Er is wel iets veranderd door de lockdown. Het idee van de freedom shares dat ik beschreef in ruilen is huilen,delen is spelen is ondertussen geadopteerd door wakkeraan en tussen de eerste en tweede lockdown zijn we met een klein wakkeraan-clubje begonnen met delen, met fysieke bijeenkomsten. Wij zijn overigens niet de enige, zo is er ook collectief kapitaal, maar daarover misschien een andere keer. In de tweede lockdown hebben we onze bijeenomsten online voortgezet. En weet je, het is wel handig eigenlijk, we wonen niet heel ver bij elkaar vandaan, maar toch wel verspreid over verschillende provincies. En alles wat zo’n fysieke bijeenkomst extra brengt is dat je elkaar kunt aankijken. Nou, dat kan dus ook via zoom. Dus nu dat we weer uit de lockdown zijn doen we onze maandelijkse freedom share meeting nog steeds online.
Maar het gaat wel anders dan voor de lockdown. Want wat deden sommige van mijn collegae voor de lockdown als we gingen beeldbellen? Juist: ze zetten de camera uit! Dan kunnen ze gewoon in hun blote reet verder werken (denk ik dan – what’s on a man’s mind?)! Maar nu vind ik het wel prettig als mensen de camera aanzetten, dan heb ik een beeld bij wat ze zeggen. Mensen vragen er nu ook om als mijn camera uitstaat.
Beeldbellen kon technologisch al in de 80’s. De eerste hit op ‘chriet titulaer beeldbellen’ in startpage levert het volgende fragment: Chriet Titulaer meldt daar vol enthousiasme dat beeldbellen binnen enkele jaren ingevoerd zal worden. Hij zei dat in 1983.
Toch heeft het bijna vier decaden geduurd voordat beeldbellen enigszins gemeengoed werd. Waarom duurde dat zo lang? Ik vind dat mateloos intrigerend. Mijn idee is dat beeldbellen best aardig is, maar als ik voorheen iemand wilde zien spraken we met elkaar af. Dat laatste kon even niet in de lockdown dus gingen we voor dat doel technologie gebruiken die er toch al was.
Mijn analyse is dus: ten eerste was er niet echt een behoefte. Pas tijdens de lockdown is die behoefte ontstaan, net zoals de behoefte om thuis te werken een versnelling heeft doorgemaakt. Ten tweede had er in de 80’s een hele nieuwe infrastructuur voor aangelegd moeten worden. Samen voldoende om het enthousiasme van Chriet te logenstraffen. Het meest interessante aan deze ontwikkeling vind ik dat met de komst van digitalisering en internet er opeens een substraat was waarop de beeldtelefoon without further ado kon worden uitgerold. Dat substraat had een heel andere business case (plain old communication, maar dan met de snelheid van het licht), beeldbellen hebben we er als een soort bonus bij gekregen.
Wat heeft dit met nieuwe economie te maken? Ik denk dit: mijn schatting is dat de tooling voor de nieuwe economie eenzelfde ontwikkelpad zal volgen. Anders gezegd geloof ik niet zo in dedicated infrastructuren voor de nieuwe economie, ik denk dat we iets gaan maken dat directer aansluit op onze behoeften, waar dan vervolgens als vanzelf onze nieuwe economie op kan aanhaken. En dan misschien een of andere crisis die dat dan in een stroomversnelling brengt.
Nu wordt het tijd om een beeld te krijgen van die nieuwe economie en ihb haar tooling. Ik geloof dat we in de nieuwe economie vooral gaan zorgen voor ons, de planaat en de toekomst. Dat we dat vooral doen door met elkaar te delen: onze resources, arbeid, doelen, kennis en planning. Dan wordt ons economisch proces een proces waarin we elkaar stimuleren om ons bewustzijn te ontwikkelen: wat heb ik eigenlijk nodig (en waar kan ik zonder) en wat kan ik bijdragen aan onze gezamelijke dromen? Dat proces wordt dus gekenmerkt door een informatie-, maar vooral ook door een sociaal aspect.
Wat voor tooling kunnen we voor dat deelgedrag gebruiken? Hier raak ik het spoor een beetje bijster. Als ik mij bij mijn leest houd (ik werk voornamelijk met data) dan denk ik dat we onze data gaan delen. Maar als ik luister naar Alec (zie vorige column) dan zou het nog wel eens heel anders kunnen gaan, intunen op de resonantie. En ach, misschien ligt het antwoord wel in het midden, naar analogie van Edison: 1% resonantie en 99% informatie. Ik blijf dus even bij mijn idee van data delen.
Van die tooling zijn al vele voorbeelden te vinden. Er zijn websites om je spullen te delen, je geld te delen en je arbeid te delen. Het www was in eerste instantie bedoeld om kennis te delen en doelen delen kan ook al zo’n beetje. Planning delen is mijn inziens de kern van deze excercitie en daar wordt ook aan gewerkt, ik houd een lijstje bij op mijn homepage.
Mijn vraag is dus: wat voor technologie gaat de hele wereld veroveren en in haar kielzog wereldwijd delen en samenwerken faciliteren? Beter geformuleerd: welke wereldwijd ervaren behoefte gaat vervuld worden en en passant de nieuwe economie mogelijk maken? Mind you: als we onze wereld als een meent gaan beheren dan hebben we daar ook een besturingsmechanisme voor nodig, een soort nieuw leiderschap (maar dan anders als onze huidige voorbeelden), ook digitaal. Momenteel zijn er initiatieven om big tech te decentraliseren en censuur te omzeilen, wie weet zit daar wat.
En die crisis? Ach we spelen nu een winner takes all game. Het aantal mensen dat gezamelijk de helft van de wereld bezit vertoont een continu dalende lijn, het zijn er nu acht geloof ik. Dat is vragen om crises. En in tijden van crisis gaan mensen met elkaar delen (in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt). Als die tooling er dan al is dan kan het snel gaan.
Ondertussen blijf ik bij mijn oude adagium: zodra er een kritische massa van voldoende bewustzijn is, is er geen houden meer aan. En daar kan een crisis ook weer bij helpen.
En weet je wat zo handig is aan beeldbellen? Gelukkig is het niet gek als ik zo nu en dan even op mute ga, ik heb nog nooit tijdens een vergadering zo lekker een vette scheet gelaten.
eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 091, okt 2021