Gouden tijden voor cryptocurrencies

Geld uitgeven aan theater en dineren ging afgelopen tijd niet, dus wat doe je dan met je geld? Een aantal mensen heeft gehandeld in cryptocurrencies. U weet dat misschien wel, van die digitale munten waar je geen bank voor nodig hebt. Aldus kunnen we ons bevrijden van die banken en een nieuwe, betere economie maken.

Ik kom in het circuit van wereldverbeteraars ook mensen tegen die zich hardop afvragen of die cryptocurrencies nu wel tot een nieuwe econmomie gaan leiden, want er zijn ook mensen die speculeren met die cryptomunten, en dat is toch juist wat je niet wilt?

Ik hoop mbv het raamwerk dat ik heb gepresenteert eenvoudig de twijfelende wereldverbeteraars van afdoende argumentatie te voorzien. Maar laat ik eerst even kort schetsen waar we het over hebben. Er zijn al veel varianten van cryptocurrencies en die ga ik hier niet allemaal behandelen. Ik denk dat wikipedia een aardige introductie geeft (nederlands of engels). Ik wil hier alleen die eigenschappen noemen die kenmerkend zijn, voor de meeste cryptocurrencies gelden en die van belang zijn voor de werking ervan.

Je kunt cryptocurrencies gebruiken als met internetbankieren. Dus je kunt een rekening hebben en op die rekening staan dan cryptocurrencies en daar kun je dingen mee kopen. Er is geen centrale bank die die cryptocurrencies uitgeeft of beheert, wel is er een boekhouding die gezamelijk beheerd wordt. Er valt veel meer over te zeggen, zoals: bitcoin was de eerste in zijn huidige soort, of: zo’n boekhouding wordt bijgehouden in een blockchain. Zie de wikipedia-lemmata.

Maar waarom denken sommige mensen nou dat je hier een nieuwe economie mee kunt maken en waarom zijn sommigen daar niet van overtuigd en waarom is het zo moeilijk om een sluitende argumentatie voor het een of het ander te vinden?

Goed, dan ga ik nu dus naar mijn raamwerk. Zoals altijd kijk ik vanuit de dimensie van bewustzijn en vraag mij af in hoeverre cryptocurrencies een bijdrage kunnen leveren aan de zorg voor ons, de planeet en de toekomst.

Eerst de eerste vraag. Cryptocurrencies worden niet door banken uitgegeven. Dat is het belangrijke argument van de mensen die een gouden toekomst met cryptocurrencies voorzien. Wat is daar zo belangrijk aan? Zoals ik het begrijp wantrouwen deze mensen banken ten diepste en alles wat zonder bank kan moet dan beter zijn. Er zijn trouwens de laatste tijd meer initiatieven die uitgaan van de onbetrouwbaarheid van commerciele banken, zo zijn er mensen die kijken naar de oprichting van een staatsbank.

Deze mensen gaan er vanuit dat er iets fout is met banken. Mijn perceptie is dat mensen banken (en geld!) helemaal niet begrijpen terwijl ze zich er wel afhankelijk van voelen. In een onbewaakt ogenblik denk ik dan: zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten, dat is ook een stukje bewustzijn. Overigens: staven goud opslaan aan het westeinde in amsterdam vind ik vele malen begrijpelijker dan het getover met mysterieuze wiskundige algotithmen. Dat die blockchainees trouwens ook niets begrijpen van de wiskunde achter de blockchain is snel vastgesteld: en masse hebben ze het over diepe wiskunde terwijl de blockchainalgorithmen zich op basisschoolniveau bevinden, blijkbaar heeft geen van hen de moeite genomen zich daarin te verdiepen.

De tweede vraag. Bitcoins zijn vooral in het nieuws als het gaat om haar speculatieve waarde. Wereldverbeteraars moeten daar niets van hebben. Maar je kunt zo’n beetje met alles speculeren, dat is niet specifiek voor de bitcoin. Dan kom ik toch weer terug op mijn raamwerk. Het woord speculeren zegt het al, het is namelijk een werkwoord, het is niet iets intrinsieks van de bitcoin, maar het is het gedrag van haar eigenaar / gebruiker.

Dan kom ik op mijn eigen bezwaar. Ik heb niets tegen bitcoins, alleen: wat moet ik er mee? Ik kan er mee ruilen en meer niet. Ten eerste: ruilen kon ik al met euro’s dus cryptocurrencies brengen hier ten diepste geen nieuwe functionaliteit en ten tweede: ik wil helemaal niet meer ruilen, ik wil delen en daar helpt de bitcoin mij niet bij. Dat cryptocurrencies buiten banken om bestaan is vanuit dit deelperspectief irrelevant.

Ik hoop hiermede tevens de derde vraag beantwoord te hebben: zonder helder beeld van waar je naar toe wilt of op zoek bent wordt het heel moeilijk om de juiste argumenten te vinden. Dat bewustzijn (voor mij) de sleutel is, was ook voor mij lange tijd verborgen, maar nu helpt het mij dit soort situaties te doorzien.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 087, jun 2021

Harry Potter redt de wereld

Door middel van hekserij en tovenarij. Dat is waar ik aan denk bij de Harry Potter Alliance. Ik verzin het niet, het bestaat echt: thehpalliance.org. Ik knipperde wel even met mijn ogen toen ik ze voor het eerst tegenkwam. Ze denken toch niet serieus de wereld te redden met een toverstaf? Eerst maar even, wat doen die jongens en meisjes dan? Ik copieer van hun website:

The HP Alliance turns fans into heroes. We use the power of story and popular culture to make activism accessible and sustainable. Through experiential training and real life campaigns, we develop compassionate, skillful leaders who learn to approach our world’s problems with joy, creativity, and commitment to equity.

Denk daar eens goed over na. Je hebt mensen die zich laten inspireren door jihadfilmpjes en je hebt mensen die zich laten inspireren door succesverhalen. En dan zijn er de fans van Harry Potter. Anderzijds, één religie kan goed zijn voor een waaier aan inspiraties, tot en met verlichting aan toe. Ik vind dit een intrigerend fenomeen. Ik begin steeds meer te geloven in mijn adagium dat bewustzijn de manifestatie bepaalt. Het ligt helemaal niet aan de religie, maar aan de beoefenaar, de geïnspireerde, meer precies aan zijn bewustzijn.

Zelf denk ik dat de kracht van wereldreligies is dat ze voor iedere bewustzijnsniveau iets te bieden hebben. Ben je jong, ambitieus en wil je je ego uitlaten, dan zijn er de kruistochten. Ben je opzoek naar jezelf? dan zijn er de kloosters. Wil je op een eenvoudige manier van je schuldgevoel af? Dan zijn er aflaten.

Harry Potter is niet zo breed geoutilleerd, maar klaarblijkelijk spreekt hij voldoende mensen aan om op jaarbasis enkele tonnen aan donaties te genereren. Even een gewetensvraag: wat inspireert Harry Potter in jou? Zie je een strijd tussen goed en kwaad? En wil je dan tbv die strijd de wapens opnemen? Welke andere mogelijkheden heb je eigenlijk in een strijd?

Als ik dan nu kijk naar de missie van de HP Alliance dan ben ik zeer verheugd te zien dat zij de beste van alle mogelijke inspiraties hebben opgepikt, eentje waarvan ik zelf nog niet gedroomd had: activisme voor een betere wereld vanuit vreugde.

Nou is dit fenomeen niet nieuw. Na de dood van christus is er een hele beweging op gang gekomen van christengemeenschappen. En wat te denken van de bellamisten? Tot voor kort hadden ze een eigen website (bellamy.nl) maar die is ondertussen ter ziele.

Waarom gaat zo’n website terziele? Naar aanleiding van mijn vorige column schreef een vriend mij: waarom zie ik zo’n beetje niks van die invloed (van de club van Rome, Brundlandt, enz.)? Ik heb hem geantwoord dat het mijns inziens een kwestie van krtische massa is. Ik geloof dat de massa steeds groter wordt, maar kritisch is hij blijkbaar nog niet. Die kritische massa zie je ook terug in de gap die marketeers ervaren tussen de early adopters en de early majority van Rogers, denk ik.

Die gap geldt voor iPhones, maar ook voor de sexuele revolutie en het communisme. Als samenleving zijn we nog niet voorbij die gap. Dat geldt ook voor de nieuwe economie. Er is veel meer geld in de zak van Rowling terechtgekomen dan bij de Harry Potter Alliance. Misschien is die verhouding een aardige indicatie van hoever we verwijderd zijn van die nieuwe economie.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 086, mei 2021

Waarom is Kate Raworth (wel) succesvol?

Het gebeurt! Amsterdam heeft de doughnuteconomie omhelst. Hoe heeft dat zo kunnen gebeuren? Eerst maar even: wat is die doughnuteconomie en wat doet Amsterdam daarmee?

Door DoughnutEconomics – Own work, CC BY-SA 4.0

De doughnuteconomie is allereerst de titel van een boek geschreven door Kate Raworth. Dus ik denk: ik kijk even. Hmm, ja, dat dacht ik. Ik kan het boek kopen, even kijken is er niet bij. Dan begint er bij mij toch iets te schuren. Mijn simpele overtuiging is dat de nieuwe economie er een is waarin we met elkaar delen, heeft Raworth dat dan niet begrepen? Voor de goede orde: mijn boekje over onze nieuwe economie kun je gratis downloaden, een hardcopy moet je betalen omdat de drukker zijn werk nog niet gratis doet (gelukkig maar, stel je voor dat iedereen zomaar gratis drukwerk zou kunnen bestellen).

Niet getreurd, het boek is een uitwerking van een rapport dat ze vijf jaar eerder schreef voor Oxfam-Novib en dat rapport kun je wel downloaden. Wat Raworth in ieder geval overduidelijk heel goed doet is de boodschap kort en bondig samenvatten in een 9-tal video’s van anderhalve minuut. Iik herhaal hier even haar seven ways to think like a 21st century economist:

  • geen groei maar bloei
  • economie staat niet op zichzelf maar is onderdeel van een dynamisch systeem
  • homo economicus bestaat helemaal niet, wij zijn sociale wezens
  • het evenwichtsdenken staat te ver af van de werkelijkheid om zinnig te zijn, dynamische systemen verklaren beter
  • trickle down is ook een illusie, laten we eigendom verdelen
  • circulaire economie
  • geen groei maar bloei (zelfde statement als de eerste way, maar nu in andere bewoordingen)

En dan Amsterdam. Sinds kort heeft Amsterdam een donutcoalitie met als aansprekende partners de Hogeschool van Amsterdam, de Amsterdam Economic Board en Pakhuis de Zwijger. Ik pluk hun doel van hun hun website: Een regio die iedereen een eerlijke sociale basis biedt, binnen veilige ecologische grenzen. Amsterdam heeft dat ‘doughnut economics-doel’ omarmd en de coalitie werkt samen om het voor elkaar te krijgen.

Dan kom ik nu terug bij mijn vraag: hoe heeft dat zo kunnen gebeuren? De eerste vraag die bij mij opkomt is: wat is hier nou nieuw aan? Hadden velen voor Raworth niet hetzelfde al gezegd, zoals de Club van Rome in 1972 en de Brundlandt-commissie in 1987? Raworth zelf geeft het volgende antwoord: ze brengt in een samenhangend raamwerk twee tot dan toe gescheiden perspectieven samen, de perspectieven van planetaire en sociale grenzen (de doughnut is het gebied tussen die twee grenzen).

Mijn eerste vraag kenschetst mijn verbazing. Mijns inziens zegt ze dat we de sustainable development goals moeten halen met inachtneming van de grenzen van de aarde. Kort door de bocht denk ik dat dat een herhaling van zetten is, van reeds vaak gedane zetten. En: daarmee zegt ze wát we willen, niet hóe we dat kunnen doen. In die zin is het een (bijna) lege huls. Ik zeg bijna wat ze komt wel met welvaartsherverdeling (marxistisch!) en de circulaire economie.

Ik denk dat er verschillende redenen aan te wijzen zijn die allen samenwerkten aan dit succes. Iedereen is het zo langzamerhand wel eens over wát we willen, in die zin loopt ze hooguit één stapje op de troepen vooruit. Ik heb al gemeld dat haar korte video’s de boodschap voortreffelijk overbrengen. En dat het een lege huls is geeft mensen de gelegenheid om die huls te vullen met hun eigen initiatieven en dat is precies wat de donutcoalitie in Amsterdam doet. Want aan initiatieven is geen gebrek, alleen aan een gecoordineerde aanpak ontbrak het totnutoe. En wat ook enorm helpt: ze zegt geen dingen die niet kloppen, die dan weer tot verwarring leiden.

En dan dit: ik ben er van overtuigd dat ze op het juiste moment komt. Twintig jaar geleden kwam het begrip transitie niet in ons bewustzijn voor, tien jaar geleden zou haar boek waarschijnlijk niet eens opgemerkt zijn. De tijd is rijp. En dat is geweldig nieuws! Wat Raworth ons vooral laat zien is dat de tijd nu rijp begint te worden. In deze zin geloof ik ook dat men don’t make history but history makes (wo)men. Anders gezegd: het succes van de doughnuteconomie zit hem niet in het inzicht van de schrijfster, maar in het inzicht van de lezers.

Het is een kwestie van besmetting. Een inzicht is als een virus, als mensen er ontvankelijk voor zijn kan het inzicht zich verspreiden. Het reproductiegetal van een inzicht hangt af van twee factoren denk ik: de kracht van het inzicht en de ontvankelijkheid van de dragers. Aan de inzichten is niets gewijzigd, maar wel aan onze ontvankelijkheid, ons bewustzijn. En dan kom ik dus weer bij Don Beck uit. Dat is denk ik wat er vandaag in Amsterdam gebeurt: er zijn nu voldoende mensen op allerlei posities die de omslag samen kunnen maken, nou moet ik nog even bedenken hoe ik daar het beste aan kan bijdragen.

eerste publicatie: nieuwe mensa berichten 085, apr 2021

Waar ging Louis Blanc mis?

Op een gegeven moment begon het mij te dagen dat het antwoord vlak voor onze neus lag, maar dat we er allemaal aan voorbij keken. Ik ook. Maar aan welke olifant keken we dan voorbij? Ja, als dat eenvoudig was geweest, dan had ik deze vraag niet gesteld. Met zijn allen massaal aan iets voorbij kijken doe je niet per ongeluk, er is ergens een diepere laag in je cultuur waar je je bewust van moet worden voor je die kunt transformeren. In mijn geval werd die bewustwording getriggerd door de ontmoeting met Jacquelien waar ik je eerder van vertelde in nov 2020. En na een worsteling was ik er uit: ruilen was niet de oplossing, maar het probleem. En het is inderdaad heel simpel: ruilen doe je omdat je elkaar niet vertrouwt en in dat wantrouwen schuilt de wortel van onze ellende, dan gaan we hamsteren en creeren zo schaarste en competitie en wat al niet meer.

niet ruilen, maar delen

Nog even: vertrouwen is de kern van geld, van ons banksysteem. Een bank verkoopt vertrouwen, dat doet ze door leningen te verstrekken. Als ik voor jou een huis bouw dan hoef ik mij niet af te vragen of jij mij de komende 30 jaar netjes gaat terugbetalen. Dat doet de bank voor mij. In die zin is geld het smeermiddel van onze economie, niet omdat het een ruilmiddel is, maar omdat het een kredietmiddel is. Ik weet het: er zijn ook gemeenschappen, ik meen niet eens heel van hier, waar een stel een huis als huwelijkscadeau krijgt van de gemeenschap. Dat bouwen ze dan in een weekeindje of zo. Het zou mij niet verbazen als die gemeenschappen netjes binnen Dunbar’s grenzen blijven (zie mrt 2020).

Maar als we nou niet meer ruilen, hoe ziet onze economie er dan uit? Weer lang en diep nadenken, los van het ruilparadigma, bracht mij tot de volgende slogan:

ik doe wat ik kan
ik neem wat ik nodig heb

Dus dat heb ik toen maar eens op een t-shirt geschreven.

Op een gegeven moment kwam ik Ewout tegen, en ik droeg dat mooie shirt. Ewout is een rascommunist die ik ooit tegen was gekomen bij de SP van Amsterdam centrum. Hij zag mijn slogan en zei: maar dat is Marx! En toen was ik zeer verheugd, ik was blijkbaar niet dom! En toen vroeg ik Ewout waar Marx dat dan gezegd had. En dat heeft Ewout gedaan! Na een tijdje wist hij te melden dat het een uitspraak van Louis Blanc betrof: Van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte (De chacun selon ses facultés, à chacun selon ses besoins.). Blanc heeft die uitspraak gedaan omtreeks 1851, dus voor dat Marx Das Kapital publiceerde vanaf 1867. Later is het de slogan geworden van de anarcho-communisten. Nou, dat is mooi, dan ben ik dus een anarcho-communist. Hiep hoi, eindelijk een identiteit!

Maar wat voor een identiteit? Anarchisten, dat zijn toch van die lui die tegen alles aanschoppen en lak hebben aan om het even welke regel? En communisten sluiten je op in een goelag als je niet meedoet met ze. De combi van beiden lijkt meer op totale rechteloosheid dan op verlichte vrijheid. Dus waar ging Louis Blanc mis?

Dat moest even sudderen. Een tijdje later kwam ik in Projektwerkstatt Saasen een prachtig boekje tegen. In simpele bewoordingen legt het uit wat anarchisme nou eigenlijk echt is, hoe het bedoeld is. En ook dat blijkt heel simpel: een anarchist is iemand die zelf zijn verantwoordelijkheid neemt. Die schuift hij niet af op zijn meerdere, dat is waar hij de archie doorbreekt. Een anarchist houdt zich niet aan regels omdat zijn baas het zegt, of de politie, maar omdat hij er zelf van overtuigd is. En als ie er niet van overtuigd is, nou ja, dan doet ie het niet. Dat betekent dus ook dat ik een anarchist op zijn gedrag kan aanspreken, hij/zij zal niet zeggen: Befehl ist Befehl, maar hij zal mij antwoorden, hij is verantwoordelijk. En het betekent ook dat als een anarchist zich ergens niet van bewust is dat hij daar dan ook geen rekening mee zal houden. Zo beschouwd zijn regels voor de onbewusten en anarchisme voor de bewusten.

In de oorspronkelijke formulering van Blanc ligt de goelag ook wel een beetje besloten. In mijn formulering zeg ik wat ik kan doen, waar ik voor kan kiezen. In zijn formulering zegt hij ook wat hij vindt dat jij moet doen. En als jij dan niet doet wat hij vindt dat jij moet doen dan doemt de goelag al snel op.

En nog wat: je kunt je uiteindelijk alleen verantwoorden als je je bewust bent van je keuzes, maar de werkelijkheid is dat we de hele dag door keuzes moeten maken, ook als we ons niet bewust zijn van de gevolgen daarvan. Zoiets als anarchisme kan dus alleen werken als mensen voldoende bewustzijn genieten. Anders gezegd: hoe anarchisme uitwerkt hangt af van het bewustzjn van de anarchist.

En dat is waar Louis Blanc misging denk ik. In sep 2020 splits ik de vraag naar een nieuwe economie in tweeen: Hoe ziet de utopie eruit? en: Hoe kun je die utopie aanpassen aan mensen zoals jij en ik? Ik meen dat het antwoord op die eerste vraag eenvoudig is en magistraal verwoord is door Louis Blanc. Maar de tweede vraag, dat is een worsteling en die is op elke tijd en plaats weer anders, afhankelijk van het bewustzijnsniveau. Nou denk ik niet dat Blanc daar echt mis ging, maar zijn idealen zijn misbruikt om lagere vormen van bewustzijn te ratificeren.

eerste publicatie: nieuwe mensa berichten 084, mrt 2021

Punches

Vanaf morgen is mijn manifest beschikbaar. Nu al kun je hem downloaden vanaf free-to-serve.org. Hoe heeft het zover kunnen komen?

De sjeik, de sjah en de shell. Wie kent Wim Kan nog, oudejaarsconference 1973? Ik moest eraan denken toen een vriend van mij optrad ter afsluitting van een cursus toneel. Deze jaren verdrinken we in schreeuwlelijken als van ‘t Hek en daarvoor de Jonge. Nee, dan was Wim Kan van een andere klasse. De grandeur die zijn bescheiden uitstraling onderstreepte was fenomenaal. Het was de vriendelijke kwinkslag van Arjan die mij aan Kan deed denken. Toen wist ik: dit moet ik ook doen met mijn verhaal over de nieuwe economie.

Ik denk dat ik nu halverwege ben tussen het optreden van Arjan en mijn eigen optreden. En zoals altijd op een pelgrimage: het doel is slechts richtinggevend, de weg is waar het om gaat. Dus of ik ooit op zal treden weet ik niet, maar ik ben vol goede moed op weg. Na dat optreden ben ik op aangeven van Arjan een stand up comedy cursus gaan doen. Grappig, als kleine jongen deed ik dat ook al. Er blijkt echter wel een enorm verschil tussen toen en nu te bestaan: toen deed ik alles spontaan en dat is ook wat ik verwachtte van stand up: spontaniteit. Maar uit die droom ben ik snel verlost.

Ok, alles minitieus in elkaar puzzelen dus. Dat is gelukkig ook een van mijn krachten. En comedy? Deze trainer legde ons het belang uit van timing en in het bijzonder van punches. Net als je de toeschouwer comfortabel op zijn ene been hebt gezet, geef je hem een duw de andere kant op. Eerst de sjeik en de sjah, en dan de shell.

Ik dus op zoek naar punches om mijn nieuwe economie verhaal als stand up comedy te presenteren. Dat laatste been, de shell, dat lukte wel. Maar die sjeik en die sjah, dat is andere koek. Ja, die creatieve sponaniteit is iets wat ik in mijn jeugd heb achtergelaten. Ik zeg het met weemoed.

Dus dat is wat ik aan die cursus heb overgehouden: een stel halve punches, klappen zonder inleidende uithaal. Vanuit comedy perspectief niet meer dan tandeloos gemurmel. Maar het was wel een verhaal, een reisverhaal. Het reisverslag gidst je door een land waar nog geen kaarten van zijn. Mijn manifest is het resultaat van een stand-up-comedy die er nooit gekomen is. Of misschien nog niet gekomen is, want het theater blijft wel trekken. Ik denk er nu over om er een theatercollege van te maken.

Telkens als ik dat reisverslag doe krijg ik dezelfde reactie: ja, zo zie ik dat ook, maar ik had het niet zo kunnen verwoorden. Dus dat is dan wat ik kan bijdragen, die helderheid. Nu heb ik enkele theatercolleges zitten kijken, maar dat waren meer colleges die toevallig in een theater werden gehouden. Ik wil theater maken dat toevallig over nieuwe economie gaat. En dan kun je bij de uitgang desgewenst een hard copy kopen, of misschien zit die hard copy bij het kaartje inbegrepen. Je ziet, alles is nog volop in ontwikkeling.

Maar het manifest is af. Het heet ‘Free to serve’ omdat dat mijn uitgangspunt is. De ondertitel legt dat uit: het is de ontwikkeling van ons bewustzijn die de ontwikkeling van onze economie veroorzaakt. Daarmee impliceer ik ook dat er geen andere drivers zijn. Alles wat je kunt doen is werken aan bewustzijn. Het is niet voor niets dat Herman Wijffels daar zijn pensioen aan besteedt. En waar ontwikkelt dat bewustzijn zich naartoe? Uiteindelijk naar verlichting. En wat is dan verlichting? Mijn begrip daarvan is: dan is mijn Zelf vrij van mijn Ego. Dat is echte vrijheid, alle andere vrijheid is surrogaat voor het ego. In het manifest leidt ik af hoe onze economie eruit zou zien als je zó vrij bent dat je kunt dienen.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 083, feb 2021

Een toekomstbestendig raamwerk voor economie

In Economie in balans heb ik beloofd nader in te gaan op het toevoegen van de dimensie van bewustzijn aan economisch modelleren. In deze column wil ik die belofte inlossen. Ik formuleer een raamwerk dat mij onder andere in staat stelt om het begrip bewustzijn te operationaliseren en van daaruit af te leiden wat de groei van ons bewustzijn doet met onze economie.

Eerst dat raamwerk. Als we het hebben over economie, waar hebben we het dan over? Een begrippenkader is altijd van wezenlijk belang en zoals alles op mijn zoektocht is mijn begrippenkader langzaam gerijpt. Eerst even: klassiek gaat de economische wetenschap uit van de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal. Als je wat verder kijkt in dat klassieke apparaat dan gaat het bijvoorbeeld over ondernemersrisico en winst. Ik raak dan al snel het spoor bijster. Want wat is nou kapitaal, waarom zie je dat als apart van natuur? En begint economie pas als je het over risico hebt? Wat heeft economie met geld te maken? Dus ik ben eens in contemplatie gegaan en dit kwam eruit (zoals gezegd, niet op een achternamiddag):

Als ik het heb over economie dan heb ik het over actoren die hun arbeid aanwenden om bronnen te transformeren. Dat doen ze niet at random, maar ze hebben doelen die ze daarmee willen bereiken. Dan maak ik nog gebruik van twee afgeleide begrippen: al die werkzaamheden vinden in een specifieke volgorde plaats. Hoe dat moet daar is kennis voor nodig en die volgorde is de planning die we met zijn allen maken en uitvoeren.

Die actoren kunnen twee dingen doen:

  1. Een actor kan een doel stellen.
  2. Een actor kan een planning maken (en dan natuurlijk die planning ook uitvoeren).

Dit is de dynamiek in het raamwerk.

In dit raamwerk kan ik nu ons studieobject definieren:

Definitie: economie is de dynamiek in dit raamwerk.

Met behulp van dit raamwerk kunnen we vragen stellen als: Hoe worden doelen gesteld? Hoe wordt de planning gemaakt? Hoe wordt er samengewerkt? Hoe zit de governance van die processen in elkaar? Antwoord op de vraag “Welke doelen worden gehaald?” is een interessante kandidaat voor Gross Global Happiness, denk hierbij bijvoorbeeld aan de Sustainable Development Goals (SDG’s).

Nu kan ik ook het begrip bewustzijn operationaliseren:

Definitie: het bewustzijn van een economische actor is de verzameling doelen waar hij/zij rekening mee houdt als hij/zij een economische beslissing neemt.

Misschien goed om hier even bij stil te staan. Want wat is bewustzijn eigenlijk, wat bedoelen we daarmee? Nou, dat wordt al heel snel heel wollig, ik denk dat het een van de meest onbegrepen fenomenen in onze wereld is. Maar op economisch vlak gaat het eigenlijk maar om één ding: welke doelen stellen actoren en hoe maken zij een planning? Beide soorten acties kun je begrijpen als je weet welke doelen de actoren nastreven. En je kunt dit ook meten. Daarmee is bewustzijn op economisch vlak meetbaar geworden, geoperationaliseerd. Iemand die een elektrische auto verkiest boven een die op fossiele brandstoffen rijdt omdat dat beter voor het milieu is, is een mooi voorbeeld: het bewustzijn van deze actor stuurt zijn keuze voor een elektrische auto.

Het is nu ook eenvoudig om te definieren wanneer bewustzijn groeit, namelijk: hun verzameling doelen wordt groter, ofwel: mensen gaan meer rekening met elkaar houden, ze zorgen meer voor elkaar, onze aarde en de toekomst.

En zo kan ik dan de dimensie van bewustzijn toevoegen aan economisch modelleren: als mensen meer rekening gaan houden met elkaar, de aarde en de toekomst dan gaan ze andere beslissingen nemen en dan verandert het aangezicht van onze economie, de governance van het economisch process wordt integraler. Dus laten we iets precieser naar die dimensie van bewustzijn kijken en hoe dat onze economie beinvloedt:

Die dimensie kent twee uitersten. Aan de ene kant hebben we het minimale bewustzijn, ik noem dat ego-bewustzijn, mensen die alleen hun eigen doelen nastreven, voor hen bestaat de ander alleen om mee te ruilen. Aan de andere kant hebben we mensen die met alles en iedereen rekening willen houden. Daarvoor bestaan verschillende benamingen, waaronder integraal en planetair bewustzijn. Als je van het ene uiterste naar het andere uiterste loopt zie je bewustzijn groeien en daarmee het gedrag veranderen.

Simpel voorbeeld: ego-bewustzijn vertrouwt niemand (omdat het zelf ook niet betrouwbaar is) en dus gaat het hamsteren. Alsof er schaarste zou zijn! En ja, door al dat hamsteren komt er schaarste. En dat is nou precies waar veel economen de economie laten beginnen: bij het alloceren van schaarse middelen. Maar mijn raamwerk maakt duidelijk dat deze definitie van economie hoort bij een specifiek niveau van bewustzijn. Als we de economie van de toekomst willen beschrijven dan moeten we kijken naar waar ons bewustzijn naartoe evolueert en wat dat voor consequenties heeft voor ons (economisch) gedrag.

Mijn stelling is dus dat ons bewustzijn groeit en dat daarom het aangezicht van onze economie evolueert. Het interessantst zijn natuurlijk de tipping points, wanneer passeren we een drempel en wat gebeurt er dan?

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 082, jan 2021

Economie in balans

Vandaag gaan we wat abstracter. Eén manier om tegen mijn denken aan te kijken is dat ik de dimensie van bewustzijn toevoeg aan economisch modelleren.

Dat is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ik ben niet op een goede namiddag eens gaan zitten en gaan bedenken hoe ik daar nou chocola van kon maken, al die initiatieven voor een nieuwe economie. Nee, ik ben jarenlang aan het puzzelen geweest. Letterlijk. Ik schreef dan een hele reeks aan ideeën ieder op een apart blaadje, dat waren mijn puzzelstukjes. En dan ging ik schuiven, kijken of ik een puzzel kon leggen. Jaren heb ik dat gedaan.

En de puzzel die ik legde was steeds een andere. Een prima indicator van het feit dat ik het probleem nog niet de baas was. Maar ik voelde wel dat ik steeds een stapje dichterbij kwam. Ik had echter geen indicatie wanneer deze zoektocht ten einde zou komen. Wel hield ik voor ogen dat als de puzzel eenmaal gelegd zou zijn ik hem als zodanig zou herkennen. Maar of dat terecht was, we zullen het zo zien.

Telkens als ik een puzzel gelegd had zag ie er dus anders uit. Wel waren er een paar themata die om de centrale eer streden. En in de loop van tijd verschoof die eer ook. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje gewerkt vanuit een psychologische theorie die ik op het spoor gekomen ben via de Mensa Berichten (nog in papieren vorm geloof ik). Het was een artikeltje van Noks Nauta over de vijf manieren of niveaux waarop mensen zich tot elkaar(s belangen) verhouden. Even ter herinnering: die vijf manieren worden kenmerkend omschreven als: altruistisch, samenwerkend, individualistisch, competitief en aggressief. Noks kan het veel beter uitleggen.

Er was het moment dat ik Jacquelien tegenkwam. Het was 2012 en ik had het universum gevraagd om mijn vraag ‘Hoe ziet die nieuwe economie eruit?’ voor de 21e december te beantwoorden. In die dagen was Jacquelien de kracht achter rijkdomsbewustzijn.nl (is nu uit de lucht). Ik kwam haar weer eens tegen en we doken in mijn vraag. Ik was de hele tijd maar aan het puzzelen hoe we op een slimmere manier konden ruilen met elkaar, maar ik schoot niet op. Jacquelien stelde voor dat ik het ruilparadigma zou verlaten. Op mijn reis was dat de grootste wending denk ik. Ik had geen idee hoe dat te doen, maar ik heb het geprobeerd. Maandenlang was ik in terra incognita. Ik was mijn balans kwijt, de balans tussen geven en nemen. En toen, in enkele maanden rijpte het idee om die ene balans te splitsen in twee balansen. Ik splitste die ene balans tussen geven en nemen in twee balansen: de balans tussen wat ik geef en wat wij nodig hebben, en de balans tussen wat ik nodig heb en wat ik neem.

En langzaam groeide het inzicht dat hier een vaste kern in zat. Denkend vanuit Noks voorzet, hoe zinnig ook, zat ik nog steeds gevangen in een statisch mensbeeld. Mensen kun je in vijf categorieen indelen, en dat zal altijd zo blijven. Dat is wel de kern van heel veel economisch denken. We komen er nu misschien achter dat Homo Economicus niet de beste modellering is van menselijk gedrag, maar linksom of rechtsom gaan we er impliciet vanuit dat mensen zijn zoals ze zijn.

In de splitsing van de balansen lag voor mij de kiem om dat statische paradigma te verlaten: mensen zijn helemaal niet zoals ze gisteren waren. Mensen veranderen, ontwikkelen. Ik vind dat nog altijd een heel sprekend voorbeeld van Steven Pinker (op 6 min, 10 sec): 500 jaar geleden was het entertainment om een kat levend te roosteren boven een knappend vuurtje. Als je dat nu zou doen wordt je opgenomen, ik ken trouwens niemand bij wie ik ook maar in de verste verte een dergelijke barbaarsheid zou durven veronderstellen. Wat ik zeggen wil: we zijn echt opgeschoten in 500 jaar tijd. En dat we nu in een transitie zitten, daar zijn steeds meer mensen het wel over eens, 20 jaar geleden keken ze je met glazige ogen aan.

In die balanssplitsing zit de kern van die ontwikkeling: ik geef niet voor wat ik nodig heb, maar voor wat wij nodig hebben. En ja, als jij een van die mensen bent voor wie wij niet bestaat dan imploderen die twee balansen tot één balans: ik geef wat ik nodig heb en wat ik nodig heb is wat ik neem, dus: ik geef wat ik neem, quid pro quo, voor wat hoort wat. Met andere woorden: het voor wat hoort wat paradigma heeft heel lang goede diensten bewezen maar is nu aan een update toe.

Voortbouwend op deze ontdekking kwam ik er achter dat al mijn puzzelstukjes op een natuurlijke wijze volgen uit deze bewustzijnsontwikkeling. Ik heb daarom nu vaste grond onder mijn voeten en van hieruit kan ik verder komen in mijn denken. Ja, en dat is een hele dimensie, die ontwikkeling. Dus dat doe ik nu: de dimensie van bewustzijn toevoegen aan economisch modelleren. Ik zal daar een volgende keer nader op ingaan.

Maar nu eerst nog een ongemakkelijk gevoel. Ik gebruik mijn gevoel, mijn wiskundige intuitie, om te weten of een puzzelstukje klopt en of het op de goede plek ligt en of de puzzel compleet is en zo. Ik heb al tijden het gevoel dat die puzzelstukjes allemaal wel kloppen en ook netjes in elkaar passen, maar is dit nou alles? Heb ik misschien een hele dimensie over het hoofd gezien? Mijn beelden culmineren uiteindelijk in een groot datalandschap met behulp waarvan we voor ons, de planeet en de toekomst zorgdragen. Maar moet dat allemaal zo ingewikkeld met al die ICT en zo? Het voelt niet compleet. Als ik het universum om antwoord vraag dan krijg ik het. Is dat niet veel natuurlijker? Hoe zou een economie er uitzien als we telepathisch met elkaar in contact treden? Denk erom: ik ben wetenschapper, dus ik wil die dimensie onderzoeken en niet zoals veel wetenschapsdogmatici een dergelijk perspectief bij voorbaat van bestudering uitsluiten.

Mijn boekje is nu bijna klaar. Daarin voeg ik die dimensie van bewustzijn aan economisch modelleren toe. Dat is al veel meer dynamiek dan gebruikelijk in de huidige economische wetenschap. Maar onlangs werd ik gewezen op Christina von Dreien die gewag maakt van een vijfde dimensie waar economie en telepathie op een natuurlijk wijze samengaan. Ik sta dus weer aan het begin van een nieuw hoofdstuk.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 080, nov 2020

Help, ik word minister!

Ja, dat is toch wel weer een leuke uitdaging: ministervandenieuweeconomie.nl

Hoe gaan we de economie er weer bovenop helpen na de crisis? En wat is bovenop eigenlijk? We zien heel verschillende antwoorden. Ik zal hier nog eens kort mijn antwoord geven: We kunnen onze economie helemaal niet opeens veranderen, ook niet vanwege een crisis. Onze economie zal veranderen dan en slechts dan als ons bewustzijn verandert. Het is wel mogelijk dat de huidige crisis ons bewustzijn helpt en dan is de crisis via die weg verantwoordelijk voor een verandering in onze economie.

Maar ik kan het natuurlijk niet laten om te kijken naar wat er allemaal gebeurt. Zo zal jullie het BreakOutTeam van Jan Rotmans niet ontgaan zijn. Hun manifest staat boordevol radicale veranderingen waar veel mensen het voor de crisis al lang over eens waren. Maar waarom zou dat wel lukken na de crisis als dat voor de crisis ook niet lukte? Nogmaals: misschien heeft de crisis mensen geholpen een bewustzijnsstap te maken. Voor mijn gevoel staat de oorzaak van de crisis te ver af van de problemen die het BreakOutTeam wil oplossen, ik bedoel: ik ziet niet hoe de dynamiek van een pandemie ons doet beseffen dat we bijvoorbeeld een regionale economie nodig hebben.

En toen kwam ik de minister van de nieuwe economie tegen. Het is een initiatief van MVO Nederland en dit is hun idee: als maar genoeg mensen zich kandidaat stellen voor de post van minister van de nieuwe econonmie, dan wordt zichtbaar hoeveel draagvlak er eigenlijk is voor die nieuwe economie. Zoals uit voorgaande moge blijken: vanuit mijn perceptie slaan ze hier de spijker op de kop. Dus ik heb mij kandiadaat gesteld! En daarom heb ik nu twee vragen aan jou:

  1. stel je ook kandidaat
  2. in december zijn er verkiezingen, wie wil mij helpen campagne te voeren?

Ik vind de reactie op die eerste vraag mateloos spannend: met hoeveel zijn we eigenlijk? Don Beck, de man van spiral dynamics, heeft gemeten dat in Nederland de ontwikkeling van het bewustzijn het verst is. Telkens als hij contact heeft met Nederland is zijn vraag dan ook: hoever zijn jullie al met de nieuwe economie?

En dan de verkiezingen in december. Ik ben vooral een denker, ik heb geen smartphone, want zo smart vind ik die dingen niet. Maar nu moet er toch iets gebeuren, met linkedIn enzovoorts. Wie vind het leuk mij met de campagne te helpen?

Nou wil het geval dat juist vandaag de tekst van mijn manifest (waar ik al eerder over vertelde) af is. Pfff. Dat heeft wel zo’n vier jaar geduurd. Terzijde: het begon als een lijst punches voor een stand-up comedy show die verder nooit van de grond is gekomen. Misschien zal ik daar later nog eens over vertellen, het is wel een odyssee geweest, maar over het resultaat ben ik tevreden.

Waar ga je me mee helpen? De samenvatting van het manifest is een mooi startpunt:

Eigenlijk is het heel simpel: het bewustzijn van de mensheid evolueert uiteindelijk naar verlichting.
Verlichting is niets anders dan dat ons zelf vrij is van onze ego.
Ons zelf begrijpt de eenheid waarvan wij allen deel uitmaken.
Als ons zelf vrij is van onze ego dan kan en zal ons zelf leven vanuit deze verbinding.

Deze vrijheid is als voorrang: het is geen recht, maar de plicht om te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst.
Een economie gebouwd op deze vrijheid is de Utopie uitgaande van de slogan verwoord door Louis Blanc in 1851:
Ik doe wat ik kan,
Ik neem wat ik nodig heb.

Deze Utopie kunnen we gebruiken als stip op de horizon.
Tussen hier en de stip zitten allerlei vormen van governance: Wie mag of moet wat doen en wie mag wat nemen?

In de richting van die stip komen we bijvoorbeeld tegen, als manieren om governance vorm te geven: de meent, democratische corporate governance, time banks en een basisinkomen.

Mijn slogan is: Nieuw bewustzijn, Nieuwe economie, Go with that flow!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 079, okt 2020

Oost west, thuis best

In Terug naar de nieuwe economie stelde ik dat er vier punten zijn die ons in de weg staan in het realiseren van die nieuwe economie. Punt twee was dat we nog geen beeld hebben van hoe die nieuwe economie er dan uitziet. Hoe vlieg je dat nou aan, zo’n vraag: “Hoe ziet de nieuwe economie eruit?” Ik heb een fantastische manier om die aan te vliegen en die wil ik graag met jullie delen, maar eerst: die manier is een soort van per ongeluk ontstaan. Ik was altijd maar aan het knutselen en redeneren en delibereren enzovoorts. En op een keer kwam die manier voorbij en ik besteedde er geen aandacht aan. En toen kwam hij weer voorbij en toen keek ik er nog eens naar. En langzaam begon ik te begrijpen hoe handig en fundamenteel deze manier van kijken / benaderen is. Hoe heel veel inzichten, vragen en oplossingen op zijn plek vielen. En ook: na adoptie van deze manier van benaderen kwamen er allemaal nieuwe inzichten bij. Nu zijn jullie vast ook nieuwsgierig, en dit is dan die manier:

Ik splits de vraag in twee vragen. Vraag 1 luidt: “Hoe ziet de utopie eruit?” en vraag 2: “Hoe pas je de utopie aan aan mensen als jij en ik?” Het komt niet helemaal uit de lucht vallen hoor, steeds vaker kom ik mensen tegen die zich afvragen wat het utopische ideaal is. Dat utopische ideaal kan dan de rol vervullen van stip op de horizon: we gaan er nooit komen, maar hij geeft wel richting. Wat ik ook tegenkom is dat het heel moeilijk is voor mensen om zich een utopie voor te stellen. Mensen stellen zich dan een ideale wereld voor waarin mensen alles met elkaar delen en voor elkaar zorgen. Maar we doen wel iets met muntjes, want anders trek je alleen maar klaplopers aan. En dan is het toch niet ideaal meer, hoe moet dat nou? Mijn analyse is dat dat komt omdat die mensen een utopie proberen te formuleren waar mensen zoals jij en ik in kunnen leven. Maar daar geloof ik niet in. Utopia is een ideale wereld en een ideale wereld is voor ideale mensen, niet voor mij dus. Wat deze splitsing in eerste instantie doet is argumenten over ideale werelden scheiden van argumenten over mensen.

Even tussendoor: ik heb Utopia van Thomas More onlangs gelezen. Het deed me nog het meest denken aan het China van Mao. Nee, geen plaats voor mij. Maar voor nu: als ik over Utopia spreek dan bedoel ik die spreekwoordelijke ideale wereld. Een wereld voor ideale mensen dus, een stip op de horizon. En die stip kan haar rol als stip vervullen als we ook de tweede vraag beantwoorden.

In de vorige eeuw is daar op nationale schaal mee geëxperimenteerd. Oost had een ideaal, en West ook. Maar Oost beantwoorde niet de tweede vraag “Hoe pas ik de utopie aan aan mensen als jij en ik?” Nee, in plaats daarvan beantwoordde Oost een andere vraag, nl: “Hoe pas ik mensen aan aan de utopie?” En op die vraag hebben ze ook een antwoord gevonden: totalitarisme.

En ook West beantwoordde die tweede vraag niet. Om haar economie vorm te geven rekent West met homo economicus. Dat is iemand die alleen aan zichzelf denkt. Of anders gezegd: dat is de projectie in het economisch vlak van wat in de psychologie een psychopaat genoemd wordt. Dus West beantwoordde de vraag: “Hoe pas je de utopie aan aan psychopaten?” En het antwoord op die vraag is volgens Fukuyama: neo-liberalisme.

Wat zijn eigenlijk hun respectievelijke utopieën? Ik beweer: de utopieën van beide zijn hetzelfde. Vanuit verlicht perspectief dan. Ik zal uitleggen wat ik bedoel. Laten we beginnen met de utopie van West: de vrije markt. Maar wat is een vrije markt, vanuit verlicht perspectief? Eigenlijk is dat heel simpel: een vrije markt is een markt waar alle actoren vrij zijn. En wanneer is een actor vrij vanuit verlicht perspectief? Als zijn ego geleid wordt door zijn zelf. In Vrijheid is als voorrrang heb ik de verlichte definitie van vrijheid gegeven: vrijheid is als voorrang, het is geen recht maar een plicht, nl de plicht om te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Zo bezien is de vrije markt een markt waar deelnemers voor elkaar zorgen. En dat is toch precies de utopie van Oost?

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 078, sep 2020

Gert en de russin

Jaren geleden kreeg ik een nieuwe baan bij een klein bedrijfje. “Ik ben liberaal” zei Gert, de ondernemer. Hij zei het met een tongval die mij nog het meest aan Beatrix deed denken. Hij zat dik in de VVD en sprak met Rita en Ayaan, het was in de tijd dat Rita Ayaan nog niet had ontnederlandst. Ik ben een wat linkse intellectueel dus ik voelde mij niet onmiddellijk op mijn gemak bij hem.

Nog in mijn proeftijd wordt ik gebeld voor een andere baan, een baan uit duizenden. Dus ik op gesprek en we spreken af dat ik ga beginnen zodra alle formaliteiten rond zijn. dat kon nog wel even duren dus ik zei nog niks tegen Gert. Maar goed ook want het duurde en duurde maar. Ondertussen leerde ik Gert beter kennen. Nog even geaffecteerd als altijd blijkt hij een integer ondernemer, een die zich verantwoordelijk voelt voor zijn klanten en zijn personeel. Het is een man die geen wetten nodig heeft om zich kosher te gedragen.

Ongeveer een half jaar later krijg ik in dezelfde week twee telefoontjes. De eerste is van Gert, hij heeft het project gescoord waar hij mij voor aangenomen had, volgende week op cursus in Heidelberg en dan aan de slag! Het andere telefoontje is van mijn nieuwe baan, ik kan beginnen zodra ik mijn huidige baan heb opgezegd.

Wat nu te doen? Ik spreek in ieder geval met mijn nieuwe baas af dat ik niet zomaar mijn huidige baan opzeg, maar Gert eerst de gelegenheid geef om het project op de rails te houden.

Tegen deze achtergrond reis ik af naar Heidelberg. In de eerste pauze van de cursus die 3 dagen duurt spreek ik een medecursiste. Het is een russin die in Antwerpen gepromoveerd is op het onderwerp waarvoor Gert mij aangenomen had. Nou ben ik ook wel gepromoveerd, maar niet in deze materie, dus zij zou mijn werk beter kunnen dan ikzelf. Ze woont alweer een tijdje in Moskou maar wil eigenlijk weer terug naar de Benelux. Nou, dan heb ik een baan voor je!

Zo gezegd, zo gedaan. Bij terugkomst in Nederland bel ik Gert met het slechte nieuws dat ik weg ga net nadat ik de cursus gedaan heb en het goede nieuws dat ik iemand heb gevonden ter vervanging die beter is dan ik. En ik beloof Gert dat ik pas vertek als hij het project in goede orde heeft kunnen voortzetten. Dus Gert nam de russin aan, eind goed, al goed.

Wat ik hiermee nog eens illustreren wil is dat nieuwe economie geen nieuw systeem is, maar nieuw gedrag. Dat nieuwe gedrag kunnen we in het hier en nu doen.

De regeling voor kenniswerkers was al in werking dus Gert kon de russin in no time aannemen. Althans, in theorie. Hij moest natuurlijk nog wel wat formaliteiten afhandelen. En daar kun je natuurlijk fouten in maken. En toen bleek wat Rita werkelijk voor ogen stond: elk foutje betekende de procedute van minimaal een maand in zijn geheel overdoen. Na een half jaar had de russin bij het zusterbedrijf in Belgie een baan.

Al kende Gert Rita persoonlijk, dat mocht niet baten, dat spreekt dan wel weer voor ons kikkerlandje. En dat is ook een voorbeeld van nieuw gedrag!

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 077, jul 2020