Category Archives: Geen categorie

Een leerzame reis

Niet gehinderd door enige voorbedachte rade ondernam ik mijn reis. Zo gaat dat met jongelingen. Ik was net 25, had mijn militaire dienst volbracht en de universiteit afgerond, in die volgorde. Voordat ik het echte leven in ging gunde ik mij zelf een wat langere vakantie. Een reis heet zoiets. Dat is wat anders dan een vakantie en misschien waren die 3 maanden dat ook wel. Het was 1988, een jaar voor de val van de muur en mijn enige houvast op mijn reis was lonely planet (.com tegenwoordig). Ik had afgesproken met mijn ouders dat ik minstens elke week een ansichtkaart zou sturen, dan wisten ze tenminste op een week nauwkeurig waar ik verdwenen was als dat mocht gebeuren. Ik heb die ansichten nog.

Allereerst het doel. Waarom deed ik dit? Ik kan daar nu nog steeds geen goed antwoord op geven, en dat is ook wel goed zo denk ik, ik deed het gewoon. Waar naartoe? Dat lijkt toch wel een belangrijke vraag, maar het enige dat eigenlijk vaststond waren twee uitgangspunten: ik ga liften en ik ga heel ver.

Dan heb ik wel visa nodig en die kan ik beter hier in Nederland regelen dacht ik. Tokyo klonk heel ver en dan heb ik ook een visum voor China nodig, dus die als eerste aangevraagd. Werd gewijgerd. Verandering van doel: Djakarta, ook ver. Visum voor India lukte wel, dus toen kon ik gaan.

Ik had al veel gelift in West-Europa dus had wel ervaring hoe dat te doen. Kam mee bijvoorbeeld. En een bordje met een stift. Dus op een mooie zonnige dag begin september begon ik met liften. Mijn eerste stap was een bordje met daarop: Djakarta. Ik posteerde mijzelf naast het gemeentehuis in Katwijk aan Zee, daar is een mooie plek voor automobilisten om te stoppen. En daar komt veel verkeer oostwaarts langs (westwaarts is er alleen maar zee).

In mijn beleving spotte iedereen mij. Ik kreeg van iedereen reactie, lichten seinen, toeteren, zwaaien, lachen, het hield niet op. Maar niemand stopte. Zou er dan werkelijk niemand naar Djakarta rijden? Een stukje in die richting is al genoeg hoor. Verandering van taktiek: ik schreef Leiden op mijn bordje, binnen 5 minuten stopt er iemand en ik was in no time 5 km verderop.

Op weg naar Den Haag werd ik meegenemen door meneer Groen. Hij had mij al eens eerder meegenomen en ik vertelde hem van de reis die ik aangevangen was. Hij was zeer geinteresseerd en ik nam mij voor na terugkomst de zevende dags adventisten te bezoeken in Den Haag want daar kerkte hij. Ik heb dat later ook gedaan maar net die zondag was hij er niet. So be it.

Tot aan Turkije verder geen bijzonderheden eigenlijk. Het ging zoals ik gewend was. Kaart bestuderen, waar kan ik verkeer mijn richting op verwachten? Bordje schrijven met de eerstvolgende grote plaats en haren kammen. Maar dan, Turkije. Turken zijn zeer genegen je mee te nemen. Tegen betaling van het geldende taxi tarief, dat wel. Maar ja, dan is voor mij de lol er af en de bus is dan goedkoper en betrouwbaarder. Bovendien is de helft van de lol het gesprek met de chauffeur en turken spreken werkelijk geen woord buiten de deur. Behalve dan de turken in Istanbul die in Duitsland gewerkt hadden. Daar kon ik Duits mee spreken. Die wisten allemaal nog wel een geweldig restaurant voor mij, van een vriend. Iedereen is daar vriend van iedereen, als ze tenminste iets te besteden hebben. Dit was mijn eerst ontmoeting met een derde wereldland: iedereen is daar de hele dag bezig met geld.

Ik heb hier en daar nog wel gelift in Turkije en ben ook best ver gekomen nog, dankzij italianen en oostenrijkers, allemaal toeristen. In die tijd was het nog oorlog in Perzie en ik kwam een japanner tegen die op doorreis door Perzie daar een week in een cel gezeten had. Hij kon mij niet vertellen waarom. Het leek me daarom verstandig over Perzie heen te vliegen, dus ik nam het vliegtuig naar New Delhi. Oost-Turkije is indrukwekkend overigens, met de Ararat enzo. Ik kon mij wel voorstellen dat Noach daar gestrand was, je ziet die berg van heinde en verre liggen in een verder vlak land.

Ook ik had geld nodig natuurlijk en dat had ik van te voren goed geregeld. Ik had tot dan toe alleen een girorekening gehad maar nu wilde ik ook in het buitenland geld opnemen, hoe doe je dat? Pinnen kon nog niet. Dus ik allemaal banken afgelopen: hoe snel kunt u mijn geld waar ook ter wereld hebben? Bernard van de AmroBank beloofde: binnen 24 uur. Dus ik opende een rekening bij de AmroBank en nam ook Travellers Cheques mee. Aangekomen in New Delhi werd het tijd voor mijn eerste buitenlandse geldopname. Dus ik naar zo’n geldstuurkantoor in New Delhi met de vraag hoe mijn bank geld voor mij naar hen kon sturen. Gewoon dat kantoor noemen was voldoende. Dus ik bel Bernard op en hij maakt 2.500 gulden over.

De volgende dag was het geld er niet, dat kon nog even duren. Ondertussen was ik platzak. Dus ik ging leven van bordjes dahl a 3 rupee (ongeveer 50 guldencent) per bordje. Ik wisselde mijn laaste dollars om bij een riksha-chauffeur. Hij maakt een rekenfout en bood mij meer dan de geldende koers. Normaal zetten ze je af, dus enigszins verbaasd accepteerde ik zijn aanbod. Blij dat ik minstens nog een paar dagen kon eten liep ik weg. Niet veel later zag de chauffeur zijn fout in en kwam in paniek achter mij aangerend. Voor mij waren het een paar guldens, voor hem natuurlijk veel meer. Maar ik heb ze gehouden hoewel ik wist dat hij een vergissing gemaakt had. Ik had dat geld net zo hard nodig.

Het geld kwam nog steeds niet en ik vroeg er nog eens naar aan het geldstuurkantoor. Iemand anders van het kantoor legde uit dat zij helemaal geen contacten met banken hebben. Mijn geld zou zeker niet bij hen aankomen. Bernard legde uit dat hij het geld per telex naar hun correspondentbank in India gestuurd had en dat de National Bank of India netjes mijn geld op hun rekening had bijgeschreven en dat zij het verder zouden regelen. Die National Bank of India zit ook in New Delhi volgens de lonely planet (met adres!), dus ik kon daar gewoon op bezoek. Ik zei dat er een telex gestuurd was dus werd ik vriendelijk verwezen naar de man die de telexmachine beheert. Ik had zo’n ding nog nooit gezien en ik had ook geen idee hoe dat werkte. De beheerder keek mij vriendelijk aan en zei dat hij geen telex voor mij had gekregen, einde verhaal.

Later begreep ik dat telexen direct aankomen. Ik sla een toets aan en die toetsaanslag wordt real time aan de andere kant van de wereld op papier gedrukt. Een beetje zoals telegraferen. Later begreep ik dus dat mijn telex daar al gelegen moet hebben en dat ik gewoon even door het journaal had moeten bladeren, de beheerder was immers even koffie gaan halen en had mij alleen gelaten bij het apparaat. Maar goed, uiteindelijk mijn vader gebeld en die is naar de Dam in Amsterdam gegaan om daar zijn geld aan dezelfde keten als in New Delhi toe te vertrouwen. De volgende dag was dat geld daar en kon ik weer door.

Eenmaal thuis ik naar Bernard toe. Het geld was van mijn rekening afgeschreven. Maar ik had helemaal geen geld opgenomen daar! Ik heb daar nergens een handtekening gezet. Bernard reclameert maar krijgt geen gehoor. Na een week besluit de bank om mijn geld terug te halen uit India. Pfff. Jaren later kom ik voor iets anders op de bank en spreek terloops met de juffrouw over het voorval in India. Oh, dat verhaal van Bernard, was u dat! Het was dus toch niet heel normaal wat daar gebeurd was.

Het leuke aan reizen in die tijd vond ik dat je andere reizigers nodig had om verder te komen. Je kwam elkaar tegen in backpack-hotels en vertelde hoe je wat voor elkaar kon krijgen. De gedrukte vorm daarvan was die al eerder genoemde lonely planet. Travel survival kit heetten die boekjes toen. Iedereen verslond ze. Er was wel een dingetje met die kits. Hoteliers in de backpack-industrie deden al het mogelijke om in die kit terecht te komen, het was de beste reclame die je krijgen kon. Inclusief prijslijst. En daar zit het dingetje: zodra je genoemd werd in de kit dan kon je je prijzen verveelvoudigen. Die prijzen klopten dus nooit. Maar de adressen wel en dat was belangrijker.

In New Delhi vatte het plan post om naar Noord-India te gaan. Zuid had natuurlijk ook gekund (Goa en zo) maar het werd Noord. Of je daar komen kon hing echter af van aan wie je dat vroeg. De officiele instanties meldden dat de moesson de enige weg naar het noorden had weggespoeld, de busmaatschappij verkocht desalniettemin kaartjes. Halverwege de rit naar Jammu werd onze bus staande gehouden door een indrukwekkende indiase politieagent en werden we geredirect naar het vliegveld alwaar we tegen een schappelijke prijs een plaatsje konden krijgen in een militair vliegtuig, allemaal in een lange rij naast elkaar gezeten, ik denk dat daar normaal parachutisten zaten.

Via wat omzwervingen kwam ik in Nepal en kon daar zonder omweg via een reisbureau een kaartje naar Tibet plus visum krijgen. Achteraf was dat een van de weinige windows in time dat je zomaar Tibet in kon. Ik heb nooit een groter verschil gezien tussen twee volkeren als daar. Tibetanen hebben toen mijn hart veroverd. Oh ja: dat visum kon ik alleen krijgen als ik ook het duurste hotel in Lhasa boekte, Chinezen willen overal geld aan verdienen heb ik toen geleerd. In dat hotel heb ik toen een brief geschreven naar de universiteit in Leiden. Ondertussen was mij wel duidelijk geworden dat ik verder wilde studeren als promovendus. Bij thuiskomst in Katwijk lag er een aanstelling in de bus.

Uiteindelijk kwam ik in Peking aan en hoorde hoe andere backpackers daar de trein naar Moskou namen. Dat leek me ook wel een goed plan. Die kaartjes waren in die tijd het goedkoopste in Budapest zo liet ik mij vertellen, dus er was een levendige handel in die kaartjes door mensen die ze in Budapesrt haalden en in Peking met flinke winst verkochten. Waar je dan moet wezen? Travel survival kit natuurlijk. Ik kwam een amerikaan tegen die tegen iets hogere prijzen beweerde een full fledged travel agent te zijn. Hij legde uit hoe je in Peking donzen jassen kon kopen en die dan weer verkopen in Moskou – want daar was aan deze kwaliteit gebrek. En het was ondertussen december.

Dat gaat zo: je wisselt in Peking 15 US dollar in voor het aequivalent daarvan in chinese Foreign Exchange Currencies (FEC). Die brengen op de zwarte markt (Travel survival kit voor adressen) het dubbele op in lokale munt renminbi. Ze heten alletwee yuan en je kan er hetzelfde voor kopen. Voor die renminbi’s koop je dan een donzen jas op de markt, ook in de grootste maat pas ik niet, maar het is alleen maar voor de verkoop in Moskou.

Voor 250 US dollar een kaartje naar Moskou, kom daar maar eens om tegenwoordig! Het was een prachtige reis, 6 dagen in de trein, 50 km/u door een groot sneeuwlandschap. Tussendoor nog een wisseltruc in Ulaan Bator (je weet ondertussen de adressen wel te vinden). En dan elke morgen om 7 uur chinese propaganda in de trein. Ik heb dat omroepsysteem gesabotteerd hoor. Waar een zwitsers zakmes al niet goed voor is.

Dan in Moskou. De zwarte markt werd daar beheerst door doof-stommen. Die konden wel opgepakt worden, maar vervolgens niet verhoord. Ze hadden het rijk alleen. Ik heb mijn jasje daar verkocht voor 300 roebel. Destijds deed 1 roebel ik weet niet meer, hou het op 1 pond (ongeveer 3 gulden), minstens. Ik heb voor 60 roebel een kaartje naar Utrecht gekocht (3 dagen in de trein) en van wat ik over hield heb ik gouden oorbellen voor mijn moeder gekocht, ze heeft ze tot aan haar dood gedragen.

Tenslotte heb ik in Utrecht ook maar het OV genomen naar Katwijk. Liften kan altijd nog. Mijn laatste ansichtkaart was uit Peking, dus mijn thuiskomst was een verrassing.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 114, nov 2023

Totalitair en ecomarxistisch

Zo kun je degrowth ook framen: totalitair en ecomarxistisch. Ik kwam het tegen in een artikel in NRC van 11 augustus jl. Een goede vriend wees me er op toen het gepubliceerd werd en daarom kon ik het toen lezen. Nu zit het achter een betaalmuur, en eerlijk gezegd: laat het daar maar. Het voegt te weinig toe wat mij betreft. Laat ik hier uitleggen waarom ik dat zo zie.

Ten eerste begint ook dit artikel met de misvatting die ik in mijn vorige column opmerkte: Titel: Degrowth. Moet er een einde komen aan economische groei in rijke landen? Dat is de inzet van een aanzwellend debat onder economen. Herhaling uit mijn vorige column: degrowth gaat niet over een einde aan economische groei maar wel over onze belasting van onze planeet binnen de grenzen van onze planeet brengen. In het kielzog van die mindering komt binnen degrowth dan meteen de eerlijke verdeling van die belasting aan bod.

Het artikel is de weerslag van een interview dat journalist Wouter van Noort had met de economen Hans Stegeman (hoofdeconoom Triodos Bank) en Lex Hoogduin (emeritus hoogleraar RUG). Bovenstaande framing is van Hoogduin. Stegeman als hoofdeconoom van de duurzaamste bank ter wereld zit daar duidelijk anders in.

Het artikel begint met een voorstelbaar Voorbeeld: Wat als je koelkast stuk is en niemand hem kan of wil maken? Moet er een ‘recht op reparatie’ komen? Moet fabrikanten verplicht worden om onderdelen makkelijk vervangbaar te maken zodat de consument niet meteen een hele nieuwe koelkast hoeft te kopen? Moeten overheden de markt beteugelen om dat voor elkaar te krijgen, zoals de Europese Commissie wil doen?

Wat mij betreft draait het hele gesprek hier om. Pluim voor de journalist. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor smartphones. Hoe dom kunnen die apparaten wel niet zijn! Maar er is een circulair alternatief: de fairphone. Ik ben er destijds speciaal voor naar duitsland gereden (want in nederland uitverkocht), voor mijn dochters. Wat een gedoe toen ze kapot waren. Ik kon ze helemaal zelf repareren, erger nog: ik moest dat ook zelf doen, niemand die kon helpen. Dat doe ik dus niet meer. Het zal nu wel beter geregeld zijn hoop ik.

En dit is waar het om gaat denk ik. Hoogduin argumenteert (natuurlijk) dat de markt dit soort dingen zal oplossen. Het antwoord van Stegeman vind ik eigenlijk best gevaarlijk, Stegeman: Kijk naar fast fashion, de elektronica-industrie. Dat heeft niks meer met vrije keuze te maken, maar met het opwekken van nutteloze behoeftes die aantoonbaar voor niemand goed zijn. Stegeman schildert de consument af als een willoos slachtoffer van media, reclame en gemakzucht. Als ik terudenk aan mijn fairphoneavontuur heeft hij in dat laatste misschien wel gelijk, maar ik acht mijzelf verantwoordelijk en niet de fairphone. Le marché, c’est moi!

Maar dan. Dit vind ik wel het hoogtepunt van het interview, hopelijk heeft de journalist Hoogduin hier correct geciteerd. Ik hoop niet dat Hoogduin het werkelijk zo bedoeld heeft:
Hoogduin: Zelfs als we op een termijn van dertig, veertig jaar een catastrofe krijgen – ik denk dat dat bepaald niet vaststaat trouwens en dat het de vraag is wát een catastrofe precies is – maar stel dat het zo is. Dan zeg ik: dan kun je dat nu niet meer voorkomen. Je kunt er niets meer aan doen omdat de economie en het veranderende klimaat al een pad hebben gekozen dat niet snel genoeg meer is te keren. Wat je wel kunt doen is de samenleving zo weerbaar en adaptief mogelijk maken om met de gevolgen van klimaatverandering om te gaan. De mogelijkheden tot adaptatie tast je aan door de hele politieke en economische orde op het spel te zetten. Zelfs al lukt degrowth, dan is straks de operatie geslaagd maar de patiënt overleden.

Als ik Hoogduin goed begrepen heb zegt hij: als we verkeerd bezig zijn dan kunnen daar maar beter mee doorgaan omdat het toch al te laat is om te stoppen. Hoogduin geeft hier dus toe dat de markt dit probleem niet opgelost heeft. Ze is te laat en, erger nog, ze is zich er nog steeds niet bewust van. Ja, die markt (dat ben ik, dat zijn wij!) kan dat best regelen, als wij ons bewust zouden zijn van de implicaties van ons gedrag. Mijn idee is simpelweg dat onze bewustzijnsontwikkeling onze technologische ontwikkeling momenteel niet lijkt bij te houden.

Mijn overall gevoel is dat dit gesprek een manifestatie is van wat ik in Brussel meemaakte: het onderwerp is nog zo onbegrepen en daardoor ingewikkeld dat het de gesprekspartners niet lukt om elkaar echt te begrijpen.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 113, okt 2023

How to grow a degrowth economy

Degrowth. Wat moet ik daar nou mee? Ik bedoel, zeg nou zelf: degrowth zegt wat je niet wilt, we weten ondertussen allemaal wel dat als je mensen wilt enthousiasmeren dat je dan moet vertellen wat je wel wilt. Dus om er zeker van te zijn dat ik hier geen energie in hoef te steken toog ik de laatste week van afgelopen augustus naar Zagreb. Daar waren twee bijeenkomsten rond dat thema. Op maandag was er de 4e bijeenkomst van de degrowthbeweging en de rest van de week was er de 9e internationale degrowth conferentie. Oh ja, er was ook nog een andere reden om te gaan: op voor mij onverklaarbare wijze trekt de degrowth beweging ook allerlei andere bewegingen aan, zoals de commons.

men with infographic of financial recovery vector illustration design

Dus ik gooi het op maandag maar meteen in de groep: die naam, kan dat niet anders? En daar werd vervolgens serieus op ingegaan. Hier moet ik even wat meer over vertellen. Dit was de 4e bijeenkomst. De laatste keer hadden ze afgesproken de zaken serieuzer op te pakken, want tot nu toe was het eigenlijk een inspirerend samenzijn, maar verder niets. Een samenzijn van organisaties die degrowth willen… Ja, wat willen ze eigenlijk? Enfin, daar begint het verhaal dus.

Ik was aangenaam verrast dat mijn vraag serieus werd opgepakt, dat had ik wel anders meegemaakt. Al snel kwam ik er achter waarom. Ongeveer de helft van de keynote sprekers noemde het punt ook. Het leeft dus. Al enkele decaden, kwam ik achter. Dus ze hebben al tientallen jaren door dat dit geen goeie naam is maar ze kunnen geen betere bedenken, wat is hier aan de hand?

Ten eerste: degrowth betekent niet: degrowth van het BNP, dit in tegenstelling tot wat sommige media er van maken. Ik zeg dat nu zo makkelijk, maar ze hebben er zelf ook debet aan hoor. Het betekent wel: onze belasting van onze planeet binnen de genzen vam onze planeet brengen.
Ten tweede: het is wel degelijk vertellen wat je niet wilt. Mensen kunnen elkaar misschien moeilijk vinden in wat ze wel willen, want ze willen allemaal wat anders zo lijkt het, maar ze kunnen elkaar wel vinden in wat ze niet willen. Dan blijft wat ze wel willen nog open en in die open ruimte kunnen ze elkaar wel vinden. Dat mondt er in uit dat er verschillende verhalen de ronde doen, allemaal in ongeveer dezelfde richting, maar zonder kadaverdiscipline. Dat is een kracht maar ook een zwakte.

In een zin mijn ervaring van een weekje Zagreb: de sfeer in Zagreb was anders dan in Brussel, er was meer visie, er waren verschillende mensen die het belang van bewustzijnsontwikkeling onderkenden. En: op maandag werd het International Degrowth Network (IDN) opgericht.

Een japanse kunstenaar die ik tegen het lijf liep had een belangrijke vraag: Hoe weet ik dat ik groeiverslaafd ben? Samen met de groeiverslavingszorg van Costanza (zie Groeiverslavingszorg) geeft dit handvatten om aan de slag te gaan: bedenk een (simpele) questionnaire om iemand te helpen bewust te worden dat hij groeiverslaafd is. En daarna gaan we die verslaafde helpen zich zijn eigen toekomst zonder groeiverslaving voor te stellen.

Het verhaal dat me het meeste bij is gebleven is van die onderzoekster die de aftermath van een overstroming in Kroatie onderzocht. Niet zo lang geleden, Kroatie was al lid van de EU. Het was in een achtergebleven en arm deel van Kroatie, sommige mensen woonden nog in modderhutjes. Helemaal weggespoeld door het noodweer. De EU stelde fondsen voor de wederopbouw ter beschikking. De weggespoelde modderhutjes werden vervangen door moderne huizen. Een geluk bij een ongeluk zou je zeggen. De keerzijde van dit verhaal is dat zij die het voor de overstroming beter hadden zich nu achtergesteld voelden ten opzichte van die modderhutters…

Het is evident dat je niet meer kunt nemen van de aarde dan ze te bieden heeft. Minder evident is hoeveel dat dan is. Maar dat degrowth, dat we minder van de aarde gaan snoepen dan we nu doen, er aankomt lijkt me onafwendbaar. De vraag is dan vooral hoe we hier mee omgaan: control or crash?

Het wordt nog een interessante opgave om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Ik heb daarom bij de oprichting van de IDN op mij genomen om de narrative circle nieuw leven in te blazen. Ik kijk met spanning uit naar wat er gebeuren gaat. Ik vermoed daar komende tijd uit te kunnen citeren in deze column.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 112, sep 2023

Marktwerkelijkheid

Het trickle-down effect is ontmaskerd door Piketty. Maar hoe zit het nou met andere dogmata, zoals de onzichtbare hand? Daar is al veel meer kritiek op geweest en daar sluit ik mij graag bij aan. Ik vind het instructief om te kijken naar de oorspronkelijke tekst van Adam Smith. Laat ik voorop stellen dat Smith, net als vele andere bekende economen, een sociaal bewogen man was. Terzijde: als een economoom niet sociaal bewogen is dan is zij of hij ook niet interessant en kennen we haar of hem meestal dus ook niet.

Op twee plaatsen spreekt Smith over ‘als door een onzichtbare hand’, eenmaal in The Theory of Moral Sentiments (1759) en eenmaal in An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776). Een derde keer spreekt hij over de onzichtbare hand, maar dat gaat niet over economie. Die uit de Wealth of Nations is degene die in ons collectief bewustzijn leeft.

Laat ik eerst de tekst uit The Theory of Moral Sentiments IV.10, herhalen:

They are led by an invisible hand to make nearly the same distribution of the necessaries of life, which would have been made, had the earth been divided into equal portions among all its inhabitants, and thus without intending it, without knowing it, advance the interest of the society, and afford means to the multiplication of the species.

Hier de tekst uit Wealth of Nations IV.2.9:

But the annual revenue of every society is always precisely equal to the exchangeable value of the whole annual produce of its industry, or rather is precisely the same thing with that exchangeable value. As every individual, therefore, endeavours as much as he can both to employ his capital in the support of domestic industry, and so to direct that industry that its produce may be of the greatest value; every individual necessarily labours to render the annual revenue of the society as great as he can. He generally, indeed, neither intends to promote the public interest, nor knows how much he is promoting it. By preferring the support of domestic to that of foreign industry, he intends only his own security; and by directing that industry in such a manner as its produce may be of the greatest value, he intends only his own gain, and he is in this, as in many other cases, led by an invisible hand to promote an end which was no part of his intention. Nor is it always the worse for the society that it was no part of it. By pursuing his own interest he frequently promotes that of the society more effectually than when he really intends to promote it. I have never known much good done by those who affected to trade for the public good. It is an affectation, indeed, not very common among merchants, and very few words need be employed in dissuading them from it.

Om Smith te begrijpen kunnen we zijn woorden alsvolgt herschikken:

But the annual revenue of every society is always precisely equal to the exchangeable value of the whole annual produce of its industry.

– By preferring the support of domestic to that of foreign industry, he intends only his own security;
– and by directing that industry in such a manner as its produce may be of the greatest value, he intends only his own gain,
and he is in this, as in many other cases, led by an invisible hand to promote an end which was no part of his intention.

As every individual, therefore, endeavours as much as he can
– both to employ his capital in the support of domestic industry,
– and so to direct that industry that its produce may be of the greatest value;
every individual necessarily labours to render the annual revenue of the society as great as he can.

He generally, indeed, neither intends to promote the public interest, nor knows how much he is promoting it.

Smith zegt dus: als iedereen nou maar zijn individuele belang nastreeft dan worden we daar allemaal beter van. Met andere woorden: door de economie decentraal te sturen ontstaan locale optima die samen een globaal optimum vormen.

De wiskundige in mij spitst dan zijn oren: welke voorwaarden ziet Smith vervuld en hoe leiden die voorwaarden tot zo’n uitzonderlijk fenomeen? Helaas, Smith stelt het, maar voert er geen onderbouwing voor aan. Nog meer helaas, de tragedie van de meent laat zien dat dit dogma in zijn algemeenheid onjuist is.

Laten we eens een tandje precieser kijken. Als eerste merken we op dat Smith kijkt naar het BBP in relatie tot de internationale handel. Smith bestudeert de Wealth of Nations, niet de wealth van burgers, noch de verdeling van die wealth onder de burgers van die nation.

Vervolgens gaat Smith uit van de volgende 3 veronderstellingen:
– ondernemers willen hun nationale economie steunen
– ondernemers willen zoveel mogelijk waarde genereren
– en deze drijfveren leiden automatisch tot het dienen van het algemeen belang

De eerste veronderstelling is interessant. Als onderbouwing voor deze veronderstelling voert Smith aan: he intends only his own security. Smith’s theorie van de invisible hand gaat dus over en werkt binnen groepen waarin mensen elkaar vertrouwen. In modern perspectief ziet Smith de invisible hand werken binnen groepen met een eenheidsbewustzijn. Dat eenheidsbewustzijn begint bij het individu en strekt zich uit tot de groepen waartoe het individu zich rekent en dat het vertrouwt. In die zin is de tweede veronderstelling er een die we allemaal herkennen en is de eerste veronderstelling dezelfde als de tweede maar dan uitgebreid naar de trust circle waarin we ons bevinden. Smith veronderstelt impliciet dat die trust circle de natie is. Binnen zo’n trust circle geldt dat ieder lid rekening houdt met ieder ander lid. En dan is het logisch dat het waarde toevoegen van allen aan allen ten goede komt.

De keerzijde is dat als het eenheidsbewustzijn ontbreekt diezelfde tweede veronderstelling tot catastrophes kan leiden. Dan is er geen invisible hand meer die locale optima tot globale samensmeedt – er wordt namelijk geen rekening meer gehouden met elkaar. En dat is precies de quintessence van de tragedie van de meent.

Er is een heel andere reden om mensen hun eigen belang te laten nastreven, nl ik kan van jou niet verwachten dat jij met mij rekening houdt als jij mij niet tot jouw trust circle rekent. En dat is nou precies wat er aan het veranderen is momenteel: onze (bewustzijns)cirkels zijn groter aan het worden.

Het meest opmerkelijk vind ik Smith’s stelling: I have never known much good done by those who affected to trade for the public good. It is an affectation, indeed, not very common among merchants, and very few words need be employed in dissuading them from it. In zijn tijd zal dat ongetwijfeld opgeld hebben gedaan, maar tegenwoordig zien we dat bedrijven meer en meer verwantwoordelijk worden gehouden en zelfs dat er ondernemers zijn die eigen gewin slechts als bestaansvoorwaarde zien en niet als doel. Dit is een ontwikkeling die ook de sociaal bewogen Smith niet kon bevroeden. En deze ontwikkeling onderbouwt mijn idee dat ons bewustzijn zich ontwikkelt.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 111, jul 2023

Groeiverslavingszorg

Het waren drie bijzondere dagen in Brussel. Meer dan 50 jaar geleden publiceerde de club van Rome haar Grenzen aan de groei. Lang met een boog er omheen gelopen werd ontgroeien nu besproken in het Europees parlement. Hoewel niet door de europarlemantariers zelf maar door vertegenwoordigers van een keur aan NGO’s, dit gesprek was wel georganiseerd door twintig europarlemantariers vanuit vrijwel het gehele politieke spectrum.

Die dagen werden ook nog eens geopend door vd Leyen. Dat belooft veel goeds. En oh ja, bij binnenkomst viel iedereen direct op dat er zoveel jonge mensen waren. Zoals je wellicht weet geloof ik dat het bewustzijn van de mensheid aan het groeien is en dit zijn voor mij bevestigingen daarvan. Je kan me hier van selectieve waarneming beschuldigen, maar zoals ik antwoordde op een vraag van een van de bezoekers naar de reden van mijn optimisme: het is het enige zinnige perspectief dat ik bedenken kan.

Duizend man ter plekke en nog eens vier duizend man online, waar hadden ze het over, met welke nieuwe inzichten ben ik naar huis gegaan? De meeste mensen die ik sprak hadden daarover hetzelfde idee: geen. Basisinkomen! Applaus! Maximum inkomen! Meer applaus! Minder uren werken! Nog meer applaus! BBP niet langer als maatstaf! Staande ovatie!

Het was vooral preken voor eigen parochie. En dat was denk ik een serieus gemiste kans. Begrijp me goed, los van het feit dat ik de meeste voorgestelde maatregelen symptoombestrijding vind, hoe komt het dat van al die voorstellen waar ik toch ook wel wat voor voel, en die soms al behoorlijk oud zijn, er nog geen enkele al werkelijkheid is? Juist door andere gezichtspunten uit te nodigen kun je hopen een manier te vinden om ook die ander mee te nemen.

Maar misschien moesten we eerst bij elkaar komen om onze eigen neuzen dezelfde kant op te krijgen. Dit was overigens niet de eerste keer dat het Europees parlement ruimte bood aan deze gedachten, de eerste keer was in 2007. Al met al was mijn gevoel vooral dat van een echokamer dat door het ontbreken van tegengeluiden diepgang miste.

Er waren verschillende politici die hun visie uiteen zetten, waar vd Leyen er dus een van was. Die waren allen eigenlijk behoorlijk consistent in de gedachte van duurzame groei. Terwijl de meeste wetenschappers op de conferentie betoogden dat die helemaal niet bestaat. Maar een debat hierover kwam niet op gang.

Laat ik een voorbeeld geven dat ik al eens eerder gegeven heb: in Nederland hebben we drie mobile netwerken. Als samenleving zouden we met een toekunnen. Ik noem de extra kosten die deze setup met zich meebrengt transactiekosten. Hier is dus een kans om de ecologische voetafdruk van onze telecom met grofweg 2/3 te verminderen, zonder enige daling van ons welzijn, maar wel met daling van het BBP. Dit voorbeeld geeft aan dat BBP inderdaad niet zo’n geweldige graadmeter is, en het werpt daarom de vraag op waarom zoveel beslissers blijven vasthouden aan het BBP. Het is dus heel goed mogelijk het BBP los te laten, maar waar zijn ze dan bang voor? Het lijkt wel een verslaving. Dat zijn vragen die ik graag had gehoord in Brussel.

Wat ik vooral gemist heb in Brussel zijn de kansen die het uitfaseren van transactiekosten biedt, de groei van ons bewustzijn en het debat over voornoemde obstakels.

Bovenstaande schreef ik aan het einde van de tweede dag en ik vroeg me af of ik nog wilde blijven. Het was gewoon archaisch links. De hele wereld vertellen wat ze moeten doen, en nog niet eens dat. Het waren vooral wensenlijstjes zoals minder groei, meer inclusie, enz. Maar hoe dan? Anyway, ik vond wel dat als ik bovenstaande boodschap hier publiceer dat ik dan ook die laatste dag moest meemaken om zeker te zijn dat het niet plots toch beter werd.

Je raad het al: het werd plots toch beter. De laatste dag ging over governance (dat is uiteindelijk the heart of the matter) en hoe gaan we dat dan doen? De transactiekosten en bewustzijnsgroei bleven buiten zicht, maar een belangrijk obstakel werd wel geadresseerd: uit de verslavingszorg weten we dat het geen zin heeft de verslaafde te confronteren met de consequensties van zijn verslaving. Wat wel werkt is de verslaafde zich zelf een beeld te laten vormen van zijn wereld zonder zijn verslaving. Dat was een prachtige bijdrage van Robert Costanza, die de groeiverslaving treffend samenvatte in een quote van Bush sr zoals die het zei op de Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992: “the American way of life is not negotiable“.

Dat is wat we de afgelopen 50 jaar hebben gedaan: sinds de Grenzen aan de groei zijn we elkaar aan het vertellen wat er fout zal gaan als we onze koers niet wijzigen. Vanuit verslavingsperspectief is goed te begrijpen hoe daar op gereageerd is. Al in 1972 schreven Passell en anderen in de New York Times dat men de technolgische innovatie was vergeten mee te nemen in de Grenzen aan de groei.

Wat de club van Rome echt was vergeten is de sociologische innovatie die bewustzijnsgroei heet. Maar daar is ze dan ook onderdeel van.

Voor dat inzicht van Costanza wilde ik wel een staande ovatie geven. Ik was de enige…

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 110, jun 2023

Visie, missie, enz

Ik ben hier nou al een tijdje aan het schrijven, en dat vind ik heel leuk hoor, en sommigen van de lezers misschien ook wel. Maar ik ben dat niet zomaar gaan doen. Ik heb een verhaal en dat wil ik kwijt, daarom ben ik daar aan begonnen.

En ik heb altijd de behoefte gevoeld om ook iets te doen. Maar wat dan? Misschien dat ik door deze stukjes inspiratie opdoe voor dat doen. Zoiets denk ik. Maar ik ben toch vooral een denker, als het op doen aankomt ben ik altijd wat kat-uit-de-boom kijkerig.

Maar goed. Het moet er toch eens van komen. Het boekje dat ik geschreven heb bevat mijn visie. Nogmaals in één zin (het is de ondertitel van het boekje): de evolutie van ons bewustzijn veroorzaakt de evolutie van onze economie.

Wat ga ik met die visie doen? Voor de ontwikkeling van bedrijven wordt vaak gebruik gemaakt van drie vragen die, wanneer steekhoudend en consistent beantwoord, een stevig fundament bieden voor een bedrijf:
1. Wat is je visie?
2. Wat is je missie?
3. Wat is je strategie?

Mijn interpretatie van deze drie vragen (komt niet altijd overeen met hoe anderen dat zien!):
Die visie is jouw beeld van de werkelijkheid, die visie moet wel kloppen met die werkelijkheid natuurlijk.
Jouw missie is wat jij in die werkelijkheid wilt doen, die missie moet passen in die visie.
Je strategie is hoe je dat voor elkaar denkt te krijgen.

Voorbeeld:
1. Als mensen de keuze hebben tussen wachten op een hamburger en onmiddelijk bediend worden, dan kiezen ze voor dat laatste
2. Wij gaan mensen niet meer laten wachten op hun hamburgers, we bedienen ze onmiddelijk
3. We zetten een productielijn op die gefinetuned kan worden op de drukte, zo leveren we altijd zo snel mogelijk – het McDonalds speedy system

Voor de geinteresseerden: The Founder, ik heb hem op Netflix gezien, ik weet niet of hij daar nog staat.

Mijn visie heb ik hierboven al verteld, maar die is nog behoorlijk abstract, hij geeft nog weinig houvast voor een missie. Dus laat ik mijn visie verder concretiseren: ik geloof dat in de tijd die voor ons ligt mensen vanuit dat gegroeide bewustzijn zich anders gaan gedragen, ook economisch. Ze gaan rekening houden met elkaar, en zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Maar als ik voor jou wil zorgen dan moet ik wel weten wat jouw zorg is, hoe ik jou kan helpen. Alle daarvoor benodigde data bestaat al, alleen is die momenteel company confidential en zit in silo’s achter firewalls.

Ik geloof dus dat die data vrij gaat komen, transparantie heet dat. Nu is dat misschien nog ondenkbaar, maar straks excommuniceer je jezelf uit het economisch leven als je je data niet deelt. Dan moet daar nog wel wat gebeuren want we komen nu al om in de data, dus hoe maken we die data-tsunami werkzaam? Daar heb ik wel wat ideeen over, maar daarover een andere keer (iets met linked data, ihb SOLID).

En dan nog wat: economie draait uiteindelijk om beslissingen nemen. Van belang is dus dat in de gremia die beslissingen nemen steeds meer belangen vertegenwoordigd zullen zijn. Ik voorzie dus dat naast die data-tsunami er ook een governancestructuur komt die mee-evolueert met het bewustzijn.

Weer iets abstracter geformuleerd: ik geloof dat het concept geld zoals we dat nu kennen zich in tweeen zal splitsen, in een coordinatiedeel en een besturingsdeel.

Zo, ik denk dat deze visie wat meer houvast geeft voor een missie. Dus waar ligt nou mijn hart in dit speelveld? Ja, dan zijn er wel wat opties. Ik heb bijvoorbeeld een idee voor een app / platform, of eigenlijk standaarden daarvoor (a la html en http). Werktitel: search & share (sens), ik heb het beschreven in addendum I van voornoemd boekje. Mijn droom is dat mensen daarmee de gelegenheid krijgen om samen te werken en te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst in plaats van met elkaar te concurreren. Maar let op: dat gaan mensen alleen doen als ze dat zelf willen, dit is het punt waar de bewustzijnsgroei in het spel komt. Ik kan die standaarden dus nu wel maken, ze gaan pas navolging krijgen en werken als er een kritische massa is van mensen die dat ook willen, kunnen en durven doen.

Wat merk ik bij mijzelf? Iedere keer als ik met dat idee naar buiten ga en eigenlijk weinig respons krijg, weinig resonantie waarneem, wat doe ik dan? Dan kruip ik terug in mijn grot en ga lekker verder knutselen aan dat idee. Ik had dat allang waargenomen bij mijzelf, maar daar nooit een consequentie aan willen verbinden. Nou heb ik pas een coach gesproken en die heeft me op het spoor gezet om dat nu juist wel te gaan doen: ga die markt op en kijk wat er nodig is.

Dus nu is de vraag: is er behoefte aan sens? Past sens in de visie van duurzame organisaties? Dus dat ga ik maar eens vragen aan die organisaties. Erger nog, ik draai het om, dit ga ik vragen:
1. Wat is je visie? Waar denk je dat onze economie naartoe gaat, hoe gaat ze zich ontwikkelen?
2. Wat is je missie? Wat wil jij daar aan bijdragen?
3. Wat is je strategie? Hoe ga je dat doen?
4. Waar loop je tegenaan? Obstakels, klopt je visie wel?
5. Wat heb je nodig? Kun je die obstakels omzetten in een springplank? Elk nadeel heb zijn voordeel (Willem van Hanegem!).

Ik heb het gevoel dat bewustzijnsontwikkeling de kern is van wat er momenteel gebeurt. Maar ook dat veel duurzame ondernemers zich daar onvoldoende van bewust zijn. Visies worden dan nodeloos complex en daarmee ook missies en strategieen. Vervolgens wordt het lastig om die op elkaar aan te sluiten. En zo blijft de verbinding buiten beeld.

Het antwoord op die laatste vraag moet mij inzicht geven in de vraag of en hoe er aan sens behoefte is. Misschien spelen er heel andere dingen die veel urgenter zijn, of fundamenteler. Ik durf het nochthans aan omdat al een tijdje het idee postgevat heeft dat we nu moeten verbinden met elkaar (zie ook de opmerking daarover in mijn vorige column over het thema van de alternative economies in Zagreb).

Laatste vraag: wie ga ik dat vragen. Ik denk dat ik mij hier laat leiden door wat er op mijn pad komt. Mijn herenklupje was enthousiast dus die gaan als eerste voor de bijl. Verder zijn alle ideeen welkom!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 109, mei 2023

(De)growth

Degrowth is hot. Volgende maand ga ik naar een conferentie in Brussel georganiseerd in en door leden van het europees parlement. En in augustus ga ik naar Zagreb.

Mijn eerste reactie op de term degrowth was: degrowth is symptoombestrijding. Het gaat helemaal niet om groeien of niet, het gaat om zorgen of niet. En zorgen kan betekenen dat je gaat ontgroeien, en dat zal waarschijnlijk ook het geval zijn, maar daar gaat het niet om. Het gevolg van een stijgend bruto nationaal geluk kan zijn dat de economie ontgroeit. Maar dan is de implicatie andersom, niet (de)growth is leidend, maar geluk.

Dus ik begin met wat vraagtekens: willen ze nou echt de natuurlijke tendens van economische groei gaan tegenhouden? Dat blijkt gelukkig heel anders te zijn. Ze halen er van alles bij, economische rechtvaardigheid, feminisme, klimaat, eigenlijk bijna alle crises die onze cultuur momenteel rijk is. Degrowth is in die zin een wat verwarrende term, degrowth gaat om veel meer dan dat alleen en degrowth is zelfs niet het hoofddoel. De slogan in Zagreb is: Planet, People, Care: It Spells Degrowth!

Dat sluit dan gelukkig weer aan bij mijn eigen ideeen. Ik geloof dat al onze huidige crises één simpele oorzaak hebben, nl dat we onvoldoende rekening houden met al die zaken die nu in crisis verkeren. En als je die oorzaak aanpakt dan adresseer je al die crises in samenhang en dat is wat degrowth is all about.

Het gaat dus de goede kant op. Ik zei het toch: het bewustzijn groeit. Ik ga in Zagreb een bijdrage leveren aan het thema Alternatieve economieen. Het inzicht hier luidt: Today, however, we need synthesising narratives of how alternative economic initiatives such as sharing schemes and clothes swapping add up to systemic alternatives. Ik geloof dat mijn visie hier kan helpen.

Mijn visie is dat wat er momenteel gebeurt en te gebeuren staat en wat wij daarin kunnen betekenen zinvol kan worden begrepen vanuit het perspectief van groeiend bewustzijn. Ik denk dat het belangrijkste dat we kunnen doen is onze governancestructuren continu aanpassen aan dat veranderende bewustzijn.

Toch even: als we dat nou gaan doen, zorgen voor ons, de planeet en de toekoemst, zal onze economie dan ontgroeien, krimpen? En wat betekent dat dan voor al die mensen onder de armoedegrens die nog wel wat groei kunnen gebruiken? Daar heeft degrowth ook over nagedacht: we gaan herverdelen. The great divide is immers een van die crises die we in samenhang adresseren. Dus de rijken gaan niet alleen minder krijgen, van het mindere dat ze krijgen gaan ze ook meer delen. Althans, zo begrijp ik het.

Tsja, dan krijg ik toch weer een deja vu. Hier wil ik graag fijnmazig naar kijken. Waar het me om gaat is dat het er weer op lijkt dat wij die het allemaal begrepen hebben aan de anderen die het nog niet begrepen hebben gaan vertellen wat ze doen moeten, minderen en delen in dit geval. Als ik geloof dat ons bewustzijn groeit dan bedoel ik daarmee dat die mensen die het nog niet begrepen hebben dat binnenkort wel gaan doen. Terzijde, soms denk ik ook wel eens: Binnenkort? Dat is wishful thinking.

Maar dan nu wat volgens mij echt het verschil gaat maken. Ik geloof nl ook dat als ons bewustzijn groeit en we dus steeds meer rekening gaan houden met ons, de planeet en de toekomst, dat dan de transactiekosten omlaag gaan. Dit vergt misschien enige uitleg. Simpel voorbeeld: We hebben in Nederland drie mobiele netwerken, terwijl we er als samenleving maar een nodig hebben. Als we nou downsizen naar een in plaats van drie netwerken dan bespaart dat twee derde van de kosten, dat zijn die transactiekosten, zonder dat we in dekking achteruit gaan. Het Bruto Nationaal Produkt gaat dan met die twee derde naar beneden, maar ons Bruto Nationaal Geluk blijft gelijk. Ik geloof dus dat we prima kunnen groeien binnen de grenzen van de aarde, maar daar is voor nodig dat we elkaar gaan vertrouwen.

Zo simpel is dat voorbeeld dus niet. Het laat precies zien waar de angel zit. Want wie durft haar mobiele bereikbaarheid aan een monopolist over te laten, of aan de overheid, for God’s sake? Zie hier de horde die we te nemen hebben, het kan nog spannend worden!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 108, apr 2023

Mozaiek van los zand

We zitten in een tijdperk van verandering, of in een verandering van tijdperk, als dat wat anders is. Steeds meer mensen beseffen dat, er gebeuren steeds meer hoopgevende dingen. De vraag waar het nou precies naar toe gaat blijft echter vooralsnog in nevelen gehuld. We hebben hooguit, maar al wel, stukjes van de puzzel. Wat ik steeds vaker zie gebeuren is dat mensen met die stukjes een mozaiek gaan leggen. En misschien ben ik te negatief hoor, maar ik heb altijd het gevoel dat dat los zand blijft.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik daar zelf ook schuldig aan ben. Tijdens het schrijven van mijn boekje was ik ook aan het puzzelen. Pas toen het af was begon ik te zien waar het eigenlijk om ging: bewustzijnsontwikkeling (zie ook Krishnamurti). Bij die andere mozaieken heb ik altijd het gevoel dat overkoepelende themata er met de haren bij gesleept worden. Eerst maar even twee voorbeelden die ik onlangs tegenkwam.

1. Society 4.0, van Bob de Wit. Van deze website kopieer ik: Society 4.0 is een samenleving waar de belangen van burgers in zijn algemeenheid centraal staan. Regio’s vormen in de nabije toekomst de basis van een burgersamenleving, omdat vele technologische ontwikkelingen de decentrale productie van primaire menselijke levensbehoeften mogelijk maken – van energie en voedsel tot gezondheid en onderwijs.

Verder passeren allerlei bekende elementen de revue, zoals lokale economie en lokale munten. Ik kopieer uit thema gezondheid: Er moet een regionaal netwerk van integere zorgprofessionals en zorgbedrijven worden opgebouwd die de gezondheid van de mens centraal stellen, op basis van direct contact tussen patiënt en arts en de reductie van de dominante rol van verzekeraars.

Mijn beeld hier is: wishful thinking. En tegelijkertijd geloof ik dat Bob gelijk heeft. Ik geloof met Bob dat we naar een wereld toegaan waarin zorgprofessionals geen pillenverkopers meer zijn. Maar nu, waarom zou dat gebeuren? Bob lijkt het voor te schrijven als een recept. Maar ik geloof er niet in dat ik zorgprofessionals van hun pillenverslaving af kan helpen. Als de alternatieve geneeskunst mij een ding geleerd heeft is het dat alleen de patient zichzelf kan genezen, niet de dokter. Het recept voorschrijven dat je geen recepten meer moet voorschrijven gaat niet werken. De dokter zal zelf van zijn receptenverslaving moeten genezen.

Mijn stelling is dat dat precies is wat er aan het gebeuren is. Maar let op: ik geloof dat ik dat pillenloze recept niet voorschrijven kan, integendeel, ik geloof dat ons bewustzijn zich zodanig aan het ontwikkelen is dat die dokter zich zelf zal bevrijden uit de macht van big pharma.

2. Er is leven na de groei, van Paul Schenderling ea. Voor een 11 minuten introductie verwijs ik naar een interview door de EO. Hierin stelt Paul dat er wetenschappelijke consensus aan het ontstaan is over de noodzaak om economische groei te stoppen. Ook vertelt hij dat er wel degelijk economische groei mogelijk is, namelijk door minder te verspillen. Ook in dit boek wordt een recept gegeven. Zoals in al die mozaieken is dat recept een heel palet aan interventies, waaronder in dit geval bijvoorbeeld belasting verschuiven van arbeid naar consumptie.

Paul legt uit dat als we gewoon verstandig en bewust besluiten nemen dat we dan vanzelf deze kant op gaan. Maar ook moeten we vooral minder willen consumeren en dat is natuurlijk wel even een dingetje. Hij zegt het zelf: het zijn keuzes die je nu al kunt maken. Wat hij niet uitlegt is waarom mensen dat straks wel zullen doen maar nu nog niet. Hij geeft als voorbeeld dat hij zelf minder is gaan verspillen, bijvoorbeeld reizen met het ov ipv een eigen auto rijden.

En weer: ik geloof met Paul dat we inderdaad bewustere keuzes gaan maken. Maar ik geloof vooral dat dit de oorzaak is van alle veranderingen en niet iets dat je kunt voorschrijven of dat mensen dat vanzelf vanuit hun huidige bewustzijn gaan doen. Als mensen dat bewustzijn nu al zouden hebben dan zouden ze die bewustere keuzes nu al maken. Ik geloof vooral in de wetenschappelijke onderbouwde stelling dat ons bewustzijn aan het evolueren is (dat deed dat altijd al).

Voor wie geinteresseerd is: beide initiatieven hebben locale groepen waar je je bij kunt aansluiten.

En zij zijn zeker niet de eersten met een dergelijk mozaiek. Waarom noem ik deze concepten eigenlijk mozaieken? Kenmerkend voor mij is dat voor mijn gevoel de auteurs allerlei prachtige initiatieven bij elkaar harken zonder te snappen waarom en hoe die initiatieven bij elkaar horen. Ze hebben daar dan op zijn best een overkoepelend thema bij of iets dergelijks. Maar echt snappen waarom die dingen bij elkaar horen? Nee, mijn gevoel is dat ze de klok wel horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.

Bob bijvoorbeeld ziet de volgende stadia in onze menselijke ontwikkeling: society 1.0 is landbouw, 2.0 is handel en 3.0 industrie. En wat is dan 4.0? Dat is de menselijke maat. En waar komt die vandaan? Voor zover ik Bob begrijp ziet hij dat als het resultaat van technologische ontwikkelingen als blockchain en 3d-printing (ok, ik zeg het wat kort door de bocht, maar toch). Ik vind governance een veel beter perspectief, daarin zie je de weerslag van onze bewustzijnsontwikkeling.

Ik denk dat ik wel weet waar de klepel hangt. Die klepel heet bewustzijnsontwikkeling. In punches meldde ik al dat ik daarin gelukkig niet alleen sta, Herman Wijffels besteedt zijn pensioen aan die boodschap.

Als ik dan fair wil zijn betekent dat dat ik dat ook maar eens moet gaan opschrijven. Ik heb al een boekje geschreven, maar daar kan ik niet naar verwijzen als ik dit statement wil maken. Ook voor mij was dat bewustzijn nog teveel in nevelen gehuld toen ik dat boekje schreef. Ja, ik moet maar eens een nieuwe versie schrijven.

Even samengevat: ik geloof niet dat ik jou kan voorschrijven wat je doen moet, maar ik geloof wel dat jij uiteindelijk op eigen initiatief in beweging komt, daarom heb ik van de uitspraak van Louis Blanc een persoonlijke versie gemaakt: Ik doe wat ik kan en ik neem wat ik nodig heb. Die beweging begint als we het lef gaan hebben te vertrouwen en delen, daarom heet mijn bedrijf guts2trust.

Overigens geloof ik dat groei binnen de grenzen van de aarde heel goed mogelijk is, nl als ons bewustzijn groeit worden we betrouwbaarder en zullen de transactiekosten dalen, maar daarover misschien een andere keer met Pauli en Fukuyama.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 107, mrt 2023

Economische sprookjes

Het is weer zover. Dit keer in de Optimist. Het verhaal dat ons geldstelsel niet klopt. Geld lenen zou geen rente moeten kosten: als we geld lenen kunnen we dat geld misschien ooit terugbetalen, maar waar zouden we die rente vandaan moeten halen? En dan ga je natuurlijk denken dat die knappe koppen in de finance dat express doen. Voer voor complotdenkers. Nee dan was het voor de uitvinding van het geld veel beter. Pais en vree. Iedereen werkte genoeglijk samen.

Allemaal sprookjes. De praehistorische pais en vree is door archeologen en antropologen naar het land der fabelen verwezen. Stammen die nu nog in het stenen tijdperk leven moorden elkaar uit, that’s (their) life. Maar dat sprookje over ons geldstelsel vind ik interessanter. Graag stel ik daar mijn sprookje tegenover:

Eens, op een kwade dag, spoelden op een tot dan toe onbewoond eiland drie man aan. Een boer, een bakker en een bankier. Het eiland was vruchtbaar dus de boer ging graan verbouwen. De bakker wilde daar wel broden van bakken. Nu komt het eerste belangrijke punt: in de ideale wereld geeft de boer zijn graan aan de bakker in de wetenschap dat de bakker ook hem een gebakken brood zal toebedelen. Hoe weet de boer dat zo zeker? Welnu, in de ideale wereld zijn alle mensen verlicht, dat betekent dat hun zelf vrij is van hun ego en bijgevolg kan en zal de bakker vanuit zijn bewustzijn van de eenheid der mensheid / schepping zijn overvloed delen met allen die dat nodig hebben, ook met de boer dus. Dit is de betekenis van Krisnamurti’s uitspraak: als je vrij bent heb je geen keuze (zie Het geheime aforisme van Krishnamurti).

Maar helaas, dit eiland is de echte wereld. Kan de boer de bakker wel vertrouwen? De boer is goed met graan en zo maar de betrouwbaarheid van mensen inschatten is niet zo zijn ding. Dus wat nu? Kredietwaardigheid inschatten is de core business van de bankier, dus dit is wat de bankier doet: hij beoordeelt het businessplan van de bakker en omdat hij dat levensvatbaar acht maakt hij een muntje als teken dat hij de bakker kredietwaardig acht. De bankier leent het muntje uit aan de bakker op voorwaarde dat de bakker dat muntje tweemaal terugbetaalt. Eenmaal als rente en eenmaal als aflossing. 100% rente dus, een beetje veel misschien, maar voor het voorbeeld / sprookje wel zo eenvoudig. De bankier schept geld en dat geld wordt geschapen, uit het niets, als schuld.

Nu kan de bakker naar de boer en het graan van de boer kopen met het muntje. De boer hoeft nu niet meer de bakker te vertrouwen, maar alleen maar de bankier. Dat lijkt op dat eiland misschien lood om oud ijzer, maar in onze huidige economie is dat precies wat er gebeurt: als ik een huis laat bouwen hoeft de aannemer mij niet te vertrouwen, maar het geld dat ik hem geef. De hypotheeknemer (de bank) heeft mij (de hypotheekgever) dat geld gegeven na mijn kredietwaardigheid positief ingeschat te hebben. Op deze manier verkoopt de bankier dus eigenlijk vertrouwen.

Nu kan de bakker gaan bakken en vervolgens kan de boer bij de bakker een brood kopen. Voor één muntje. Nu heeft de bakker weer een muntje en kan hij conform afspraak de rente betalen aan de bankier. Nu komt het tweede belangrijke punt: de bankier kan nu met zijn muntje ook een brood kopen bij de bakker. Die rente is niet een of ander middel om de armen armer te maken, maar het is het salaris van de bankier die die kredietwaardigheidstoets doet.

Vervolgens kan de bakker zijn schuld aflossen bij de bankier. En dan komt nu het derde belangrijke punt: als de bankier dan eenmaal het muntje als aflossing ontvangen heeft, wat doet die bankier daar dan mee? Let op: de laatste stap in deze cycel is dat de bankier het muntje tenslotte vernietigt. Dit laaste is iets dat de alternativo’s volledig over het hoofd lijken te zien, maar zo werkt ons geldstelsel wel: banken scheppen niet alleen geld, ze vernietigen het ook weer, namelijk als de hypotheek afgelost wordt.

Veel mensen denken dat geld gemaakt wordt of gemaakt zou moeten worden als ruilmiddel. Maar dat is dus niet zo. Veel dieper in de economie ligt de noodzaak tot vertrouwen en dat is precies wat schuld is. Als ik schuld heb bij jou dan ging daaraan vooraf dat jij mij die schuld durfde toe te vertrouwen. Een andere manier om hier tegenaan te kijken is: lenen maakt het mogelijk te ruilen door de tijd. Ruilen op één punt in de tijd is niet zo moeilijk, maar door de tijd heen, dan moeten we afwachten of die ander wel over de brug komt, then we’re talking banking.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 106, feb 2023

overLeven

In ruilen is huilen, delen is spelen schreef ik over mijn idee freedom shares (in één zin: ieder draagt naar vermogen bij aan het realiseren van de wereld die we samen willen). Eigenlijk heb ik de freedom shares geformuleerd met voorbijgaan aan de huidige staat van het menselijk bewustzijn, althans mijn preceptie daarvan. Ik heb gewoon de volgens mij ideale wereld opgeschreven. Ik dacht dus vooral: als puntje bij paaltje komt gaan mensen toch niet serieus delen met elkaar. Maar wat schetst mijn verbazing: mijn vrienden van wakkeraan waren enthousiast en samen zijn we onze eigen freedom shares begonnen. En tegelijkertijd ontstond onafhankelijk van ons Collectief Kapitaal met een vergelijkbaar initiatief. De tijd is er rijp voor denk ik dan.

Ik bezocht de eerste bijeenkomst van Collectief Kapitaal in de tolhuistuin in Amsterdam, net na een coronalockdown, testen voor toegang en zo. Wat me enorm is bijgebleven van die avond is waar Denise Harleman, de organisator, mee begon: we zijn geen klup met daarin twee bloedgroepen, die van de gevers en de nemers, nee, we doen het vooral samen. Ze was nog wel op zoek naar hoe dat woorden en vorm te geven.

Ik dacht toen: je kan dat nou wel willen, maar voorlopig is het wel zo dat je expliciet mensen werft om te geven en expliciet mensen werft om te ontvangen. En die tweespalt is een van de rode draden in de ontwikkeling van Collectief Kapitaal die daarna kwam.

Binnen freedom shares hebben we daar een oplossing voor: we werken samen aan een nieuwe werkelijkheid en ieder draagt daaraan naar vermogen bij. Sommigen geven dan meer en anderen nemen dan meer, maar daar gaat het niet meer om, het gaat om die nieuwe werkelijkheid. Even voor de goede orde: dat doen we alsvolgt: we delen wel ons geld net als bij Collectief Kapitaal, maar daar waar er bij Collectief Kapitaal geen voorwaarde aan zit heeft freedom shares als voorwaarde: we besteden het gedeelde geld alleen aan trickle-down producten (zie ruilen is huilen, delen is spelen). Het idee is dat ik mijn geld wel wil delen wil met jou, maar als je dat vervolgens gebruikt om de situatie waarin we beland zijn te bestendigen, dan gaat het nooit wat worden.

En ook binnen ons herenklupje is die voorwaarde een probleem, enerzijds willen we niet betuttelend zijn, anderzijds willen we een probleem aanpakken. En ook: wat is een trickle-down product eigenlijk en hoe herken je die? Onze oplossing: we gaan het gesprek met elkaar aan. We vertrouwen er op dat zodoende ons bewustzijn voldoende groeit om gezamelijk onze doelstelling te bereiken.

Maar eigenlijk ligt het probleem nog dieper denk ik. Het gaat om het verschil tussen overleven en leven. De mensen die uit Collectief Kapitaal betaald krijgen staan in de overlevingsstand. Die werken nog niet aan een nieuwe werkelijkheid, daar hebben ze mentaal helemaal geen ruimte voor. Dat is de belangrijke observatie van Maslow. Misschien dat Collectief Kapitaal daarom zal slagen in haar opzet en freedom shares noodgedwongen een gezellig herenklupje blijft.

Die bloedgroepen zijn zo bezien dus niet de gevers en de nemers maar de levers en de overlevers. En van overlevers kun je terecht niet verwachten dat ze zich als levers gedragen. Van overleven overstappen naar leven is vooral een bewustzijnsstap. Ik realiseer me overigens dat ik obv mijn inkomsten makkelijk praten heb. En dat is dan weer een mooi onderwerp van gesprek in mijn herenklupje.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 105, jan 2023