Category Archives: Geen categorie

Een toekomstbestendig raamwerk voor economie

In Economie in balans heb ik beloofd nader in te gaan op het toevoegen van de dimensie van bewustzijn aan economisch modelleren. In deze column wil ik die belofte inlossen. Ik formuleer een raamwerk dat mij onder andere in staat stelt om het begrip bewustzijn te operationaliseren en van daaruit af te leiden wat de groei van ons bewustzijn doet met onze economie.

Eerst dat raamwerk. Als we het hebben over economie, waar hebben we het dan over? Een begrippenkader is altijd van wezenlijk belang en zoals alles op mijn zoektocht is mijn begrippenkader langzaam gerijpt. Eerst even: klassiek gaat de economische wetenschap uit van de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal. Als je wat verder kijkt in dat klassieke apparaat dan gaat het bijvoorbeeld over ondernemersrisico en winst. Ik raak dan al snel het spoor bijster. Want wat is nou kapitaal, waarom zie je dat als apart van natuur? En begint economie pas als je het over risico hebt? Wat heeft economie met geld te maken? Dus ik ben eens in contemplatie gegaan en dit kwam eruit (zoals gezegd, niet op een achternamiddag):

Als ik het heb over economie dan heb ik het over actoren die hun arbeid aanwenden om bronnen te transformeren. Dat doen ze niet at random, maar ze hebben doelen die ze daarmee willen bereiken. Dan maak ik nog gebruik van twee afgeleide begrippen: al die werkzaamheden vinden in een specifieke volgorde plaats. Hoe dat moet daar is kennis voor nodig en die volgorde is de planning die we met zijn allen maken en uitvoeren.

Die actoren kunnen twee dingen doen:

  1. Een actor kan een doel stellen.
  2. Een actor kan een planning maken (en dan natuurlijk die planning ook uitvoeren).

Dit is de dynamiek in het raamwerk.

In dit raamwerk kan ik nu ons studieobject definieren:

Definitie: economie is de dynamiek in dit raamwerk.

Met behulp van dit raamwerk kunnen we vragen stellen als: Hoe worden doelen gesteld? Hoe wordt de planning gemaakt? Hoe wordt er samengewerkt? Hoe zit de governance van die processen in elkaar? Antwoord op de vraag “Welke doelen worden gehaald?” is een interessante kandidaat voor Gross Global Happiness, denk hierbij bijvoorbeeld aan de Sustainable Development Goals (SDG’s).

Nu kan ik ook het begrip bewustzijn operationaliseren:

Definitie: het bewustzijn van een economische actor is de verzameling doelen waar hij/zij rekening mee houdt als hij/zij een economische beslissing neemt.

Misschien goed om hier even bij stil te staan. Want wat is bewustzijn eigenlijk, wat bedoelen we daarmee? Nou, dat wordt al heel snel heel wollig, ik denk dat het een van de meest onbegrepen fenomenen in onze wereld is. Maar op economisch vlak gaat het eigenlijk maar om één ding: welke doelen stellen actoren en hoe maken zij een planning? Beide soorten acties kun je begrijpen als je weet welke doelen de actoren nastreven. En je kunt dit ook meten. Daarmee is bewustzijn op economisch vlak meetbaar geworden, geoperationaliseerd. Iemand die een elektrische auto verkiest boven een die op fossiele brandstoffen rijdt omdat dat beter voor het milieu is, is een mooi voorbeeld: het bewustzijn van deze actor stuurt zijn keuze voor een elektrische auto.

Het is nu ook eenvoudig om te definieren wanneer bewustzijn groeit, namelijk: hun verzameling doelen wordt groter, ofwel: mensen gaan meer rekening met elkaar houden, ze zorgen meer voor elkaar, onze aarde en de toekomst.

En zo kan ik dan de dimensie van bewustzijn toevoegen aan economisch modelleren: als mensen meer rekening gaan houden met elkaar, de aarde en de toekomst dan gaan ze andere beslissingen nemen en dan verandert het aangezicht van onze economie, de governance van het economisch process wordt integraler. Dus laten we iets precieser naar die dimensie van bewustzijn kijken en hoe dat onze economie beinvloedt:

Die dimensie kent twee uitersten. Aan de ene kant hebben we het minimale bewustzijn, ik noem dat ego-bewustzijn, mensen die alleen hun eigen doelen nastreven, voor hen bestaat de ander alleen om mee te ruilen. Aan de andere kant hebben we mensen die met alles en iedereen rekening willen houden. Daarvoor bestaan verschillende benamingen, waaronder integraal en planetair bewustzijn. Als je van het ene uiterste naar het andere uiterste loopt zie je bewustzijn groeien en daarmee het gedrag veranderen.

Simpel voorbeeld: ego-bewustzijn vertrouwt niemand (omdat het zelf ook niet betrouwbaar is) en dus gaat het hamsteren. Alsof er schaarste zou zijn! En ja, door al dat hamsteren komt er schaarste. En dat is nou precies waar veel economen de economie laten beginnen: bij het alloceren van schaarse middelen. Maar mijn raamwerk maakt duidelijk dat deze definitie van economie hoort bij een specifiek niveau van bewustzijn. Als we de economie van de toekomst willen beschrijven dan moeten we kijken naar waar ons bewustzijn naartoe evolueert en wat dat voor consequenties heeft voor ons (economisch) gedrag.

Mijn stelling is dus dat ons bewustzijn groeit en dat daarom het aangezicht van onze economie evolueert. Het interessantst zijn natuurlijk de tipping points, wanneer passeren we een drempel en wat gebeurt er dan?

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 082, jan 2021

Economie in balans

Vandaag gaan we wat abstracter. Eén manier om tegen mijn denken aan te kijken is dat ik de dimensie van bewustzijn toevoeg aan economisch modelleren.

Dat is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ik ben niet op een goede namiddag eens gaan zitten en gaan bedenken hoe ik daar nou chocola van kon maken, al die initiatieven voor een nieuwe economie. Nee, ik ben jarenlang aan het puzzelen geweest. Letterlijk. Ik schreef dan een hele reeks aan ideeën ieder op een apart blaadje, dat waren mijn puzzelstukjes. En dan ging ik schuiven, kijken of ik een puzzel kon leggen. Jaren heb ik dat gedaan.

En de puzzel die ik legde was steeds een andere. Een prima indicator van het feit dat ik het probleem nog niet de baas was. Maar ik voelde wel dat ik steeds een stapje dichterbij kwam. Ik had echter geen indicatie wanneer deze zoektocht ten einde zou komen. Wel hield ik voor ogen dat als de puzzel eenmaal gelegd zou zijn ik hem als zodanig zou herkennen. Maar of dat terecht was, we zullen het zo zien.

Telkens als ik een puzzel gelegd had zag ie er dus anders uit. Wel waren er een paar themata die om de centrale eer streden. En in de loop van tijd verschoof die eer ook. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje gewerkt vanuit een psychologische theorie die ik op het spoor gekomen ben via de Mensa Berichten (nog in papieren vorm geloof ik). Het was een artikeltje van Noks Nauta over de vijf manieren of niveaux waarop mensen zich tot elkaar(s belangen) verhouden. Even ter herinnering: die vijf manieren worden kenmerkend omschreven als: altruistisch, samenwerkend, individualistisch, competitief en aggressief. Noks kan het veel beter uitleggen.

Er was het moment dat ik Jacquelien tegenkwam. Het was 2012 en ik had het universum gevraagd om mijn vraag ‘Hoe ziet die nieuwe economie eruit?’ voor de 21e december te beantwoorden. In die dagen was Jacquelien de kracht achter rijkdomsbewustzijn.nl (is nu uit de lucht). Ik kwam haar weer eens tegen en we doken in mijn vraag. Ik was de hele tijd maar aan het puzzelen hoe we op een slimmere manier konden ruilen met elkaar, maar ik schoot niet op. Jacquelien stelde voor dat ik het ruilparadigma zou verlaten. Op mijn reis was dat de grootste wending denk ik. Ik had geen idee hoe dat te doen, maar ik heb het geprobeerd. Maandenlang was ik in terra incognita. Ik was mijn balans kwijt, de balans tussen geven en nemen. En toen, in enkele maanden rijpte het idee om die ene balans te splitsen in twee balansen. Ik splitste die ene balans tussen geven en nemen in twee balansen: de balans tussen wat ik geef en wat wij nodig hebben, en de balans tussen wat ik nodig heb en wat ik neem.

En langzaam groeide het inzicht dat hier een vaste kern in zat. Denkend vanuit Noks voorzet, hoe zinnig ook, zat ik nog steeds gevangen in een statisch mensbeeld. Mensen kun je in vijf categorieen indelen, en dat zal altijd zo blijven. Dat is wel de kern van heel veel economisch denken. We komen er nu misschien achter dat Homo Economicus niet de beste modellering is van menselijk gedrag, maar linksom of rechtsom gaan we er impliciet vanuit dat mensen zijn zoals ze zijn.

In de splitsing van de balansen lag voor mij de kiem om dat statische paradigma te verlaten: mensen zijn helemaal niet zoals ze gisteren waren. Mensen veranderen, ontwikkelen. Ik vind dat nog altijd een heel sprekend voorbeeld van Steven Pinker (op 6 min, 10 sec): 500 jaar geleden was het entertainment om een kat levend te roosteren boven een knappend vuurtje. Als je dat nu zou doen wordt je opgenomen, ik ken trouwens niemand bij wie ik ook maar in de verste verte een dergelijke barbaarsheid zou durven veronderstellen. Wat ik zeggen wil: we zijn echt opgeschoten in 500 jaar tijd. En dat we nu in een transitie zitten, daar zijn steeds meer mensen het wel over eens, 20 jaar geleden keken ze je met glazige ogen aan.

In die balanssplitsing zit de kern van die ontwikkeling: ik geef niet voor wat ik nodig heb, maar voor wat wij nodig hebben. En ja, als jij een van die mensen bent voor wie wij niet bestaat dan imploderen die twee balansen tot één balans: ik geef wat ik nodig heb en wat ik nodig heb is wat ik neem, dus: ik geef wat ik neem, quid pro quo, voor wat hoort wat. Met andere woorden: het voor wat hoort wat paradigma heeft heel lang goede diensten bewezen maar is nu aan een update toe.

Voortbouwend op deze ontdekking kwam ik er achter dat al mijn puzzelstukjes op een natuurlijke wijze volgen uit deze bewustzijnsontwikkeling. Ik heb daarom nu vaste grond onder mijn voeten en van hieruit kan ik verder komen in mijn denken. Ja, en dat is een hele dimensie, die ontwikkeling. Dus dat doe ik nu: de dimensie van bewustzijn toevoegen aan economisch modelleren. Ik zal daar een volgende keer nader op ingaan.

Maar nu eerst nog een ongemakkelijk gevoel. Ik gebruik mijn gevoel, mijn wiskundige intuitie, om te weten of een puzzelstukje klopt en of het op de goede plek ligt en of de puzzel compleet is en zo. Ik heb al tijden het gevoel dat die puzzelstukjes allemaal wel kloppen en ook netjes in elkaar passen, maar is dit nou alles? Heb ik misschien een hele dimensie over het hoofd gezien? Mijn beelden culmineren uiteindelijk in een groot datalandschap met behulp waarvan we voor ons, de planeet en de toekomst zorgdragen. Maar moet dat allemaal zo ingewikkeld met al die ICT en zo? Het voelt niet compleet. Als ik het universum om antwoord vraag dan krijg ik het. Is dat niet veel natuurlijker? Hoe zou een economie er uitzien als we telepathisch met elkaar in contact treden? Denk erom: ik ben wetenschapper, dus ik wil die dimensie onderzoeken en niet zoals veel wetenschapsdogmatici een dergelijk perspectief bij voorbaat van bestudering uitsluiten.

Mijn boekje is nu bijna klaar. Daarin voeg ik die dimensie van bewustzijn aan economisch modelleren toe. Dat is al veel meer dynamiek dan gebruikelijk in de huidige economische wetenschap. Maar onlangs werd ik gewezen op Christina von Dreien die gewag maakt van een vijfde dimensie waar economie en telepathie op een natuurlijk wijze samengaan. Ik sta dus weer aan het begin van een nieuw hoofdstuk.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 080, nov 2020

Help, ik word minister!

Ja, dat is toch wel weer een leuke uitdaging: ministervandenieuweeconomie.nl

Hoe gaan we de economie er weer bovenop helpen na de crisis? En wat is bovenop eigenlijk? We zien heel verschillende antwoorden. Ik zal hier nog eens kort mijn antwoord geven: We kunnen onze economie helemaal niet opeens veranderen, ook niet vanwege een crisis. Onze economie zal veranderen dan en slechts dan als ons bewustzijn verandert. Het is wel mogelijk dat de huidige crisis ons bewustzijn helpt en dan is de crisis via die weg verantwoordelijk voor een verandering in onze economie.

Maar ik kan het natuurlijk niet laten om te kijken naar wat er allemaal gebeurt. Zo zal jullie het BreakOutTeam van Jan Rotmans niet ontgaan zijn. Hun manifest staat boordevol radicale veranderingen waar veel mensen het voor de crisis al lang over eens waren. Maar waarom zou dat wel lukken na de crisis als dat voor de crisis ook niet lukte? Nogmaals: misschien heeft de crisis mensen geholpen een bewustzijnsstap te maken. Voor mijn gevoel staat de oorzaak van de crisis te ver af van de problemen die het BreakOutTeam wil oplossen, ik bedoel: ik ziet niet hoe de dynamiek van een pandemie ons doet beseffen dat we bijvoorbeeld een regionale economie nodig hebben.

En toen kwam ik de minister van de nieuwe economie tegen. Het is een initiatief van MVO Nederland en dit is hun idee: als maar genoeg mensen zich kandidaat stellen voor de post van minister van de nieuwe econonmie, dan wordt zichtbaar hoeveel draagvlak er eigenlijk is voor die nieuwe economie. Zoals uit voorgaande moge blijken: vanuit mijn perceptie slaan ze hier de spijker op de kop. Dus ik heb mij kandiadaat gesteld! En daarom heb ik nu twee vragen aan jou:

  1. stel je ook kandidaat
  2. in december zijn er verkiezingen, wie wil mij helpen campagne te voeren?

Ik vind de reactie op die eerste vraag mateloos spannend: met hoeveel zijn we eigenlijk? Don Beck, de man van spiral dynamics, heeft gemeten dat in Nederland de ontwikkeling van het bewustzijn het verst is. Telkens als hij contact heeft met Nederland is zijn vraag dan ook: hoever zijn jullie al met de nieuwe economie?

En dan de verkiezingen in december. Ik ben vooral een denker, ik heb geen smartphone, want zo smart vind ik die dingen niet. Maar nu moet er toch iets gebeuren, met linkedIn enzovoorts. Wie vind het leuk mij met de campagne te helpen?

Nou wil het geval dat juist vandaag de tekst van mijn manifest (waar ik al eerder over vertelde) af is. Pfff. Dat heeft wel zo’n vier jaar geduurd. Terzijde: het begon als een lijst punches voor een stand-up comedy show die verder nooit van de grond is gekomen. Misschien zal ik daar later nog eens over vertellen, het is wel een odyssee geweest, maar over het resultaat ben ik tevreden.

Waar ga je me mee helpen? De samenvatting van het manifest is een mooi startpunt:

Eigenlijk is het heel simpel: het bewustzijn van de mensheid evolueert uiteindelijk naar verlichting.
Verlichting is niets anders dan dat ons zelf vrij is van onze ego.
Ons zelf begrijpt de eenheid waarvan wij allen deel uitmaken.
Als ons zelf vrij is van onze ego dan kan en zal ons zelf leven vanuit deze verbinding.

Deze vrijheid is als voorrang: het is geen recht, maar de plicht om te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst.
Een economie gebouwd op deze vrijheid is de Utopie uitgaande van de slogan verwoord door Louis Blanc in 1851:
Ik doe wat ik kan,
Ik neem wat ik nodig heb.

Deze Utopie kunnen we gebruiken als stip op de horizon.
Tussen hier en de stip zitten allerlei vormen van governance: Wie mag of moet wat doen en wie mag wat nemen?

In de richting van die stip komen we bijvoorbeeld tegen, als manieren om governance vorm te geven: de meent, democratische corporate governance, time banks en een basisinkomen.

Mijn slogan is: Nieuw bewustzijn, Nieuwe economie, Go with that flow!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 079, okt 2020

Oost west, thuis best

In Terug naar de nieuwe economie stelde ik dat er vier punten zijn die ons in de weg staan in het realiseren van die nieuwe economie. Punt twee was dat we nog geen beeld hebben van hoe die nieuwe economie er dan uitziet. Hoe vlieg je dat nou aan, zo’n vraag: “Hoe ziet de nieuwe economie eruit?” Ik heb een fantastische manier om die aan te vliegen en die wil ik graag met jullie delen, maar eerst: die manier is een soort van per ongeluk ontstaan. Ik was altijd maar aan het knutselen en redeneren en delibereren enzovoorts. En op een keer kwam die manier voorbij en ik besteedde er geen aandacht aan. En toen kwam hij weer voorbij en toen keek ik er nog eens naar. En langzaam begon ik te begrijpen hoe handig en fundamenteel deze manier van kijken / benaderen is. Hoe heel veel inzichten, vragen en oplossingen op zijn plek vielen. En ook: na adoptie van deze manier van benaderen kwamen er allemaal nieuwe inzichten bij. Nu zijn jullie vast ook nieuwsgierig, en dit is dan die manier:

Ik splits de vraag in twee vragen. Vraag 1 luidt: “Hoe ziet de utopie eruit?” en vraag 2: “Hoe pas je de utopie aan aan mensen als jij en ik?” Het komt niet helemaal uit de lucht vallen hoor, steeds vaker kom ik mensen tegen die zich afvragen wat het utopische ideaal is. Dat utopische ideaal kan dan de rol vervullen van stip op de horizon: we gaan er nooit komen, maar hij geeft wel richting. Wat ik ook tegenkom is dat het heel moeilijk is voor mensen om zich een utopie voor te stellen. Mensen stellen zich dan een ideale wereld voor waarin mensen alles met elkaar delen en voor elkaar zorgen. Maar we doen wel iets met muntjes, want anders trek je alleen maar klaplopers aan. En dan is het toch niet ideaal meer, hoe moet dat nou? Mijn analyse is dat dat komt omdat die mensen een utopie proberen te formuleren waar mensen zoals jij en ik in kunnen leven. Maar daar geloof ik niet in. Utopia is een ideale wereld en een ideale wereld is voor ideale mensen, niet voor mij dus. Wat deze splitsing in eerste instantie doet is argumenten over ideale werelden scheiden van argumenten over mensen.

Even tussendoor: ik heb Utopia van Thomas More onlangs gelezen. Het deed me nog het meest denken aan het China van Mao. Nee, geen plaats voor mij. Maar voor nu: als ik over Utopia spreek dan bedoel ik die spreekwoordelijke ideale wereld. Een wereld voor ideale mensen dus, een stip op de horizon. En die stip kan haar rol als stip vervullen als we ook de tweede vraag beantwoorden.

In de vorige eeuw is daar op nationale schaal mee geëxperimenteerd. Oost had een ideaal, en West ook. Maar Oost beantwoorde niet de tweede vraag “Hoe pas ik de utopie aan aan mensen als jij en ik?” Nee, in plaats daarvan beantwoordde Oost een andere vraag, nl: “Hoe pas ik mensen aan aan de utopie?” En op die vraag hebben ze ook een antwoord gevonden: totalitarisme.

En ook West beantwoordde die tweede vraag niet. Om haar economie vorm te geven rekent West met homo economicus. Dat is iemand die alleen aan zichzelf denkt. Of anders gezegd: dat is de projectie in het economisch vlak van wat in de psychologie een psychopaat genoemd wordt. Dus West beantwoordde de vraag: “Hoe pas je de utopie aan aan psychopaten?” En het antwoord op die vraag is volgens Fukuyama: neo-liberalisme.

Wat zijn eigenlijk hun respectievelijke utopieën? Ik beweer: de utopieën van beide zijn hetzelfde. Vanuit verlicht perspectief dan. Ik zal uitleggen wat ik bedoel. Laten we beginnen met de utopie van West: de vrije markt. Maar wat is een vrije markt, vanuit verlicht perspectief? Eigenlijk is dat heel simpel: een vrije markt is een markt waar alle actoren vrij zijn. En wanneer is een actor vrij vanuit verlicht perspectief? Als zijn ego geleid wordt door zijn zelf. In Vrijheid is als voorrrang heb ik de verlichte definitie van vrijheid gegeven: vrijheid is als voorrang, het is geen recht maar een plicht, nl de plicht om te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Zo bezien is de vrije markt een markt waar deelnemers voor elkaar zorgen. En dat is toch precies de utopie van Oost?

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 078, sep 2020

Gert en de russin

Jaren geleden kreeg ik een nieuwe baan bij een klein bedrijfje. “Ik ben liberaal” zei Gert, de ondernemer. Hij zei het met een tongval die mij nog het meest aan Beatrix deed denken. Hij zat dik in de VVD en sprak met Rita en Ayaan, het was in de tijd dat Rita Ayaan nog niet had ontnederlandst. Ik ben een wat linkse intellectueel dus ik voelde mij niet onmiddellijk op mijn gemak bij hem.

Nog in mijn proeftijd wordt ik gebeld voor een andere baan, een baan uit duizenden. Dus ik op gesprek en we spreken af dat ik ga beginnen zodra alle formaliteiten rond zijn. dat kon nog wel even duren dus ik zei nog niks tegen Gert. Maar goed ook want het duurde en duurde maar. Ondertussen leerde ik Gert beter kennen. Nog even geaffecteerd als altijd blijkt hij een integer ondernemer, een die zich verantwoordelijk voelt voor zijn klanten en zijn personeel. Het is een man die geen wetten nodig heeft om zich kosher te gedragen.

Ongeveer een half jaar later krijg ik in dezelfde week twee telefoontjes. De eerste is van Gert, hij heeft het project gescoord waar hij mij voor aangenomen had, volgende week op cursus in Heidelberg en dan aan de slag! Het andere telefoontje is van mijn nieuwe baan, ik kan beginnen zodra ik mijn huidige baan heb opgezegd.

Wat nu te doen? Ik spreek in ieder geval met mijn nieuwe baas af dat ik niet zomaar mijn huidige baan opzeg, maar Gert eerst de gelegenheid geef om het project op de rails te houden.

Tegen deze achtergrond reis ik af naar Heidelberg. In de eerste pauze van de cursus die 3 dagen duurt spreek ik een medecursiste. Het is een russin die in Antwerpen gepromoveerd is op het onderwerp waarvoor Gert mij aangenomen had. Nou ben ik ook wel gepromoveerd, maar niet in deze materie, dus zij zou mijn werk beter kunnen dan ikzelf. Ze woont alweer een tijdje in Moskou maar wil eigenlijk weer terug naar de Benelux. Nou, dan heb ik een baan voor je!

Zo gezegd, zo gedaan. Bij terugkomst in Nederland bel ik Gert met het slechte nieuws dat ik weg ga net nadat ik de cursus gedaan heb en het goede nieuws dat ik iemand heb gevonden ter vervanging die beter is dan ik. En ik beloof Gert dat ik pas vertek als hij het project in goede orde heeft kunnen voortzetten. Dus Gert nam de russin aan, eind goed, al goed.

Wat ik hiermee nog eens illustreren wil is dat nieuwe economie geen nieuw systeem is, maar nieuw gedrag. Dat nieuwe gedrag kunnen we in het hier en nu doen.

De regeling voor kenniswerkers was al in werking dus Gert kon de russin in no time aannemen. Althans, in theorie. Hij moest natuurlijk nog wel wat formaliteiten afhandelen. En daar kun je natuurlijk fouten in maken. En toen bleek wat Rita werkelijk voor ogen stond: elk foutje betekende de procedute van minimaal een maand in zijn geheel overdoen. Na een half jaar had de russin bij het zusterbedrijf in Belgie een baan.

Al kende Gert Rita persoonlijk, dat mocht niet baten, dat spreekt dan wel weer voor ons kikkerlandje. En dat is ook een voorbeeld van nieuw gedrag!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 077, jul 2020

Terug naar de nieuwe economie

Het gonst nu overal: nu de coronacrisis langzaam ten einde loopt hervat de economie zich, maar we willen niet terug naar de vorige situatie, we willen naar een nieuw normaal. We hebben hoopvol gedrag gezien: mensen die elkaar om niet helpen, applaus voor helden waar we ons normaal niet eens van bewust zijn. Opeens kunnen we de lente ruiken in centrum Amsterdam en in Parijs kunnen ze sterren zien vanaf de Montmartre. En recenter konden we ervaren wat het doet met kinderen als ze opeens in een klasje met 15 kinderen zitten ipv met 30. Gewoon zo doorgaan zou je zeggen. Oh ja, er is ook de stress van de onzekerheid, van ontslag en faillisement. Dus nee, dat gaat ook niet. Wat dan wel?

Een steeds groter wordende groep vind dat het anders moet met onze economie en ziet in de huidige pas op de plaats een geweldige kans om van koers te veranderen. Om de economie niet op zijn gat te laten gaan zijn we bereid grote sommen gelds te spenderen. Maar waaraan? DNB denkt met ons mee: zij pleit voor een groen herstel uit de coronacrisis. Ook het IEA en het IMF hebben gezamelijk een vergelijkbaar rapport gepubliceerd. En dat is zeker hoopgevend.

Maar gaat dat ook gebeuren? En als dat gebeuren gaat, wat gaat er dan eigelijk gebeuren? Zie hier in een paar vragen de kern van het probleem: we willen wel anders en we weten wel goed wat we niet willen maar weten niet goed wat we wel willen. En ja, als je niet weet waar je naar op weg bent kan het zomaar zijn dat je er ook niet komt. Of het niet doorhebt als je er al bent.

Voor ik deze gedachte iets verder uitwerk, laten we wel wezen: onze economie is met een schrikbarende 7% gekrompen. Maar dat betekent ook dat 93% van onze economie gewoon doordraait. Als we al van koers veranderen zal het in eerste instantie om enkele streken gaan. Ik weet: wie het kleine niet eert is het grote niet weerd, maar van een revolutie kan nu, zonder meer, geen sprake zijn. En degenen die mijn column hebben bijgehouden weten hoe ik over de stellingname van DNB denk: dit is precies het gedrag wat we moeten hebben. Die nieuwe economie is nieuw gedrag en wat DNB daar doet is precies het nemen van de verantwoordelijkheid die binnen haar competentie ligt.

Nu dan de verdere uitwerking van de gedachte dat we niet zo goed weten wat ons alternatief is. Ten eerste heb ik eens met zo’n stel wereldverbeteraars gebrainstormd over wat ons nou tegenhoudt in de realisatie van een nieuwe economie. We kwamen uit op vier punten. Het eerste en belangrijkste punt: kritische massa. Zonder een kritische massa van mensen met voldoende bewustzijn zijn we kansloos, dan blijft het vechten tegen de bierkaai. Op het moment dat die grens bereikt wordt is dat een tipping point, en daarna is er ook geen weg meer terug, dan kun je het niet meer tegenhouden (dat wordt nog spannend!). Dat tipping point is het interessante punt want dan moet er wel iets gebeuren, dat nieuwe komt niet zomaar uit de lucht vallen.

Dat is punt twee: we hebben nog geen helder beeld van wat wij uit de lucht moeten laten vallen. Ik geloof dat ons bewustzijn verandert, van ego-bewustzijn naar zelf-bewustzijn, soms ook integraal of planetair bewustzijn genoemd (zie punt een). Ik geloof dat daardoor ons gedrag verandert, van ruilen naar delen. En ik geloof dat we dan een ander systeem gaan nodig hebben om dat nieuwe gedrag samen te kunnen smeden. Dit is punt twee. Hoe ziet dat nieuwe systeem eruit? Nogmaals: dat nieuwe systeem gaat geen nieuw gedrag veroorzaken, maar dat nieuwe gedrag zal dat nieuwe systeem tot leven wekken. Dat vinden van dat nieuwe systeem is mijn zoektocht en mijn antwoord zal ik binnenkort met jullie delen, alvast een tipje van de sluier: in onze nieuwe economie zal het construct geld zoals we dat nu kennen decomponeren in twee constructen, een voor de coordinatie van taken en een voor de governance van die coordinatie.

Dan komen we bij punt drie: gebrek aan skills. Dat is iets dat ik ook vaak tegenkom: als we dan eenmaal een idee hebben van wat we willen blijkt het heel lastig om dat vervolgens te manifesteren. Samenwerken is bijvoorbeeld notoir moeilijk, maar ga het maar eens doen: iets nieuws bedenken, massa meekrijgen, neuzen dezelfde kant op, inbedden in en aansluiten op een bestaande status quo en dan nog de techniek van organisatie, planning en tooling. Nee, daar hebben de meestal jonge gasten weinig kaas van gegeten.

En dan punt vier, last but for sure not least: EGO’s. Ego’s op een voetstuk zijn de meest destructieve krachten die ik ben tegengekomen en ik kom ze evengoed tegen tussen wereldverbeteraars. Problematisch samenwerken is slechts een van de vele gebeiden waarin een obstructief / destructief ego zich manifesteert. En dan zijn we weer terug bij punt een, want dat was toch eigenlijk de kern van dat nieuwe bewustzijn: ik ben niet mijn ego, maar ik ben mijn zelf. Dat ego is handig, maar slechts als dienaar van mijn zelf. De meeste mensen zijn nu nog zelven die hun ego’s dienen.

En ja, ik zie langzaam een convergentie optreden: die nieuwe economie is nieuw gedrag en dat nieuwe gedrag is zorgen voor elkaar, onze plannet en de toekomst. Er zijn steeds meer initiatieven die daar inhoud aan geven. Christian Felber werkt dat uit in zijn gemeinwohl oekonomie. En Kate Raworth schetst een vergelijkbaar raamwerk in haar doughnut economics. En amsterdam heeft de doughnut omhelst, of heeft de doughnut amsterdam omhelst?

eerste publicatie: Nieuwe Mensaberichten 076, jun 2020

De ezel die niet door de beugel kon

Er was eens een eiland gelegen in een azuurblauwe zee waar je altijd kon zwemmen in het heerlijke water. Die zee deelde haar rijkdom met de eilanders en die eilanders waren misschien wel de gelukkigste mensen op aarde. Het waren ook wijze eilanders want de moderne tijd lieten ze aan zich voorbij gaan. Het eiland was vooral een rots die als het topje van een ijsberg boven het water uitstak, dus alle vervoer ging per ezel. Het eiland telde welgeteld één vuilnisauto en twee brandweerauto’s. Prive-eigendom van auto’s was niet toegestaan.

Het was deze idylle waar mijn vriendin decaden geleden neerstreek. Hier leefde ze de seizoenen en baarde ze haar kinderen. Die kinderen moesten op een gegeven moment naar school. Ook op een idylle heb je scholen. En ook naar deze school ga je op de ezel. De ezeltaxi, jippie!

Maar ja, ook de ezeltaxi loopt op taxiprijzen. In de gewone wereld nemen mensen daarom zelden taxiauto’s, ze kopen hun eigen auto, dus mijn vriendin kocht hun eigen ezel. En dat was tegen het zere been van de ezelmaffia. Auto’s parkeer je op straat, ezels bindt je vast met een touwtje. Auto’s kun je stelen, ezels kun je losmaken. Menig morgen moest mijn vriendin op zoek naar hun ezel. Gelukkig was het eiland niet zo groot.

Op Hydra, op slechts anderhalf uur met de draagvleugelboot van Athene wonen 2.000 mensen en 20.000 katten. Die 2.000 is dus way beyond Dunbar’s number (zie maart 2020). En dat merk je, teveel mensen om samen voor elkaar te zorgen. Dus bevecht ieder zijn territorium. De ezeltaximarkt is zo’n territorium.

Nu dat haar kinderen het huis uit zijn heeft ze van haar huis een writer’s home gemaakt en ik was afgelopen februari op haar uitnodiging neergestreken in haar writer’s home om te schijven aan mijn boekje – over nieuwe economie uiteraard. Over dat boekje vertel ik je binnenkort vast veel meer. Het was een inspirerende tijd. Er waren nog een historicus die aan zijn magnum opus werkte en er was Linda. Linda vertelde over een prachtig boek dat ze had geschreven. Haar logline bood uitzicht op een steppe van ongedachte psychologie: vrouwen die verliefd worden op terdoodveroordeelde mannen. Wij werden nieuwsgierig en gingen op ontdekkingstocht. En telkens, op een verbazing onzerzijds, wees ze ons op een diamantje van menselijke psychologie. Net als je denkt dat je mensen wel begrepen hebt blijkt het allemaal toch nog anders te zijn. Het begint ermee dat die mannen werkelijk aandacht hebben voor die vrouwen.

Zomaar twee verhalen die misschien niet veel met elkaar gemeen lijken te hebben. Maar toch. Die nieuwe economie, want daar gaat het ons hier om, is eerst en vooral nieuw gedrag. En ik beweer dat ons bewustzijn aan het evolueren is en daarmee ons gedrag en daarmee onze economie. Onze psychologie is daarom het leidende perspectief in deze sociologische studie. Ik begin steeds meer te geloven in de onderzoeksvraag die ik vorige keer poneerde: hoe kunnen we met zeven miljard mensen voor elkaar, onze planeet en de toekomst zorgen?

Met 2.000 mensen op een idyllisch eiland is dat al lastig. Ik zie dat veel om mij heen. Er zijn idealisten die andere idealisten opzoeken en samen gaan ze dan de ideale wereld maken. Een van de problemen daarbij is dat iedereen een eigen idee heeft van wat de ideale wereld is. Wat lijkt te werken is dat er een iemand is die zegt hoe die ideale wereld eruit ziet en de rest zegt ‘Amen’. Dat wordt dan een sekte of zo. Ook niet ideaal… En daar waar mensen het op voet van gelijkwaardigheid proberen valt het bijna altijd in duigen. Walden, nabij Hilversum, is een begrip geworden, maar is uiteindelijk al binnen enkele jaren ten onder gegaan. Bij mijn weten is de Hobbistee in Wapserveen de enige nederlandse commune uit de 60’s die nog bestaat. Een hele interessante vind ik Samar. Ook de Hobbitstee en Samar blijven trouwens netjes binnen Dunbar’s grens.

Samar blijft ook binnen de agro-business trouwens. Daar wil ik hier graag ook even de aandacht op richten: veel van die initiatieven draaien om agro, terug naar moeder natuur. Maar ze hebben wel een tractor, het ijzer voor die tractor hebben ze niet van hier en ook de diesel wordt waarschijnlijk aan de andere kant van de wereld opgepompt. Het punt met agro is dat het zo ongeveer de simpelste, want oudste, vorm van economie is. Dit kun je locaal doen, binnen Dunbar’s grens. Hier ligt de uitdaging niet wat mij betreft. En dan zo’n tractor, dat is toch smokkelen? Doe het dan met paarden of zo, en die ploeg, hoe doe je dat eigenlijk als er geen ijzererts onder je voeten verstopt ligt?

Ik zie het overal om mij heen: samenwerken is lastig, echt samenwerken. Dus niet werken voor een baas, maar voor een doel. Niet omdat je moet, maar omdat je wil. Zoeken naar wat je bindt en hoe je dat samen kunt manifesteren. En vooral: hoe haal je je ego van zijn of haar voetstuk?

Mocht je geinteresseerd zijn in uitwaaien op Hydra: je vind haar huis niet op AirBnB want ze gaat niet in zee met het grootkapitraal, maar haar huis is nochthans beschikbaar voor vacantiedoeleinden. Wat ook kan: Hydra verwelkomt je graag als vrijwilliger om katten te steriliseren, het is een ware plaag.

eerste publicatie: nieuwe mensa berichten 075, mei 2020

Ruilen is huilen, delen is spelen

Ik wilde eigenlijk bij de corona-pandemie wegblijven, maar hij biedt toch ook kansen. Wat nu als onze economie echt flink geraakt wordt? Ondertussen gaat de gevestigde orde daar wel van uit. We zien nu hartverwarmende hulpinitiatieven ontstaan van mensen die elkaar om niet bijstaan met wat nodig is. Dat is anarcho-communisme pur sang. Het is gebaseerd op het vertrouwen dat als jij om hulp vraagt je dat ook echt nodig hebt en dus zorgen we er voor. Ik had al eerder betoogd: als we zo met de hele mensheid en onze planeet om zouden gaan dan zou alles weer goed komen. Kan dit anarcho-communistisch virus zich ook wereldwijd verspreiden?

Het moet me even van het hart: ik werd net door een vriendin gebeld. De mensen bij wie ze nu verblijft zijn wat ziekerig en daarom zocht ze even elders onderdak. Jarenlang had ze gehuurd bij vrienden hier in Amsterdam. Dus vroeg ze die vrienden of ze daar een paar nachtjes kon verblijven. Het antwoord was dat ze welkom was zolang ze fiks betaalde, terwijl iedereen weet dat zij momenteel financieel aan de grond zit. Never waste a good crisis moeten ze gedacht hebben. Dit gedrag hoort bij een bewustzijnsniveau dat we hier in het westen steeds minder tegenkomen. Mijn punt is, en ik hoop hier niemand mee voor het hoofd te stoten, die ‘vrienden’ in kwestie komen uit het verre oosten waar dit gedrag nog heel normaal is. De transitie naar een nieuwe economie gaat daar niet vandaan komen, maar hier kunnen we bouwen op elkaar en misschien is de tijd al rijp voor een significante verschuiving.

Als we naar een nieuwe economie toe willen dan is bewustzijn de sleutel. Hoe gaan we dat bewustzijn nu omzetten in concreet gedrag? Ik wil graag van mijn column gebruik maken om een idee te pitchen: Gini-tax met trickle-down-boost. Het is gewoon een ordinaire nivelleringstruc hoor, maar toch met enige sophistication, want het is niet verplicht maar vrijwillig en je kan zelf je level of involvement kiezen. Een betere benaming is zeer welkom want bij belasting denkt iedereen aan iets dat men niet wil en zeker niet vrijwillig. Terwijl dit meer gaat over nieuw-economisch delen dan over oud-economisch ruilen. Ik dacht eerst aan Freedom shares, want dat is wat mij voor ogen staat: dat we elkaar vrijheid schenken. Maar deze term is al in gebruik. Bij gebrek aan beter gebruik ik hem toch in de rest van deze colum. Ik had al eerder betoogd dat vrijheid geen recht is maar een plicht en die plicht zou je kunnen vervullen mbv die freedom shares. Die freedom shares zijn dan een concrete vrijwillige bottum-up implementatie van de ondersteuning die we de komende tijd, of eigenlijk nu al, broodnodig zullen hebben.

Eerst nog even de Gini-coefficient. In het vervolg van deze column bouw ik voort op dit lemma. Op de x-as van de Lorenz-curve staan de inkomens gerangschikt van klein naar groot, de hoogte van de curve boven een punt op de x-as is de som van alle voorgaande inkomens. De Gini-coefficient is de afwijking van de Lorenz-curve tov de gelijke verdeling: 0 = iedereen krijgt evenveel, 1 = eentje krijgt alles, de rest niks. Ondertussen is algemeen bekend dat de Gini-coefficient wereldwijd stijgende is. Dat betekent zoveel als dat er steeds meer mensen zijn die steeds minder verdienen en steeds minder mensen die steeds meer verdienen. In de VS is het ondertussen zover dat de hele middenklasse lijkt te verdampen. En ook is bekend dat het algemeen welbevinden van een bevolking omgekeerd gecorreleerd is met de Gini-coefficient: hoe gelijker, hoe gelukkiger.

Waar sta jij? Ergens in die rij langs de x-as sta jij en neem je dus ook een stukje van die Gini-coefficient voor je rekening. Het idee is nu om jou de gelegenheid te geven om met een vrijwillige bijdrage, jouw freedom share, de Gini-coefficient te verminderen, op weg naar meer geluk. Je kan hier heel veel schemata bedenken en dat zou een aardige excercitie zijn, voor nu kies ik een simpele variant: we hebben in Nederland nu een Gini-coefficient van rond de 0,25. Jij kiest wat jij een goede Gini-coefficient voor ons land zou vinden. Bijvoorbeeld 0,20, daarmee zouden we een onverslaanbare koploper in de wereld zijn. De rekensommen zijn gelukkig redelijk simpel, als je wilt dat ik ze voor je voorreken moet je daar maar even naar vragen, hier de resultaten: als je de Gini-coefficient met een factor f wilt verminderen kun je dat doen door die factor f van je inkomen te delen met iedereen. In ons voorbeeld: van 0,25 naar 0,20 is een factor f = (0.25 – 0,20) / 0,25 = 1/5 = 20%. Hier staat dus dat als iedereen 20% van zijn salaris zou inleveren en we dat gelijkelijk onder elkaar zouden verdelen dat dan onze Gini-coefficient zou dalen van 0,25 naar het voorlopig absolute wereldrecord van 0,20.

Het is een vrijwillige afdracht, dus jij kan dat nou wel doen, maar of je buren en ik dat ook gaan doen en hoeveel dan, daar heb jij niks over te zeggen. Misschien ga ik wel voor een Gini-coefficient van 0, daarvoor moet ik dan alles inleveren en leven van wat we samen te delen hebben. Dus hoe doen we die verdeling? Ik hou het wederom simpel, dus we verdelen naar rato: van de totaalopbrengst van de freedom shares krijgt ieder een factor die gelijk is aan zijn individuele factor gedeeld door de som van alle individuele factoren. Misschien even tijd voor een rekenvoorbeeldje:

Stel we hebben 3 deelnemers A, B en C.

Hun inkomens zijn respectievelijk 1, 2 en 6.

We berekenen de Gini-coefficient (B gedefinieerd als in het Gini-coefficient-lemma):

B-huidig = 3*1 + 2*2 + 1*6 = 13

Het totale inkomen = 1 + 2 + 6 = 9

Als we dat totale inkomen gelijk zouden verdelen dan zou ieder een inkomen van 3 hebben, dus

B-gelijk = 3*3 + 2*3 + 1*3 = 18

Nu kunnen we de Gini-coefficient G berekenen:

G = (B-gelijk – B-huidig) / B-gelijk = 5/18 = +/- 27,8%

Stel nu dat A, B en C die Gini-coefficient omlaag willen brengen met respectievelijk 1/2, 1/4 en 1/3.

Dat betekent dan dat ze respectievelijk afdragen: 1/2, 1/2 en 2.

Samen is dat 3. Hoe wordt die 3 verdeeld?

De factoren 1/2, 1/4 en 1/3 tellen op tot 13/12, dus de verdeelsleutel is:

(1/2 * 12/13 =) 72/156, 36/156 resp 48/156.

De inkomens van A, B en C worden daardoor

(1 – 1/2 + 72/156 * 3 =) 98/52, 114/52 resp 256/52.

Daarmee wordt de Gini-coefficient (je hoeft alleen de nieuwe B-huidig uit te rekenen) +/- 16,9%.

Let op: A ging voor een Gini-coefficient van 27,8% * (1 – 1/2) = 13,9%, B voor 20,8% en C voor 18,5%. Samen hebben ze met 16,9% een fantastisch resultaat bereikt, toch?

Dan nu het tweede deel van het plan: het trickle-down effect. Piketty heeft overtuigend aangetoond dat er helemaal geen trickle-down effect bestaat maar juist een trickle-up effect. Dit is meen ik de Verelendungstheorie van Marx. Maar we kunnen wel een trickle-down effect maken. Dan moeten we eerst begrijpen waar dat trickle-up effect ook alweer vandaan kwam. Grofweg gezegd komt het er op neer dat de bezitter van de kapitaalgoederen een steeds groter deel van de opbrengst van de arbeid incasseert (zie OECD). Wat we kunnen doen is ons geld niet meer uitgeven aan producten waar de arbeiders steeds minder aan verdienen, maar juist aan producten waar de arbeiders steeds meer aan verdienen, a la Max Havelaar. Laten we dat trickle-down-producten noemen. Een goede kandidaat is de meent (engels: common). We zouden bij voorbeeld een deel van de freedom shares kunnen gebruiken om te investeren in de meent. En dan bedoel ik niet alleen de agrarische meent, maar juist ook moderne varianten als het world wide web, open source sftware en de maker movement.

Dus de simpele vorm van mijn idee is: je kunt freedom shares kopen. De prijs van 1 share is 1% van je inkomen. Voor jouw freedom share krijg je een tegoed naar rato van je zelfgekozen percentage dat je kunt besteden aan trickle-down-producten. Door de aanschaf van 1 freedom share draag jij naar jouw vermogen bij aan de daling van de Gini-coefficient met 1%. In ons voorbeeld krijgen A, B en C respectievelijk 72/52, 36/52 en 48/52 tegoed. Dat tegoed kunnen ze besteden aan geselecteerde producten. Dat is nog een heel uitzoekwerk, maar dat gebeurt al, bijvoorbeeld door SOMO.

Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat dit niet al eerder bedacht is, maar ik ben het nog niet eerder tegengekomen. Dus als jij weet waar dit al eerder bedacht en mogelijk uitgevoerd is hoor ik dat uiteraard weer graag. Oh ja: het lijkt me spannend om dat delen voor belasting te doen, dan krijgen we de veelverdieners makkelijker mee. Dat kunnen we trouwens ook zelf organiseren met een intermediair die de afdrachten regelt, en een welwillende werkgever kan die rol van intermediair ook zelf vervullen, dan wordt het een freedom-share-werkgever. En tenslotte: we zouden het een weekje op proef kunnen proberen, de freedom share-week.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 074, apr 2020

addendum: de community store

deze winkel kent de volgende bijzonderheden:

  1. alle producten zijn kosher (= duurzaam, circulair, biologisch, fair trade and what have you – exacte definities worden onderhouden door de community en ook de selectie van producten op basis van die criteria vindt door de community plaats)
  2. elk product heeft 2 prijzen:
    a. een gewone europrijs, iedere willekeurige consument kan die betalen
    b. freedom share prijs, deze prijs is een percentage van je inkomen
  3. je kunt lid worden van de community onder opgaaf van je inkomen, dan kun je ook de freedom share prijs betalen, deze community is ook actief in het organsieren van werk, zie punt 4
  4. en deel van de cashflow wordt gebruikt om producten die nog niet kosher betrokken kunnen worden zelf te produceren op de meent, hier zit dus werkgelegenheid aan vast
  5. je kunt er voor kiezen de freedom share prijs van je bruto salaris te betalen

ad 2. de freedom share prijs (dat is dus een percentage) wordt eenvoudig berekend als de europrijs gedeeld door het gemiddelde inkomen van van de kopers die de freedom share prijs betalen, gewogen naar die inkopen
heb je een gemiddeld salaris dan zijn europrijs en freedom share prijs hetzelfde, verdien je meer dan betaal je meer, verdien je minder dan betaal je minder, en dat wat de een meer betaalt wordt gebruikt om te compenseren voor dat wat de ander minder betaalt

ad 5. als je meer dan gemiddeld verdient dan kun je de freedom share prijs, zoals alles, betalen van je netto inkomen. een alternatief is om die prijs van je bruto salaris te betalen: de freedom share prijs wordt in mindering gebracht op je bruto salaris en daar wordt de europrijs van het product bij opgeteld (dat laatste is minder als je meer dan gemiddeld verdient). om deze constructie te laten werken dient de community je te verlonen.

aan dit concept kunnen niet alleen consumenten meedoen, maar ook winkels en werkgevers.

nagekomen: het gebeurt al: collectief kapitaal en hier een artikel in de correspondent daarover

eerste publicatie: nieuwe mensa berichten 074, apr 2020

Pelgrimage jenseits von Dunbar

Dat weet je wel hè? Bij een pelgrimstocht gaat het niet om het doel, maar om de weg. Enkele decaden geleden ben ik op weg gegaan, op zoek naar een nieuwe economie. Ik wil je graag even meenemen naar hoe het allemaal zo gekomen is, dan snap je ook een beetje waarom ik deze column schrijf.

Ik was op dus zoek naar een economie die… Ja, wat voor economie eigenlijk? En waarom ging ik op zoek? Eerst maar even dat waarom. Ik denk om dezelfde reden als waarom jij deze column leest: dit moet toch anders kunnen, al dat communistische en kapitalistische geklungel. Verspilling, onderbenutting, inefficientie en zo nu en dan regelrecht contraproductief om maar enkele verbeterpunten te noemen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de belangrijkste redenen, onze biotoop lijkt er aan onderdoor te gaan, en een deel van onszelf ook.

Ben ik dan de enige die dat ziet? En zo nee, waarom is het dan nog niet veranderd? Mijn pelgrimage heeft mij de gelegenheid gegeven enkele antwoorden te formuleren. Of dat ook jouw antwoorden zijn weet ik niet, maar ik kan ze je in ieder geval voorleggen. Ik ben zeer benieuwd naar commentaar en verwacht niet eenvoudig te overtuigen te zijn – ik heb er heel wat denkuurtjes inzitten. Dat is dus waarom ik deze column schrijf.

Dus als ik dan die nieuwe economie wil beschrijven, wat moet er dan op die puntjes staan, wat zijn mijn design requirements? Ja, welk gevoel roept de huidige economie bij je op? Een uitdaging? Of een uitputting? Een wedstrijd? Of een verloren zaak? Survival of ondergang? Best of all possible worlds? Best of all bad solutions? En misschien zelfs dat niet, misschien kun jij betere bad solutions zo uit je mouw schudden. Dat laatste hoor ik dan graag van je. Verwacht een smeuig commentaar mijnerzijds in dat geval. Ik zal je betere bad of good solution plaatsen in mijn raamwerk en zo onderbouwen waarom ik denk dat je gelijk hebt of niet, of waar je een prachtig vergezicht hebt en waar je iets over hoofd ziet.

Terug naar waar we begonnen: als economie nou een deel van je leven zou zijn, wat zou je dan wensen? Voor mij is dat als eerste: al dat gestress, als dat eens weg zou kunnen. Moeten solliciteren en dan iedere keer afgewezen worden om allerlei onzinning lijkende redenen. Als dat eens anders zou kunnen.

Dan moet ik eerst maar eens van die ene keer vertellen dat ik aan de andere kant van de sollicitatietafel zat. Mijn baas had geen zin om de sollicitant te spreken dus vroeg hij mij om de sollicitant beleefd te woord te staan. Zo gezegd zo gedaan. De sollicitant sollicteerde open op de activiteiten van mijn baas, telecom in het voormalige oostblok. In het vorig millenium nog, net na de val van de muur. Het was de cowboytijd. Alles kon, als je maar een grote bek had (heb ik niet hoor). De jongeman in questie had een prachtervaring opgedaan in de telecom in de Oekraine, ofwel: de ideale kandidaat, want wie kon hem dat in die tijd nazeggen? Toch heb ik hem afgewezen. En waarom? Dan moet ik heel diep graven en kom tot de conclusie dat ik deed wat ik zo vaak gezien heb als ik aan zijn kant van die tafel zat. Ik rationaliseerde er op los. Wat ik als redenen opgaf had niets te maken met waarom ik hem afwees, en dat laatste had geloof ik nog het meest te maken met het feit dat mijn baas hem ongezien al niet zag zitten. Ik schaam mij als ik er aan terugdenk. Hij had vast een hele goede en leuke collega geweest.

Ik laat het hier even bij, hoewel hier een wereld aan handvatten inzit voor een betere wereld, andere keer misschien. Ik ga weer terug naar waar we begonnen: in mijn vorige column heb ik betoogd: Economie is oorlog, nou dat wil ik niet. Maar wat wil ik dan wel? Misschien even terug naar het woord economie. Dat komt van de griekse woorden oikos nomos. Dat betekent zoiets als de regels of het management van het gezin of het huis. Als ik aan gezin of huis denk, dan denk ik aan iets waar ik graag wil zijn, omdat ik er hoor, welkom ben, erbij hoor, waar voor mij gezorgd wordt als ik het zelf even niet kan. En waar ik zorg voor de anderen omdat ik dat kan en wil. Waar ik anderen van zie genieten en waar ik dan zelf ook weer blij van wordt.

Dus ja, dat is wat ik zou willen van een economie: een waar ik welkom ben, waar ik gezien wordt. En ook: waar ik geholpen wordt om mijn steentje bij te dragen, want ik kan het eenvoudigweg niet alleen, en dat is trouwens niet leuk ook. Wat vind jij daar nou van? Ben ik dan een dromer, of teveeleisend? Ja, wat nou? Het is toch míjn economie, die ik ga maken? Zonder mij geen economie hoor, het is iets dat we samen maken, nou laten we hem dan leuk maken! En toch lijkt dat op de een of andere manier niet te lukken, wat zeg ik: het lijkt absoluut niet te lukken, we komen in geen velden of wege in de buurt voor significante groepen in onze samenleving (of moet ik zeggen: in onze individuleving?).

Ik wil mij thuis voelen in onze economie. In onze huidige economie heb ik dat thuisgevoel niet zo. Veel mensen niet trouwens. En, zoals net al even aangestipt, een verlangen naar ontspanning dus. De wereld is zo gestresst tegenwoordig. De overheid behandelt burgers als protocriminelen. Ik zou me haast crimineel gaan gedragen. Anderen doen het al. Die is ook bekend hè: mensen gaan zich gedragen naar wat er van ze verwacht wordt.

Goed, daar gaat mijn pelgrimage dus heen: naar een economie waar ik mij thuisvoel. Je begrijpt, dat is geen eenvoudige opgave. Waar komt dat nou vandaan? We hebben toch allemaal een thuis, en de meeste van ons zullen zich daar thuisvoelen. Hoe moeilijk is het dan om vanuit die mindset een economie te maken?

Hier komen we bij een crux. In lang vervlogen tijden was onze economie zo. We hadden een stam of een dorp en we kenden elkaar en zorgden voor elkaar. De dorpsgek had zijn plek, op een hooiberg of zo. Nou weet ik ook wel: Nothing is more responsible for the good old days than a bad memory (Steven Pinker schrijft deze uitspraak toe aan Franklin Pierce Adams). Maar ik heb geloof ik wel historisch economisch onderzoek achter mij als ik zeg dat tot een flink aantal eeuwen geleden de meent de gebruikelijke manier was om een economie te organiseren. En al die meenten kwamen elkaar tegen op de markt, de jaarmarkt.

Hier zit het hem volgens mij: op de meent kenden we elkaar en droegen we zorg voor de meent en elkaar. Maar die lui van verderop? Geen idee. Kennen we niet en dat hoeft ook niet. Eens in het jaar misschien. Goed om wat genen uit te wisselen en andere transacties te plegen. We kennen ze niet betekent we vertrouwen ze niet, onbekend maakt onbemind, dus gelijk oversteken. Dit is het: zorgen doe je voor je naaste, niet voor iedereen. En vroeger was dat geen probleem omdat vrijwel iedereen met wie je interageerde je naaste was.

En dit zie ik terug in veel oplossingen van wereldverbeteraars. Veel van die oplossingen hebben het karakter van een overzichtelijke groep. Ze beginnen een commune of kibbutz. Of ze willen voedsel lokaal sourcen. Of ze introducerten een lokale munteenheid. Dit zijn zo maar een paar voorbeelden. Wat ze gemeen hebben is dat het kleine groepen mensen zijn die elkaar kennen en daarom iets voor elkaar over hebben. Dunbar heeft daar onderzoek naar gedaan. Zijn conclusie is dat mensen in staat zijn tot het aangaan van betekenisvolle relaties met maximaal 150 mensen. Een stam, of een (ge)meent(e) dus. Of een kibbuts of een commune. Als het groter wordt dan wordt het anders, dan wordt het een markt. Tegenwoordig halen we zelfs alle dingen die we vroeger van de meent haalden (zoals ons voedsel) van de markt, de supermarkt. Niks geen zorgen voor elkaar op de supermarkt, gewoon de laagste prijs wint.

Mijn pelgrimage is mijn onderzoeksproject. En een deel van mijn onderzoeksmethode is de participatieve observatie. Ik ben dus ook maar eens lid geworden van zo’n lokale munt. Zo’n systeem heet Local Exchange Trade System (LETS). In Amsterdam ken ik er twee: Noppes en Pebbles. Noppes is trouwens ooit als eerste LETS in Nederland geintroduceerd door STRO (toen nog Aktie Strohalm geheten). Mijn conclusie na jaren lidmaatschap was: het is gewoon een markteconomie, maar hij werkt anders omdat hij zo klein is dat mensen elkaar kennen. Interessant is trouwens dat Noppes in de hoogtijdagen wel 1000 leden had. Waarvan er dan weer maximaal zo’n 200 man actief waren. Dat dan weer wel, ook Noppes bleef effectief binnen Dunbar’s grens. En nog wat: aanvankelijk werd gedacht dat het beslissende ontwerpelement van een LETS is dat het een munteenheid zonder rente is. Wat aan die redenering allemaal niet klopt zal ik later nog eens uitleggen.

Wat ik die lokaal georienteerde mensen probeer wijs te maken wordt briljant verwoord door Thomas Thwaites met zijn toaster project. Probeer het maar eens, in kleine groepen ons huidige welvaartsniveau voor elkaar krijgen. Kansloos dus. Als we onze huidige manier van leven op een duurzame manier willen vormgeven dan kan dat alleen als we mondiaal samenwerken. Ik geloof helemaal niet in kleine groepjes. Maar hoe gaan dat nou doen? Als ik dit bedenk heb ik al moeite om de goede vraag te stellen. Ik doe een poging: Hoe brengen we de meent voorbij Dunbar’s number? Kunnen we met 7 miljard mensen onze planeet als een meent beheren? Of is dit gezien Dunbar een contradictio in terminis? Moet ik misschien een andere vraag stellen? Is het daarom een pelgrimage? Dat einddoel is gelukkig niet belangrijk, het is al heel mooi als ik de goede vraag weet te formuleren.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 073, mrt 2020

De piloot en de mango’s

Vorige keer waren we blijven hangen bij mijn definitie van vrijheid (zie jan 2020): vrijheid is (de plicht om te) zorgen voor ons. Stel dat ieder van ons dat doet. Ik beweerde dat er dan geen crises zouden zijn. Sommige mensen denken dat dat helemaal niet kan omdat we op een schaarse planeet wonen: als iedereen gewoon zou proberen alleen maar zijn eerste levensbehoeften te lenigen dan zou dat al niet lukken, we zijn genoodzaakt daar met elkaar om te strijden. Het neo-liberale model is het noodzakelijke eindstadium van onze economische ontwikkeling. Dat vind je ook terug in de definitie van de economische wetenschap zoals geformuleerd door onze nobelprijswinnaar Tinbergen: economie bestudeert de allocatie van schaarse goederen. Impliciet beweert Tinbergen hier dus dat sommige goederen schaars zijn.

Maar is dat wel zo? Ik wil beweren van niet. Ik wil beweren dat schaarste een gevolg is van ons gedrag en niet een veroorzaker van ons gedrag, de implicatie is andersom. Ik wil dat doen aan de hand van een essentieel voorbeeld: voedsel. Je zou haast zeggen dat er inderdaad te weinig voedsel op onze planeet is gezien het feit dat er 1 miljard mensen structureel in honger leven. Maar niets is minder waar: we produceren met zijn allen dagelijks voedsel voor zo’n 10 miljard mensen. Alleen gooien we voor zo’n 4 miljard mensen aan voedsel in de vuilnisbak. En aangezien er 7 miljard mensen op deze planeet wonen blijven er dus 1 miljard in honger achter. Dit voorbeeld onderbouwt een uitspraak van Gandhi: Deze wereld heeft genoeg voor ieders behoeften, maar niet voor ieders begeerten. Ik wil daar graag nog aan toevoegen een berekening die ik helaas niet makkelijk kan terugvinden, maar gedaan zou zijn door Wageningen op verzoek van de FAO van de VN: als we alle zeilen bijzetten kan deze planeet duurzaam voedsel produceren voor 60 miljard mensen.

Dus schaarste is niet het probleem. Wat dan wel? We willen het niet! We willen helemaal niet voor elkaar zorgen en delen. Ja, Tom en die wandelaar (zie dec 2019), maar dat zijn uitzonderingen. Nou wil het geval dat dit behoorlijk goed onderzocht is en telkenmale is die uitspraak gelogenstraft. Tom en die wandelaar zijn geen uitzonderingen. Ik had dat toch gezegd: hoe moeilijk is het om te bedenken wat te doen als je een wandelaar tegenkomt die jij kan verlossen uit zijn hoge nood? Jezus heeft dat mooi verwoordt: het is zaliger te geven dan te nemen (Handelingen 20:35).

Dus het kan en we willen het. Waar gaat het dan fout? Nou, misschien gaat het wel helemaal niet fout. We hebben nu op mondiaal niveau afgesproken dat we een einde willen maken aan de honger (SDG 2). Dat wil nog niet direct lukken, maar de aandacht is er. Dus misschien is het ook gewoon een kwestie van tijd. Er is ondertussen een groeiende groep wetenschappers die deze zienswijze stelselmatig onderbouwen. En voor de goede verstaander: dit is het perspectief dat ik wil nemen, we zitten met zijn allen in een transitie. Wat is die transitie? Wat drijft die transitie? Waar gaan we uitkomen? Dit is mijn manier om uit die kakafonie te komen waar ik het vorige keer over had.

En toch, zolang we denken dat er schaarste is gaan we ons daar naar gedragen. We gaan hamsteren, we gaan voedsel doordraaien om de prijs op peil te houden en we gaan zelfs de natuur patenteren. Om overvloed schaars te maken moet je je best doen, maar het lukt ons aardig. En hebzucht helpt daar een handje bij. Neem nou een handboek marketing, dat gaat over het veroveren van markten en het overwinnen van je concurrent. Als je nou eens het woord markt door land vervangt en en het woord concurrent door vijand, dan krijg je een handboek oorlog. Economie is oorlog. En van die 1 miljard hongerigen sterven er dagelijks alleen al bijna 10.000 kinderen. Dat zijn dus de slachtoffers van de derde wereldoorlog. Mind you: die 10.000 per dag zijn er meer dan het aantal doden per dag tijdens de tweede wereldoorlog, en dat was een vooropgezet plan.

Tenlotte wil ik nog een mogelijk probleem aankaarten: logistiek. Ik denk daar heel simpel bij: als we mensen naar de maan kunnen brengen dan kunnen we vast ook wel voedsel naar onze buren brengen. Ik heb daar een mooi voorbeeld bij: ik heb eens het verhaal gehoord van een piloot die mango’s vloog van Kenya naar Europa. Hem werd gevraagd of hij nou geen gewetensvroeging had als hij mango’s vloog van het land waar de mensen die dingen het meeste nodig hebben naar een land waar al meer dan genoeg voedsel is. Het antwoord van de piloot vat bovenstaande aardig samen, hij zei: ik maak me meer drulk om mijn vracht als ik heen vlieg van Europa naar Kenya: wapens.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 072, feb 2020