wetenschapper om zo’n terra incognita met unbiased blik te betreden. Waar ik aan denk? Dimensies die nog niet vertegenwoordigd zijn in onze westerse natuurwetenschappelijke modellen. Hoe grijpt bewustzijn bijvoorbeeld in op materie? Dat klinkt misschien heel esotherisch, maar ik bedoel gewoon: ik zit hier te typen, en dat kunnen we haarfijn beschrijven met zenuwstelsels, elektrische signalen, mitochondrieen die spieren doen samentrekken (ik ben hier duidelijk geen kenner), maar: waar begon dat eigenlijk? Ergens in mijn hersenen begonnen stroompjes te lopen, waarom begonnen zij te lopen, wat is dat bewustzijn?

Oh ja, voor de goede orde en voor zover dat niet duidelijk was: het personage Tom de wandelaar is een echt bestaand mens, het betreft een goede vriend van mij. Ik had me alleen vergist in de locatie: de wandeling vond plaats op Corsica ipv in de Pyreneeen.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 081, dec 2020

Degrowth is…

Liefde is… Ken je hem nog, in de telegraaf? Opeens viel het binnen: dit kan ik ook met degrowth.

Nu ik beter snap wat degrowth behelst en welke mensen het aantrekt zie ik dat degrowth in de media bijna altijd verkeerd begrepen wordt. In how to grow a degroth economy heb ik al eens uitgelegd dat de degrowth beweging daar zelf ook debet aan is.

Voorlopig is degrowth een verzamelbak van bewegingen die allemaal ongeveer dezelfde kant op gaan en daarom bij elkaar aanhaken. Maar ons verhaal is nog niet unisono. Het veld wordt gekenmerkt door een diversiteit aan beelden, ideeen en verhalen.

Maar in de media wordt degrowth toch vooral lacherig weggezet, je kunt toch niet serieus menen dat we niet moeten doen wat we allemaal wel willen, namelijk groeien? In het kielzog van die misvatting wordt degrowthers toegedicht dat ze allemaal voorstander zijn van een miserabel leven. Omdat er helaas niet meer is dan dat.

Zoals eerder betoogd is de werkelijkheid van degrowth alles behalve dat. Het gaat om samen leven ipv rat racen. Delen met elkaar zodat iedereen mee kan doen, noord en zuid. Een economie die onze planeet respecteert, en zo nog veel meer.

Maar zoals gezegd, er is nog geen helder uniform beeld. Ik heb mijn beeld van de ontwikkeling van ons bewustzijn en dat ik dus alleen maar mijn eigen gedrag hoef te veranderen. Anderen hebben andere beelden en willen de barricaden op. Het is een kracht en een zwakte. Een kracht omdat het een divers gezelschap aantrekt, een zwakte omdat het naar buiten toe voornamelijk onbegrijpelijk en daarmee zelfs lachwekkend is.

En toen kwamen die cartoons van Liefde is… voorbij. Als ik nou eens een serie cartoons Degrowth is… ga maken. Dat biedt een geweldige ruimte om recht te doen aan de diversiteit binnen de gemeenschap en het spreekt de buitenwacht op een verfrissende manier aan.

Vorige maand in AA voor groeiverslaafden had ik gezegd dat ik de take it easy van jon jandai op een nieuwe serie posters wilde gaan zetten. Dat worden dus deze Degroeth is… cartoons. Nu zoek ik alleen nog een tekenaar, wie o wie? Of misschien weet iemand een cursus cartoons tekenen?

Hier alvast wat teksten voor bij de tekeningen:

Degrowth is…
tijd voor zorg
gelukkig met genoeg
take it easy
komt tijd, komt kringloop
relax
ruilen is huilen, delen is spelen

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 120, mei 2024

AA voor groeiverslaafden

Oh, oh, oh, dat overkomt me nou altijd: wil ik net onderweg gaan, kom ik iets tegen dat me een totaal andere richting op wijst. Maar nu heb ik bedacht toch maar gewoon op weg te gaan in de bedachte richting. Dit is het geval:

De groeiverslaving is sinds mei vorig jaar niet meer uit mijn bewustzijn verdwenen. De eerste mijlpaal in deze richting gaat zijn dat ik in Veenendaal/Amsterdam/Pontevedra een postercampagne ga starten. Ik heb jullie uitgenodigd samen te brainstormen over de community die ik met die posters wil aanspreken. Ik heb ondertussen een hele marketingstrategie zitten bedenken.

En toen kwam ik jon jandai tegen.

Dit heeft me aan het denken gezet. Die verslavingsinsteek is ook weer zo van: je doet het niet goed, je moet iets anders. En tijdens mijn zoektocht naar een marketingstrategie kwam ik tegen wat we allemaal eigenlijk allang al weten (marketing bestaat mijns inziens uit het intrappen van deuren die zo open staan dat je niet eens meer ziet dat dat een deur is waar je doorheen kan, en dat is best knap!): als ik mensen mee wil krijgen dan is een wortel uitdagender dan een stok.

Waarom dan toch die stok? Om eerlijk te zijn: ik heb er nu al zoveel tijd in gestoken. En nu on the fly even rechtsomkeert maken is ook niet zomaar gedaan. Dus ik ga die posters toch ophangen in Veenendaal en ben benieuwd wat er gaat gebeuren. Achter die poster zit niet een hele community, maar een simpele uitnodiging voor een live bijeenkomst hier in ‘t Veen.

plakken is ook een kunst

En nu ik dit schrijf, weet je: ik ga een experiment doen. Volgende maand weer posters ophangen, maar dan met die wortel: life is easy. Wat gaat er dan anders? Komen mensen wel of niet, en wat zijn dat voor mensen? Dan heb ik nu nog een maand om te bedenken wat er op die posters moet staan.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 119, apr 2024

Spiegel van de ziel

Onlangs kwam ik een boekrecensie tegen over Waarom materialisme totale onzin is. We duiken meteen diep in een van de meest mystrieuze begrippen waarvan we ons bewust zijn: bewustzijn. Dat begrip is bijna ongrijpbaar maar speelt zo ongeveer de hoofdrol in mijn columns over nieuwe economie. Tijd om nog eens uit te leggen hoe ik dat begrip gebruik.

Ik geloof werkelijk dat ons bewustzijn, whatever that may be, evolueert, groeit. En ik geloof dat die evolutie, groei van ons bewustzijn onze economie doet evolueren, groeien. Hoe dan? Eigenlijk is dat niet zo heel ingewikkeld. Eerst definieer ik economie en daarna vraag ik mij af hoe je dat mysterieuze bewustzijn in onze economie terugvindt. Wel nu, alsvolgt:

Ik definieer economie als een proces bestaande uit twee soorten economische beslissingen, genomen door economische actoren, met de daarbij behorende acties: het stellen van doelen en het aanpassen van de bestaande planning om die doelen te realiseren. En dan nu bewustzijn, hoe vind ik dat terug in die beslissingen?

Nou, bijvoorbeeld: als een consument in de supermarkt pindakaas koopt, kiest zij/hij dan die met een fairtrade-keurmerk? Nu kan ik bewustzijn definieren: het bewustzijn van een economische actor is de verzameling doelen of belangen waar zij/hij rekening mee houdt als zij/hij een economische beslissing neemt. Op deze manier hoef ik mij niet bezig te houden met allerlei esoterische en metaphysische benaderingen.

Nu kunnen we ook beschrijven wat we met de evolutie, groei van bewustzijn bedoelen: die vezameling evolueert, groeit. En dat is ook werkelijk wat er gebeurt mijns inziens: de verzameling doelen waar we als economische actoren rekening mee houden wordt groter. Op persoonlijk niveau, maar ook op geaggregeerde niveaux als het nationale. Onlangs heeft Europa bijvoorbeeld een Green Deal aangenomen. En door die evolutie van ons bewustzijn evolueert ook onze economie. Niet alleen in dynamische zin, wat gebeurt er allemaal? Maar ook in structurele zin, dan gaat het over governancestructuren zoals de revival van de meent. Sinds een aantal jaren praten ook de dieren mee in ons parlement bij monde van de Partij voor de Dieren.

Als ons bewustzijn evolueert dan evolueert onze economie, maar als ons bewustzijn groeit, groeit onze economie dan ook? Dat kon toch niet meer, economische groei? Vanwege de nog altijd bestaande armoede lijkt die groei wel nodig. Het wordt tijd om alle begrippen die hier een rol spelen en hun verbanden op een rijtje te zetten.

Dit is mijn begrippenkader:
economie
Bruto Binnenlands Product (BBP)
welzijn
ecologische voetafdruk
groei

Dit zijn de (veronderstelde) verbanden tussen deze begrippen:
de economie groeit per definitie als het BBP groeit.
als de economie groeit dan groeit het welzijn.
als de economie groeit dan groeit onze voetafdruk.

Laten we voorop stellen dat we geinteresseerd zijn in groei van het welzijn. Maar ook zien we de noodzaak van het verkleinen van onze voetafdruk. Als we bovenstaande verbanden volgen dan staat daar: als onze economie groeit, dan groeit ons welzijn, maar ook onze voetafdruk. Dit lijkt een belangentegenstelling: we kunnen alleen meer welzijn creeren als we onze voetafdruk vergroten, maar dat laatste willen we juist niet. Wat nu?

Laten we eerst die verbanden nader beschouwen.

Eerst dat eerste verband: de meest gangbare opvatting is dat je de economie moet meten adhv het BBP. Dat heeft een aantal voordelen zoals eenduidigheid en vergelijkbaarheid. Hier is natuurlijk ook veel debat over. Ik zal ze door elkaar gebruiken.

Naar de veronderstelling dat het welzijn groeit als de economie groeit is veel onderzoek gedaan en hier is het verband duidelijk zwakker. Het belangrijkste onderzoek op dit gebeid is wellicht dat van Piketty die aantoonde dat het trickle down effect, de schaamlap voor ongebreidelde inhaligheid, helemaal niet bestaat. Ander onderzoek laat zien dat mensen het gelukkigst zijn als ze dubbel modaal verdienen. Ga je meer verdienen dan wordt je daar niet gelukkiger van. Deze twee onderzoeken samen zeggen dus dat als de economie groeit dan krijgen vooral de rijkeren meer, maar die worden daar niet gelukkiger van.

Tenslotte het verband tussen groei van de economie en groei van onze voetafdruk. Daar is ook behoorlijk onderzoek naar gedaan en zoals ik het begrijp: als we niets veranderen dan klopt dit verband.

Zoals al eerder gezegd wordt vaak gedacht, en soms ook bedoeld, dat met degrowth het kleiner worden van het BBP (https://nl.wikipedia.org/wiki/Bruto_binnenlands_product) bedoeld wordt. Ik geloof dat het kleiner worden van het BBP geen doel moet zijn, het kan een gevolg zijn. Mijns inziens gaat degrowth in plaats daarvan over het verkleinen van onze voetafdruk.

Tsja, wat nu? Mijn stelling is dat als ons bewustzijn evolueert dat dan die verbanden ook evolueren. Waarmee een ruimte gecreeerd wordt waarbinnen bovenstaande paradox zal oplossen. Onze economie is een spiegel van onze ziel.

Om dit duidelijk te maken wil ik twee begrippen toevoegen aan mijn begrippenkader:
transactiekosten
bewustzijn

Even over deze begrippen. Bewustzijn heb ik boven al geintroduceerd, en transactiekosten heb ik al eens beschreven in NMB’s 108 en 110. Het belangrijke dat je moet weten van transactiekosten is dat we ze maken omdat we elkaar niet vertrouwen.

Wat zijn de verbanden? Hier spreek ik mijn verwachtingen uit, ik weet niet van bestaand onderzoek, het kan zijn dat dat er is, maar dat weet ik dan niet.
als het bewustzijn groeit dan dalen de transactiekosten.
als transactiekosten dalen dan daalt het BBP.
als transactiekosten dalen dan blijft het welzijn minstens gelijk.

Dit vergt enige uitleg. Als ons bewustzijn groeit, dus als we meer rekening gaan houden met elkaar, dan worden we betrouwbaarder en is er steeds minder noodzaak om transactiekosten te maken. Die transactiekosten zitten gewoon in ons BBP, dus dat BBP daalt even hard mee. Maar die transactiekosten waren er alleen maar omdat we elkaar niet vertrouwden, de transacties die we er mee mogelijk maakten gaan ook zonder die kosten te maken gewoon door dus ons welzijn blijft op peil, minstens.

Ik weet niet precies hoe groot die transactiekosten zijn maar Jacques Fresco van de Venus project schatte die kosten, als ik hem goed begrepen heb, op 95% van de totale economie, kortom: ons huidige welzijn is makkelijk binnen de grenzen van de aarde te realiseren, als we maar het lef hebben elkaar te vertrouwen.

Er is meer te zeggen, maar hier wil ik nu alleen opmerken: als we gaan rekening houden met, zorgen voor elkaar dan stappen we uit de competitie, uit de race. Dat geeft vertrouwen en lucht. En de noodzaak om te hamsteren vervalt. Schaarste verdwijnt dan. En als we het belang van de aarde gaan meetellen dan wordt de business case voor circulaire economie positief. Dit beidt geegenheid om het welzij te doen groeien, ihb ook van hen die het nodig hebben.

Dit is in vogelvlucht hoe ik betere tijden zie aanbreken: ons bewustzijn groeit en daarmee dalen onze transactiekosten zover dat onze voetafdruk binnen de grenzen van de aarde gaat vallen. Daarmee onstaat er ruimte waarin het welzijn van iedereen kan groeien.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 118, mrt 2024

De tragedie van de regel

Heb je kleine kinderen (gehad)? Leer je ze dat ze niet met vreemden mee mogen gaan, of zelfs maar praten? Kijk even naar deze 3 min video. Mijn kinderen zijn ondertussen meerderjarig, maar ben ik al volwassen? Twee belangrijke lessen die ik geleerd heb als ouder: kinderen krijgen betekent nooit meer geen problemen. En: kleine kinderen, kleine problemen, grote kinderen, grote problemen. Overigens kom ik in Amsterdam genoeg kinderen tegen die zeggen: “Ik praat niet met vreemden” en lopen dan door.

Waarom leer je kinderen dat ze niet met vreemden mee mogen gaan? Ja, waarom eigenlijk? In verreweg de meeste gevallen zou dat geen probleem zijn. Ik bedoel, als jij een kind mee zou nemen naar jouw huis dan zou je daar een goede reden voor hebben, bijvoorbeeld dat kind heeft een pleister nodig of zo. Ondertussen leven we in een maatschappij waarin iedereen zo bang is voor elkaar dat ook als dat kind een pleister nodig zou hebben velen dat kind niet zouden meenemen.

En natuurlijk, als je een kind zou willen misbruiken zou je het overtuigen met je mee te gaan, dus dat we als ouders onze kinderen leren dat ze niet mee moeten gaan met vreemden leren we ze dat precies daarom. Sommigen zullen zich misschien afvragen waarom ik het niet heb over praten met vreemden, maar alleen over meegaan. Welnu, sinds kort woon ik in Veenendaal en daar zeggen de mensen elkaar gedag op straat, ook als ze elkaar niet kennen. En ook de kinderen doen dat, ze begroeten mij met: hallo meneer, of goedendag. Ik voel me wel thuis hier. Jammer dat ik van de zomer weer verkassen moet, want dan wordt het hier gesloopt ten gunste van woningbouw.

Die kinderen kunnen zich al die slechtheid van sommige mensen niet voorstellen en precies daarom maken we er een regel van voor ze. Als ze ouder worden dan gaan ze dat begrijpen en dan gaan ze vanzelf niet meer praten met slechte mensen. Maar met andere vreemden praten ze wel. Tenminste ik wel, maar van de jeugd van tegenwoordig weet ik het niet meer.

Dit soort regels vervangen bewustzijn. Als het bewustzijn eenmaal daar is dan heb je die regels niet meer nodig, dan doe je het vanzelf goed. Waar het me om gaat is dat als het bewustzijn eenmaal daar is dan heb je die regel niet alleen niet meer nodig, erger nog: dan zou die in de weg zitten. Want stel nou dat je hier in Veenendaal de weg kwijt bent. Als je dan niet de weg kan vragen omdat de regels zeggen dat je niet met vreemden mag praten dan zul je moeten wachten tot de politie je oppakt vanwege verward gedrag. En dan moet je alsnog met die vreemde politieagent(e) spreken, en dat moet je alleen doen als die politieagent zich ook als zodanig identificeren kan, want misschien is het een booswicht die een politiepak heeft aangetrokken. Gelukkig hebben we allemaal een smartphone (ik niet overigens) en kunnen we met GPS en openstreetmap.org zelf thuiskomen. We hoeven onze bubbel nooit meer uit, contact met vreemden is niet meer nodig, dat is iets wat opa en oma deden.

Als je niet bewust bent dan helpen regels je. En ook helpen ze je om bewust te worden. Maar als je eenmaal bewust bent dan zitten ze in de weg. Regels kunnen nameljk nooit precies genoeg zijn: praat niet met vreemden, maar wel met een politieagent. Maar alleen als die politieagent zich heeft geidentificeerd. En eigenlijk moet je ook die identificatie verifieren. Enzovoorts. Regels zijn een eerste orde benadering van bewustzijn. Niet meer, maar ook niet minder. Ik vind dat een intrigerende tegenstrijdigheid, dat is de tragedie van de regel.

Misschien is het verstandiger om de persoon te lezen, aan te voelen of die persoon klopt. En weet je, volgen mij kunnen kinderen dat juist als geen ander, als ouders zouden we ze ook kunnen leren om actief naar hun intuitie te luisteren. Daarvoor moeten ze juist veel met vreemden praten, dan valt die ene zonderling ook hen vanzelf op. Maar ja, dan moeten we ze natuurlijk vooral leren om hun eigen gevoel te vertrouwen in plaats van te luisteren naar de juf.

Ik als autist kan dat lezen van mensen niet, dat is een serieuze handicap. En toch. Ik begrijp mijzelf als dat ik dat mogelijk wel zou kunnen maar nooit geleerd heb omdat ik juist door een overload aan prikkels er nooit aan ben toegekomen om dat zintuig te ontwikkelen. Er zijn mensen die beweren dat juist autisten telepathisch zouden kunnen communiceren. Ik ga daar op terugkomen want ik begin te geloven dat telepathie de manier is om in de nieuwe economie te communiceren en beslissingen te nemen, niet bakken met data en A(utistische) I(ntelligentie).

Terzijde: veel regels die de overheid uitvoert hebben een discretrionaire ruimte voor de uitvoerend ambtenaar. En nu komt het: ambtenaren, of eigenlijk hun (middle) managers, zijn bang voor die discretionaire ruimte. Als er een nieuwe wet van kracht wordt dan gaan ze die eerst interpreteren. Daarmee bedoelen ze dat ze die discretionaire ruimte eruit protocolliseren.

Deze 7 min video vond ik ook nog. Dus ook als je kinderen groter zijn mag je oppassen. Wat ik me wel afvraag is of de agressie van die ouders deze kinderen helpt. Heeft iemand een idee?

Tenslotte: ook op Kattenburg in centrum Amsterdam zeggen vreemden elkaar gedag. Daarom voel ik me al jaren zo thuis om dit eiland. Ik meen zelfs dat dat in heel Amsterdam aan het veranderen is, een stad maak je samen en dat doe je niet door je in je eigen bubbel op te sluiten. Ook dat is een stukje bewustwording.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 117, feb 2024

Posters brainstorm

Ik wil graag met jullie brainstormen, live in Veenendaal. Ach, dat laatste vergt misschien enige toelichting.

In Joshua heb ik het verhaal gedaan van Joshua en hoe ik bij hem kwam te wonen, ondertussen zijn we meer dan een jaar verder en woont hij in datzelfde huis samen met zijn nieuwe vriendinnetje en zit ik anti-kraak in een oud schoolgebouw in Veenendaal. Basisschool, mijn wc is die van groep 8, voor grotere boodschappen ga ik liever naar de wc van de directrice. En wederom beregezellig! We zouden er zo een soap van kunnen maken. Ik zit hier oa met een cocaineverslaafde en een alcoholverslaafde. De een is al gestopt maar de ander nog niet. Ik voel me hier wel thuis want zelf ben ik wietverslaafd. Ook al weer jaren geleden gestopt overigens.

Anyway, genoeg ruimte alhier voor een brainstorm. Ik wil een postercampagne doen, dit soort posters:

In Groeiverslavingszorg vertelde ik van de groeiverslaving die onze transitie naar een mooiere wereld obstrueert. En in How to grow a degrowth economy vertelde ik van Inari die met de vraag kwam: hoe weet ik nou of ik groeiverslaafd ben? Ik heb die laatste vraag nu opgepakt. Het punt is: als je verslaafd bent moet je eerst twee stappen zetten voor je aan je genezing kan beginnen: je moet je bewust worden van het feit dat je verslaafd bent en vervolgens moet je besluiten dat je daar vanaf wil. Die genezing zelf begint er dan mee dat je jezelf een beeld vormt van jouw toekomst zonder die verslaving. In ons geval van groeiverslaving zitten daar nog twee stappen voor: we moeten beseffen dat er zoiets bestaat als groeiverslaving en vervolgens snappen waar zo’n groeiverslaving uit bestaat.

Het doel van mijn postercampagne is die eerste paar stappen: wat is groeiverslaving eigenlijk in meer concrete termen en geldt dat ook voor mij?

Mijn beeld: groeiverslaving is een mindset die tot allerlei onwenselijk/onmenselijk gedrag leidt. Dat komt terug in de opzet van de posters: de eerste vraag gaat over jouw mindset, de tweede over je gedrag, en de derde over bijbehorende systeemwijzigingen. Ik heb nog een flink aantal andere posters gemaakt. Je kunt die mindset ook vinden in mijn boekje Free to Serve.

Ik heb afgesproken om aanstaande juni tijdens de 10e international degrowthconferentie op de Ponte do Burgo in Pontevedra (de centrale brug aldaar) deze posters op te hangen in het engels, spaans en galicisch. En ter voorbereiding ga ik dezelfde campage pilotten in Veenendaal en Amsterdam.

Mijn vraag aan jullie is: die link naar addicted2growth.org, waar gaat die naar toe, wat kunnen mensen daar doen? Alleen een interactief lijstje vragen waaruit ze kunnen concluderen hoe verslaafd ze zijn (en wat staat er dan in dat lijstje)? Of zit er een hele (zelfhulp)community achter? En wat is dat dan? De posters zullen naar believen ook een inspirerende rol spelen tijdens onze brainstorm.

Het was beregezellig om met enkelen van jullie live deze vragen te beantwoorden.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 116, jan 2024

Voorschrijven of beschrijven, dat is de vraag

Ik kwam in de Optimist een dubbelinterview van Paul van Schaik met Bob de Wit en Fons Burger tegen. Beide heren hebben een toekomstvisie geformuleerd. Beide visies zijn hartverwarmend, maar ik mis iets. Het komt op mij over als wishful thinking. Waar zit hem dat nou in? Ik citeer stukjes en ga aan de hand daarvan op zoek.

Fons Burger beschrijft in zijn roman 2125 De winterslaper een schone wereld waarin de welvaart eerlijk over de bevolking is verdeeld. En Bob de Wit beschrijft in zijn boeken Society 4.0 en Democratie 4.0 een samenleving waarin het volk de baas is.

Ik ben benieuwd en denk ook terug aan Utopia van Thomas More. Van die laatste is mij bijgebleven dat de layout van Utopia, zoals door More beschreven, vooral ook de kiemen van totalitarisme in zich draagt. Utopia is archaisch links avant la lettre: de samenleving zal pas haar misere ontstijgen als iedereen zich netjes gedraagt, dus jij ook.

Begrijp me goed, dat is wat ik ook geloof, precieser: steeds meer mensen gedragen zich steeds netter en als die samen een kritische massa vormen dan zal Utopia geboren worden. Het punt is: verander de dingen die je veranderen kunt en accepteer de dingen die je niet veranderen kunt. Welnu, ik kan mijn gedrag veranderen, maar niet dat van jou. Utopia kan daarom nooit een voorschrift zijn maar altijd alleen maar een conditionele beschrijving. Ik ben benieuwd hoe de heren Burger en de Wit hier mee omgaan.

Interviewer van Schaik opent het socratisch gesprek met een intrigerende stelling: “De top-down georganiseerde samenleving faalt. Net als aan het eind van de zestiende eeuw. Toen stuurden Hollandse kooplieden de koning terug naar Spanje en werd afscheid genomen van het feodale tijdperk. Een bottom-up organisatie bracht ons toen een Gouden Eeuw. De omwenteling die ons nu te wachten staat is wereldwijd.”

Wat een interessant perspectief. We klagen nu steen en been over het feit dat grote multinationals soevereine staten overvleugelen. Maar dat gebeurde dus al in onze gouden eeuw. En toen was dat onze redding?

Burger analyseert dat extreme rijkdom en machtswellust de mensheid fataal dreigen te worden.

Ik zie niet in hoe rijkdom een probleem kan zijn, waarschijnlijk bedoelt hij de ongelijke verdeling daarvan, of de roofbouw die daarvoor nodig is. Machtswellust lijkt mij veel problematischer. En dan stelt hij hieronder als oplossing een ander systeem voor. Gaat dat de machtswellust doen verdwijnen? Mijn idee is dat machtswellust andere systemen op andere manieren gebruikt om tot dezelfde resultaten te komen.

De Wit analyseert dat het industrieele tijdperk op zijn einde loopt. Multinationals, bankiers en ngo’s regeren de wereld, terwijl die niet democratisch zijn gekozen.

Ik mis hier enige onderbouwing, al was het maar een aanzet daartoe. De grap is dat alle structuren in wezen bottum-up zijn. Ook top-down structuren zijn ooit bottum-up ontstaan. De vraag is steeds in hoeverre relevante belangen worden meegenomen door beslissers. En dat dat een vraag is, dat is denk ik wat er mis is in de wereld.

Hoe gaan we in die resepctievelijke utopiae terecht komen?

Volgens de Wit gaan we terug naar de menselijke maat, dankzij technologische ontwikkelingen als 3D printing, kunstmatige intelligentie, robotisering en blockchain-technologie.

Ik geloof dat ons bewustzijn zich ontwikkelt naar steeds meer inclusie van belangen en dat zal erin resulteren dat we de menselijke maat steeds meer gaan honoreren. Ik ben het dus eens met de voorspelling van de Wit alleen zijn onderbouwing is niet de mijne. En of dat een terug gaan is vraag ik me af, ik vermoed eerder dat we vroeger binnen de grenzen van Dunbar’s number weinig andere keus hadden. Elders beschrijft de Wit een veel lokaler georganiseerde samenleving obv van de 3D-printing en dergelijke die hij hierboven aanhaalt. Ja, denk ik dan. Dan gaan we weer ons eigen ijzererts delven en al die zeldame materialen voor onze batterijen. En we hebben ook in ons dorp onze eigen universiteit en waferstepperfabriek. Globalisatie is niet een elitair machtsspel maar een natuurlijk gevolg van onze nieuwsgierigheid.

Burger sluit zich daarbij aan en voegt toe dat we onvermijdelijk op een ruilsysteem overgaan. En ook een wereldwijde grondwet waarin wordt opgenomen dat iedereen gelijk is. En dat de natuur, de bronnen voor iedereen toegankelijk zijn. Verderop in het interview voegt hij daar nog een wereldregering aan toe, met oa een basisinkomen en noemt het geheel sensocratie.

Ik vind dit mateloos interessant. Ruilen is zo’n beetje de kern van het kapitalisme. Burger heeft daarmee een blinde vlek voor delen. Maar vooral: als hij spreekt over een grondwet en een wereldregering dan gaat hij een samenlevingsvorm voorschrijven. Daar geloof dus ik niet in, in die zin ben ik een liberaal. Anderzijds, ik geloof met Burger dat dit zal gaan gebeuren, maar niet omdat wij dat voorschrijven, maar omdat steeds meer mensen gaan denken / voelen / leven zoals Burger en ik. Maar gelukkig is hij wel een marxist als het op grondpolitiek aankomt.

En dan het basisinkomen. Mijn beleving: het zou logisch zijn als we samen de aarde delen, dan heeft een ieder de mogelijkheid om voor zichzelf en zijn omgeving te zorgen. Nu de aarde in handen van de kapitalisten is kunnen de meesten dat niet en vallen sommigen buiten de boot. Een basisinkomen is dan symptoombestrijding in de zin dat het het onderliggende probleem van het kapitalisme niet oplost. Ik zou nog verder kunnen gaan en stellen dat deze reparatie het kapitalisme salonfaehig maakt. Maar vooral: als de grond weer van iedereen wordt heb je het grondprobleem opgelost en heb je de symptoombestrijding ook niet meer nodig.

Burger zegt dus: laten we het probleem fundamenteel oplossen (natuur weer van iedereen) en laten we de symptomen (gebrek aan bestaanszekerheid) van dat probleem oplossen (basisinkomen). Maar als je het probleem fundamenteel hebt opgelost dan hoef je de symptomen ook niet meer op te lossen. Dit soort inconsistenties krijg je als je gaat mozaieken (zie Mozaiek van los zand).

Vervolgens nodigt van Schaik de heren uit dieper in te gaan op hoe we voorbij ons geloof in winst en competitie gaan komen.

De Wit stelt dat we opnieuw na kunnen denken over waarde en onze economie baseren op het maximaliseren van maatschappelijke waarde.

Alweer Marx! In hoofdstuk 1 van Das Kapital maakt Marx het onderscheid tussen gebruikswaarde en ruilwaarde. Maar let op: een economie kan helemaal niet gericht zijn op geld verdienen, mensen kunnen dat zijn. Het maximaliseren van maatschappelijke waarde is iets dat we samen kunnen afspreken, en samen afspreken is de enige manier waarop dat vorm kan krijgen. Ik vermoed dat de Wit hier een liberale insteek heeft in de zin dat hij ook begrijpt dat je de ander niet kunt dwingen maatschappelijke waarde na te streven.

De Wit stelt ook voor een maatschappelijke munt in de regio te laten circuleren.

In mijn perceptie gaan we maatschappelijke waarde maximaliseren als we onze zelven hebben verlost uit de gijzeling van onze ego’s. En hoe gaan we dat dan doen? Dat is ten diepste een coordinatievraag. Die gebruikswaardevraag moet je niet beantwoorden met ruilwaarden. In de ideale situatie zouden we met elkaar delen, maar zolang wij niet ideaal zijn zouden we als achtervang een geldsysteem kunnen gebruiken.

Ik citeer Burger even (zoals verwoord door van Schaik): “Volgens mij moet je gewoon een valuta hebben die wereldwijd hetzelfde is. Dan kan er niet meer gespeculeerd worden en weet iedereen wat de waarde van de dingen is. Zo voorkom je ruzie. Er bestaat geen ongelijkheid tussen de regio’s en je bent van die inflatie af en het zwarte geld.”

Deze uitspraken overrompelen mij. Ten eerste voelt het alsof we van plan zijn over te stappen van brandstofauto’s of electrische auto’s en tijdens die transitie discussieren over handgeschakeld versus automatische versnellingsbak (in elektrische auto’s heb je een versnellingsbak niet nodig). Hoe een wereldmunt speculatie onmogelijk maakt zie ik niet. Hetzelfde geld voor ongelijkheid, inflatie en zwart geld. Wellicht heeft van Schaik Burger hier niet goed begrepen danwel verwoord.

Burger heeft in zijn boek tachtig praktijkvoorbeelden in een manifest opgenomen. Het probleem is dat die nog niet samenwerken.

Ik ga hier helemaal in mee. Deze observatie is ook een onderbouwing van mijn geloof dat ons bewustzijn aan het evolueren is. Maar Burger lijkt geen integrerend perspectief te hebben van waaruit hij die verschillende oplossingen kan begrijpen als manifestaties van een samenhangende visie. Dan wordt het weer een mozaiek. Mijn perspectief is dat van de bewustzijnsgroei en mijn visie is dat mensen daardoor uiteindelijk gaan zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Bovenal geloof ik dat ik dat niet kan afdwingen. Al die aanbevelingen die Burger doet, zodra we ze moeten doen, zijn ze een kiem voor totalitarisme en dat is voor mij de definitie van archaisch links.

Vervolgens legt Burger uit dat hij niet meer gelooft in democratie omdat (mijn woorden) de meeste mensen helemaal geen democratische inborst hebben.

Ik concludeer dat Burger niet echt gelooft in mensen en dat hij dat probleem wil oplossen met een ander systeem. Ik heb al gezegd dat dat mijns inziens slechts kan uitmonden in totalitarisme.

De Wit stelt vervolgens een meer directe democratie voor waarin mensen per onderwerp stemmen.

Deze directe democratie staat lijnrecht tegenover Burger’s ideeen hierboven. Jammer dat ze niet verder in gesprek zijn gegaan hierover.

Tenslotte vraagt van Schaik naar hoe de heren de overgang naar de nieuwe economie zien. Burger denkt aan oorlogen en andere rampen. De Wit denkt dat het kapitalisme gewoon in elkaar zal storten in een tijdsbestek van ongeveer zeven jaar, “Daar hoeven we helemaal niets aan te doen. Zo’n crisis schudt de burger wakker en die neemt, net als aan het begin van de Gouden Eeuw, het heft in handen.”

Ik hoop zo dat de Wit gelijk heeft, maar ik vermoed met Burger dat de wal het schip zal keren.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 115, dec 2023

Een leerzame reis

Niet gehinderd door enige voorbedachte rade ondernam ik mijn reis. Zo gaat dat met jongelingen. Ik was net 25, had mijn militaire dienst volbracht en de universiteit afgerond, in die volgorde. Voordat ik het echte leven in ging gunde ik mij zelf een wat langere vakantie. Een reis heet zoiets. Dat is wat anders dan een vakantie en misschien waren die 3 maanden dat ook wel. Het was 1988, een jaar voor de val van de muur en mijn enige houvast op mijn reis was lonely planet (.com tegenwoordig). Ik had afgesproken met mijn ouders dat ik minstens elke week een ansichtkaart zou sturen, dan wisten ze tenminste op een week nauwkeurig waar ik verdwenen was als dat mocht gebeuren. Ik heb die ansichten nog.

Allereerst het doel. Waarom deed ik dit? Ik kan daar nu nog steeds geen goed antwoord op geven, en dat is ook wel goed zo denk ik, ik deed het gewoon. Waar naartoe? Dat lijkt toch wel een belangrijke vraag, maar het enige dat eigenlijk vaststond waren twee uitgangspunten: ik ga liften en ik ga heel ver.

Dan heb ik wel visa nodig en die kan ik beter hier in Nederland regelen dacht ik. Tokyo klonk heel ver en dan heb ik ook een visum voor China nodig, dus die als eerste aangevraagd. Werd gewijgerd. Verandering van doel: Djakarta, ook ver. Visum voor India lukte wel, dus toen kon ik gaan.

Ik had al veel gelift in West-Europa dus had wel ervaring hoe dat te doen. Kam mee bijvoorbeeld. En een bordje met een stift. Dus op een mooie zonnige dag begin september begon ik met liften. Mijn eerste stap was een bordje met daarop: Djakarta. Ik posteerde mijzelf naast het gemeentehuis in Katwijk aan Zee, daar is een mooie plek voor automobilisten om te stoppen. En daar komt veel verkeer oostwaarts langs (westwaarts is er alleen maar zee).

In mijn beleving spotte iedereen mij. Ik kreeg van iedereen reactie, lichten seinen, toeteren, zwaaien, lachen, het hield niet op. Maar niemand stopte. Zou er dan werkelijk niemand naar Djakarta rijden? Een stukje in die richting is al genoeg hoor. Verandering van taktiek: ik schreef Leiden op mijn bordje, binnen 5 minuten stopt er iemand en ik was in no time 5 km verderop.

Op weg naar Den Haag werd ik meegenemen door meneer Groen. Hij had mij al eens eerder meegenomen en ik vertelde hem van de reis die ik aangevangen was. Hij was zeer geinteresseerd en ik nam mij voor na terugkomst de zevende dags adventisten te bezoeken in Den Haag want daar kerkte hij. Ik heb dat later ook gedaan maar net die zondag was hij er niet. So be it.

Tot aan Turkije verder geen bijzonderheden eigenlijk. Het ging zoals ik gewend was. Kaart bestuderen, waar kan ik verkeer mijn richting op verwachten? Bordje schrijven met de eerstvolgende grote plaats en haren kammen. Maar dan, Turkije. Turken zijn zeer genegen je mee te nemen. Tegen betaling van het geldende taxi tarief, dat wel. Maar ja, dan is voor mij de lol er af en de bus is dan goedkoper en betrouwbaarder. Bovendien is de helft van de lol het gesprek met de chauffeur en turken spreken werkelijk geen woord buiten de deur. Behalve dan de turken in Istanbul die in Duitsland gewerkt hadden. Daar kon ik Duits mee spreken. Die wisten allemaal nog wel een geweldig restaurant voor mij, van een vriend. Iedereen is daar vriend van iedereen, als ze tenminste iets te besteden hebben. Dit was mijn eerst ontmoeting met een derde wereldland: iedereen is daar de hele dag bezig met geld.

Ik heb hier en daar nog wel gelift in Turkije en ben ook best ver gekomen nog, dankzij italianen en oostenrijkers, allemaal toeristen. In die tijd was het nog oorlog in Perzie en ik kwam een japanner tegen die op doorreis door Perzie daar een week in een cel gezeten had. Hij kon mij niet vertellen waarom. Het leek me daarom verstandig over Perzie heen te vliegen, dus ik nam het vliegtuig naar New Delhi. Oost-Turkije is indrukwekkend overigens, met de Ararat enzo. Ik kon mij wel voorstellen dat Noach daar gestrand was, je ziet die berg van heinde en verre liggen in een verder vlak land.

Ook ik had geld nodig natuurlijk en dat had ik van te voren goed geregeld. Ik had tot dan toe alleen een girorekening gehad maar nu wilde ik ook in het buitenland geld opnemen, hoe doe je dat? Pinnen kon nog niet. Dus ik allemaal banken afgelopen: hoe snel kunt u mijn geld waar ook ter wereld hebben? Bernard van de AmroBank beloofde: binnen 24 uur. Dus ik opende een rekening bij de AmroBank en nam ook Travellers Cheques mee. Aangekomen in New Delhi werd het tijd voor mijn eerste buitenlandse geldopname. Dus ik naar zo’n geldstuurkantoor in New Delhi met de vraag hoe mijn bank geld voor mij naar hen kon sturen. Gewoon dat kantoor noemen was voldoende. Dus ik bel Bernard op en hij maakt 2.500 gulden over.

De volgende dag was het geld er niet, dat kon nog even duren. Ondertussen was ik platzak. Dus ik ging leven van bordjes dahl a 3 rupee (ongeveer 50 guldencent) per bordje. Ik wisselde mijn laaste dollars om bij een riksha-chauffeur. Hij maakt een rekenfout en bood mij meer dan de geldende koers. Normaal zetten ze je af, dus enigszins verbaasd accepteerde ik zijn aanbod. Blij dat ik minstens nog een paar dagen kon eten liep ik weg. Niet veel later zag de chauffeur zijn fout in en kwam in paniek achter mij aangerend. Voor mij waren het een paar guldens, voor hem natuurlijk veel meer. Maar ik heb ze gehouden hoewel ik wist dat hij een vergissing gemaakt had. Ik had dat geld net zo hard nodig.

Het geld kwam nog steeds niet en ik vroeg er nog eens naar aan het geldstuurkantoor. Iemand anders van het kantoor legde uit dat zij helemaal geen contacten met banken hebben. Mijn geld zou zeker niet bij hen aankomen. Bernard legde uit dat hij het geld per telex naar hun correspondentbank in India gestuurd had en dat de National Bank of India netjes mijn geld op hun rekening had bijgeschreven en dat zij het verder zouden regelen. Die National Bank of India zit ook in New Delhi volgens de lonely planet (met adres!), dus ik kon daar gewoon op bezoek. Ik zei dat er een telex gestuurd was dus werd ik vriendelijk verwezen naar de man die de telexmachine beheert. Ik had zo’n ding nog nooit gezien en ik had ook geen idee hoe dat werkte. De beheerder keek mij vriendelijk aan en zei dat hij geen telex voor mij had gekregen, einde verhaal.

Later begreep ik dat telexen direct aankomen. Ik sla een toets aan en die toetsaanslag wordt real time aan de andere kant van de wereld op papier gedrukt. Een beetje zoals telegraferen. Later begreep ik dus dat mijn telex daar al gelegen moet hebben en dat ik gewoon even door het journaal had moeten bladeren, de beheerder was immers even koffie gaan halen en had mij alleen gelaten bij het apparaat. Maar goed, uiteindelijk mijn vader gebeld en die is naar de Dam in Amsterdam gegaan om daar zijn geld aan dezelfde keten als in New Delhi toe te vertrouwen. De volgende dag was dat geld daar en kon ik weer door.

Eenmaal thuis ik naar Bernard toe. Het geld was van mijn rekening afgeschreven. Maar ik had helemaal geen geld opgenomen daar! Ik heb daar nergens een handtekening gezet. Bernard reclameert maar krijgt geen gehoor. Na een week besluit de bank om mijn geld terug te halen uit India. Pfff. Jaren later kom ik voor iets anders op de bank en spreek terloops met de juffrouw over het voorval in India. Oh, dat verhaal van Bernard, was u dat! Het was dus toch niet heel normaal wat daar gebeurd was.

Het leuke aan reizen in die tijd vond ik dat je andere reizigers nodig had om verder te komen. Je kwam elkaar tegen in backpack-hotels en vertelde hoe je wat voor elkaar kon krijgen. De gedrukte vorm daarvan was die al eerder genoemde lonely planet. Travel survival kit heetten die boekjes toen. Iedereen verslond ze. Er was wel een dingetje met die kits. Hoteliers in de backpack-industrie deden al het mogelijke om in die kit terecht te komen, het was de beste reclame die je krijgen kon. Inclusief prijslijst. En daar zit het dingetje: zodra je genoemd werd in de kit dan kon je je prijzen verveelvoudigen. Die prijzen klopten dus nooit. Maar de adressen wel en dat was belangrijker.

In New Delhi vatte het plan post om naar Noord-India te gaan. Zuid had natuurlijk ook gekund (Goa en zo) maar het werd Noord. Of je daar komen kon hing echter af van aan wie je dat vroeg. De officiele instanties meldden dat de moesson de enige weg naar het noorden had weggespoeld, de busmaatschappij verkocht desalniettemin kaartjes. Halverwege de rit naar Jammu werd onze bus staande gehouden door een indrukwekkende indiase politieagent en werden we geredirect naar het vliegveld alwaar we tegen een schappelijke prijs een plaatsje konden krijgen in een militair vliegtuig, allemaal in een lange rij naast elkaar gezeten, ik denk dat daar normaal parachutisten zaten.

Via wat omzwervingen kwam ik in Nepal en kon daar zonder omweg via een reisbureau een kaartje naar Tibet plus visum krijgen. Achteraf was dat een van de weinige windows in time dat je zomaar Tibet in kon. Ik heb nooit een groter verschil gezien tussen twee volkeren als daar. Tibetanen hebben toen mijn hart veroverd. Oh ja: dat visum kon ik alleen krijgen als ik ook het duurste hotel in Lhasa boekte, Chinezen willen overal geld aan verdienen heb ik toen geleerd. In dat hotel heb ik toen een brief geschreven naar de universiteit in Leiden. Ondertussen was mij wel duidelijk geworden dat ik verder wilde studeren als promovendus. Bij thuiskomst in Katwijk lag er een aanstelling in de bus.

Uiteindelijk kwam ik in Peking aan en hoorde hoe andere backpackers daar de trein naar Moskou namen. Dat leek me ook wel een goed plan. Die kaartjes waren in die tijd het goedkoopste in Budapest zo liet ik mij vertellen, dus er was een levendige handel in die kaartjes door mensen die ze in Budapesrt haalden en in Peking met flinke winst verkochten. Waar je dan moet wezen? Travel survival kit natuurlijk. Ik kwam een amerikaan tegen die tegen iets hogere prijzen beweerde een full fledged travel agent te zijn. Hij legde uit hoe je in Peking donzen jassen kon kopen en die dan weer verkopen in Moskou – want daar was aan deze kwaliteit gebrek. En het was ondertussen december.

Dat gaat zo: je wisselt in Peking 15 US dollar in voor het aequivalent daarvan in chinese Foreign Exchange Currencies (FEC). Die brengen op de zwarte markt (Travel survival kit voor adressen) het dubbele op in lokale munt renminbi. Ze heten alletwee yuan en je kan er hetzelfde voor kopen. Voor die renminbi’s koop je dan een donzen jas op de markt, ook in de grootste maat pas ik niet, maar het is alleen maar voor de verkoop in Moskou.

Voor 250 US dollar een kaartje naar Moskou, kom daar maar eens om tegenwoordig! Het was een prachtige reis, 6 dagen in de trein, 50 km/u door een groot sneeuwlandschap. Tussendoor nog een wisseltruc in Ulaan Bator (je weet ondertussen de adressen wel te vinden). En dan elke morgen om 7 uur chinese propaganda in de trein. Ik heb dat omroepsysteem gesabotteerd hoor. Waar een zwitsers zakmes al niet goed voor is.

Dan in Moskou. De zwarte markt werd daar beheerst door doof-stommen. Die konden wel opgepakt worden, maar vervolgens niet verhoord. Ze hadden het rijk alleen. Ik heb mijn jasje daar verkocht voor 300 roebel. Destijds deed 1 roebel ik weet niet meer, hou het op 1 pond (ongeveer 3 gulden), minstens. Ik heb voor 60 roebel een kaartje naar Utrecht gekocht (3 dagen in de trein) en van wat ik over hield heb ik gouden oorbellen voor mijn moeder gekocht, ze heeft ze tot aan haar dood gedragen.

Tenslotte heb ik in Utrecht ook maar het OV genomen naar Katwijk. Liften kan altijd nog. Mijn laatste ansichtkaart was uit Peking, dus mijn thuiskomst was een verrassing.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 114, nov 2023