Author Archives: Jeroen van Beele

About Jeroen van Beele

hi, i'm the owner of this site guts2trust.org, i want to make an economy in which i feel at home, this site is called guts 2 trust because this economy is based on the guts to trust each other

Economische sprookjes

Het is weer zover. Dit keer in de Optimist. Het verhaal dat ons geldstelsel niet klopt. Geld lenen zou geen rente moeten kosten: als we geld lenen kunnen we dat geld misschien ooit terugbetalen, maar waar zouden we die rente vandaan moeten halen? En dan ga je natuurlijk denken dat die knappe koppen in de finance dat express doen. Voer voor complotdenkers. Nee dan was het voor de uitvinding van het geld veel beter. Pais en vree. Iedereen werkte genoeglijk samen.

Allemaal sprookjes. De praehistorische pais en vree is door archeologen en antropologen naar het land der fabelen verwezen. Stammen die nu nog in het stenen tijdperk leven moorden elkaar uit, that’s (their) life. Maar dat sprookje over ons geldstelsel vind ik interessanter. Graag stel ik daar mijn sprookje tegenover:

Eens, op een kwade dag, spoelden op een tot dan toe onbewoond eiland drie man aan. Een boer, een bakker en een bankier. Het eiland was vruchtbaar dus de boer ging graan verbouwen. De bakker wilde daar wel broden van bakken. Nu komt het eerste belangrijke punt: in de ideale wereld geeft de boer zijn graan aan de bakker in de wetenschap dat de bakker ook hem een gebakken brood zal toebedelen. Hoe weet de boer dat zo zeker? Welnu, in de ideale wereld zijn alle mensen verlicht, dat betekent dat hun zelf vrij is van hun ego en bijgevolg kan en zal de bakker vanuit zijn bewustzijn van de eenheid der mensheid / schepping zijn overvloed delen met allen die dat nodig hebben, ook met de boer dus. Dit is de betekenis van Krisnamurti’s uitspraak: als je vrij bent heb je geen keuze (zie Het geheime aforisme van Krishnamurti).

Maar helaas, dit eiland is de echte wereld. Kan de boer de bakker wel vertrouwen? De boer is goed met graan en zo maar de betrouwbaarheid van mensen inschatten is niet zo zijn ding. Dus wat nu? Kredietwaardigheid inschatten is de core business van de bankier, dus dit is wat de bankier doet: hij beoordeelt het businessplan van de bakker en omdat hij dat levensvatbaar acht maakt hij een muntje als teken dat hij de bakker kredietwaardig acht. De bankier leent het muntje uit aan de bakker op voorwaarde dat de bakker dat muntje tweemaal terugbetaalt. Eenmaal als rente en eenmaal als aflossing. 100% rente dus, een beetje veel misschien, maar voor het voorbeeld / sprookje wel zo eenvoudig. De bankier schept geld en dat geld wordt geschapen, uit het niets, als schuld.

Nu kan de bakker naar de boer en het graan van de boer kopen met het muntje. De boer hoeft nu niet meer de bakker te vertrouwen, maar alleen maar de bankier. Dat lijkt op dat eiland misschien lood om oud ijzer, maar in onze huidige economie is dat precies wat er gebeurt: als ik een huis laat bouwen hoeft de aannemer mij niet te vertrouwen, maar het geld dat ik hem geef. De hypotheeknemer (de bank) heeft mij (de hypotheekgever) dat geld gegeven na mijn kredietwaardigheid positief ingeschat te hebben. Op deze manier verkoopt de bankier dus eigenlijk vertrouwen.

Nu kan de bakker gaan bakken en vervolgens kan de boer bij de bakker een brood kopen. Voor één muntje. Nu heeft de bakker weer een muntje en kan hij conform afspraak de rente betalen aan de bankier. Nu komt het tweede belangrijke punt: de bankier kan nu met zijn muntje ook een brood kopen bij de bakker. Die rente is niet een of ander middel om de armen armer te maken, maar het is het salaris van de bankier die die kredietwaardigheidstoets doet.

Vervolgens kan de bakker zijn schuld aflossen bij de bankier. En dan komt nu het derde belangrijke punt: als de bankier dan eenmaal het muntje als aflossing ontvangen heeft, wat doet die bankier daar dan mee? Let op: de laatste stap in deze cycel is dat de bankier het muntje tenslotte vernietigt. Dit laaste is iets dat de alternativo’s volledig over het hoofd lijken te zien, maar zo werkt ons geldstelsel wel: banken scheppen niet alleen geld, ze vernietigen het ook weer, namelijk als de hypotheek afgelost wordt.

Veel mensen denken dat geld gemaakt wordt of gemaakt zou moeten worden als ruilmiddel. Maar dat is dus niet zo. Veel dieper in de economie ligt de noodzaak tot vertrouwen en dat is precies wat schuld is. Als ik schuld heb bij jou dan ging daaraan vooraf dat jij mij die schuld durfde toe te vertrouwen. Een andere manier om hier tegenaan te kijken is: lenen maakt het mogelijk te ruilen door de tijd. Ruilen op één punt in de tijd is niet zo moeilijk, maar door de tijd heen, dan moeten we afwachten of die ander wel over de brug komt, then we’re talking banking.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 106, feb 2023

overLeven

In ruilen is huilen, delen is spelen schreef ik over mijn idee freedom shares (in één zin: ieder draagt naar vermogen bij aan het realiseren van de wereld die we samen willen). Eigenlijk heb ik de freedom shares geformuleerd met voorbijgaan aan de huidige staat van het menselijk bewustzijn, althans mijn preceptie daarvan. Ik heb gewoon de volgens mij ideale wereld opgeschreven. Ik dacht dus vooral: als puntje bij paaltje komt gaan mensen toch niet serieus delen met elkaar. Maar wat schetst mijn verbazing: mijn vrienden van wakkeraan waren enthousiast en samen zijn we onze eigen freedom shares begonnen. En tegelijkertijd ontstond onafhankelijk van ons Collectief Kapitaal met een vergelijkbaar initiatief. De tijd is er rijp voor denk ik dan.

Ik bezocht de eerste bijeenkomst van Collectief Kapitaal in de tolhuistuin in Amsterdam, net na een coronalockdown, testen voor toegang en zo. Wat me enorm is bijgebleven van die avond is waar Denise Harleman, de organisator, mee begon: we zijn geen klup met daarin twee bloedgroepen, die van de gevers en de nemers, nee, we doen het vooral samen. Ze was nog wel op zoek naar hoe dat woorden en vorm te geven.

Ik dacht toen: je kan dat nou wel willen, maar voorlopig is het wel zo dat je expliciet mensen werft om te geven en expliciet mensen werft om te ontvangen. En die tweespalt is een van de rode draden in de ontwikkeling van Collectief Kapitaal die daarna kwam.

Binnen freedom shares hebben we daar een oplossing voor: we werken samen aan een nieuwe werkelijkheid en ieder draagt daaraan naar vermogen bij. Sommigen geven dan meer en anderen nemen dan meer, maar daar gaat het niet meer om, het gaat om die nieuwe werkelijkheid. Even voor de goede orde: dat doen we alsvolgt: we delen wel ons geld net als bij Collectief Kapitaal, maar daar waar er bij Collectief Kapitaal geen voorwaarde aan zit heeft freedom shares als voorwaarde: we besteden het gedeelde geld alleen aan trickle-down producten (zie ruilen is huilen, delen is spelen). Het idee is dat ik mijn geld wel wil delen wil met jou, maar als je dat vervolgens gebruikt om de situatie waarin we beland zijn te bestendigen, dan gaat het nooit wat worden.

En ook binnen ons herenklupje is die voorwaarde een probleem, enerzijds willen we niet betuttelend zijn, anderzijds willen we een probleem aanpakken. En ook: wat is een trickle-down product eigenlijk en hoe herken je die? Onze oplossing: we gaan het gesprek met elkaar aan. We vertrouwen er op dat zodoende ons bewustzijn voldoende groeit om gezamelijk onze doelstelling te bereiken.

Maar eigenlijk ligt het probleem nog dieper denk ik. Het gaat om het verschil tussen overleven en leven. De mensen die uit Collectief Kapitaal betaald krijgen staan in de overlevingsstand. Die werken nog niet aan een nieuwe werkelijkheid, daar hebben ze mentaal helemaal geen ruimte voor. Dat is de belangrijke observatie van Maslow. Misschien dat Collectief Kapitaal daarom zal slagen in haar opzet en freedom shares noodgedwongen een gezellig herenklupje blijft.

Die bloedgroepen zijn zo bezien dus niet de gevers en de nemers maar de levers en de overlevers. En van overlevers kun je terecht niet verwachten dat ze zich als levers gedragen. Van overleven overstappen naar leven is vooral een bewustzijnsstap. Ik realiseer me overigens dat ik obv mijn inkomsten makkelijk praten heb. En dat is dan weer een mooi onderwerp van gesprek in mijn herenklupje.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 105, jan 2023

Het geheime aforisme van Krishnamurti

Gedurende vele jaren ben ik op zoek geweest naar de nieuwe economie. Tijdens die pelgrimage kwam ik allerlei aforismen tegen die wonderwel omschreven wat ik gevonden had.

Bijvoorbeeld Gandhi’s uitspraak: de wereld heeft genoeg voor ieders behoeften, maar niet voor ieders begeerten. Ik weet nog dat dat zo inging tegen wat ik altijd geleerd had, namelijk dat we in een schaarse wereld leven. Eerst dacht ik: nee, dat klopt niet. Maar toen dacht ik: maar waarom zegt zo iemand dat, zou het misschien toch kloppen? Maar hoe dan? Ik heb op die uitspraak gekauwd. Het heeft me een hele tijd gekost om de waarheid daarvan te doorvoelen. Dat is heel langzaam gegroeid, dat was geen aha-Erlebnis. Maar nu voelt het als vertrouwd, als logisch bijna, als helemaal waar. Die waarheid komt juist naar voren op het moment dat ik me realiseer dat we nog steeds wel degelijk in een schaarse wereld leven, maar die schaarste is door ons zelf gecreeerd en dat verklaart Gandhi’s uitspraak juist.

En zo vond ik veel meer uitspraken. Bijvoorbeeld Jezus die zei: het is zaliger te geven dan te nemen. Gaat volstrekt in tegen ons idee van de homo economicus.

Maar gaande mijn weg was er een gat. Onze economie is uiteindelijk een aggregatie van al onze individuele gedragingen. Als we een andere economie wensen zullen we ons gedrag moeten veranderen. En dan komt vrijheid om de hoek kijken: kan ik dan niet zomaar alles doen wat mijn hartje begeert? Ik realiseerde mij dat ik dat gat alleen kon dichten met de juiste definitie van vrijheid.

Uiteindelijk heb ik vrijheid alsvolgt gedefinieerd (zie Vrijheid is als voorrang, ik herhaal hem hier even): vrijheid is als voorrang, het is geen recht maar een plicht. Welke plicht dan? Toen werd het lastiger. Ik voelde het antwoord wel maar kon dat nog niet echt onderbouwen. Maar toch: vrijheid is de plicht om te zorgen voor ons, de planeet en de toekomst. Let op: als ik aldus vrij ben betekent dat dat ik voor jou de gelegenheid schep om ook vrij te zijn, dit is dus een virale definitie.

En toen was mijn pelgrimstocht volbracht en kon ik het opschrijven. Dat is dus mijn boekje geworden. Maar nu komt het: pas later kwam ik de uitspraak tegen die hoort bij mijn definitie van vrijheid, hij is van Krishnamurti: when you are free, you have no choice. En ook kwam ik Fichte tegen: nur derjenige ist frei der alles um sich herum frei machen will. Let wel: deze uitspraken staan dus niet in de huidige versie van mijn boekje.

Maar mijns inziens omschrijft dit aforisme van Krishnamurti wel precies de kern van mijn gedachten. En dat deze definitie van vrijheid viraal is, is heel mooi verwoord door Fichte. Waar het me om gaat is dat ik al die andere aforismen allang was tegengekomen, ze zitten in ons collectieve bewustzijn. Maar die kern niet. Die kern waaruit onze nieuwe economie zal ontspruiten zit nog niet in ons collectieve bewustzijn. Je kan dit aforisme zo vinden op het web, maar niemand lijkt zich er van bewust te zijn. Op die manier is dit aforisme geheim, net zoals Blavatsky sprak over the secret doctrine.

Misschien verklaart dat waarom onze economie nog niet duurzaam is, waarom we nog niet vrij zijn.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 104, dec 2022

Dwang of drang

Begin vorige maand ging ik in zuid Frankrijk op bezoek bij Ton, een medemensaal en goede vriend van mij. Achter mij deed hij het hek van zijn propriété privée op slot. Ik was perplex. Hoe kan dat nou? Ton woont in een afgelegen buurtschap dat inclusief hemzelf vijf zielen telt. Als het daar al niet lukt om fatsoenlijk samen te leven en werken, hoe moet dat dan op mondiale schaal?

Le Buis heeft alles van een kleine gemeenschap: burenhulp, ons kent ons, bijnamen, roddel en achterklap. En het nadragen van gebeurtenissen van decaden geleden. Een van de bewoners van le Buis ziet de scheidslijn tussen mijn en dijn anders dan de anderen. In onze grote anonieme wereld zouden we zo iemand een dief noemen. Maar hier in le Buis? In le Buis heeft deze meneer als bijnaam: de vos. Samenleven (in Amsterdam centrum doen we dat best wel) is voor mij dat je elkaar aanspreekt om het leefbaar te houden. Maar waarom wordt de vos niet aangesproken? Dit is typisch een situatie waar Ton graag over contempleert. Zijn woorden over buurman D.:

“D. is iemand die heel anders in het leven staat dan ik (ander “bewustzijn” als je wilt). Door deze eigenschappen heb ik weinig affiniteit met hem. Zijn jeugd is een treurig verhaal. Als ik diep naar binnen kijk kan ik met D. compassie hebben, maar in het dagelijks leven bewaar ik afstand. Samenwerken is hier op le Buis maar beperkt aan de orde. We doen wederzijds aan burenhulp, maar daar staat D. ook buiten – hij wil overal geld voor. Ik vroeg me af, of ik hem, juist hem, niet ook dingen moet aanbieden – maar ik deins ervoor terug het contact met hem te intensiveren.”

Ton, dank voor dit inzicht in jouw overwegingen. En het maakt voor mij glashelder hoe moeilijk het is om samen te werken. Want stel nou dat dat D. je collega is. Zou je dan wel je contact (op de werkvloer) met hem intensiveren? Ja, want jouw baas verwacht dat van jou op de werkvloer. Overigens: sommigen van ons willen helemaal geen baas en denken wellicht: ik wordt zelfstandig, dan heb ik geen baas meer, hoef ik ook niet met D. samen te werken. Maar let wel: er zijn geen erger bazen dan klanten. Bazen moeten zich aan regels houden, klanten niet. Klanten worden gewoon onredelijk boos, lopen weg of weigeren te betalen. Al met al: om in het huidige tijdsgewricht samen te werken is iets van dwang handig, niet altijd, maar wel precies op die momenten dat de drang tot samenwerking verdampt.

Het intrigeert mij. Mijn passie is nieuwe economie, de aanstaande economie die een weldaad is voor planeet en mens. Ik dacht altijd dat zo’n economie zou lijken op een buurtschap, maar dan op wereldschaal. Tsja, dan valt zo’n real life buurtschap wel even tegen. Voor mij is nieuwe economie een nieuwe manier van samenwerken. Bovenstaande laat iets zien van hoe samenwerking nu tot tand komt:

In mijn perceptie is dat in essentie slavernij. We verankeren eigendom, ook van productiemiddelen, in onze wetgeving. Dat betekent onder andere dat 99% van de mensheid, waar de meesten van ons toe behoren, helemaal geen bestaansmiddel of -zekerheid hebben (zie ook de vorige NMB). Die stress mondt uit in gedwongen arbeid (vgl Ora et labora van Herman Heijermans). Veel mensen zouden het werk dat ze nu doen niet doen als dat niet nodig zou zijn om in hun levensbehoeften te voorzien. Ze werken samen omdat het moet, dwang. Niet omdat ze willen, drang. Of ben ik nu gewoon Marx aan het herhalen?

Ik zie dat ook in de nieuwe economie. Daar zijn allemaal initiatieven om samenwerking vorm te geven. Maar dat zijn allemaal versnipperde initiatieven. Werken die samenwerkingsinitiatieven dan niet samen? Nou, nee dus. Als samenwerkingsinitiatieven samenwerken moet dat op vrijwillige basis gebeuren. Het lijkt er op dat dat niet gebeurt, ook hier lijkt het er op dat zolang er geen dwang is die samenwerking niet tot stand komt.

Maar is alles dan kommer en kwel? Er zijn toch ook nog heel veel mensen die vrijwillig iets doen voor een ander, of voor onze samenleving (in de VS zijn ze daar notoir goed in). Dat lijkt dan weer in tegenspraak. Ik denk: vrijwilligerswerk zit een beetje aan de zijlijn van onze economie (ik krijg nu misschien een storm van protest, en terecht). Ik raap vrijwillig plastic van de grond en jij gaat vrijwillig boodschappen doen voor je buurvrouw. Maar vrijwillig achter de lopende band staan doen we niet. En daar worden wel de dingen gemaakt waar we voor willen betalen. Dat is ook de plek waar de nieuwe economie zich momenteel bevindt: aan de zijlijn van de economie.

Dit is wat ik denk: het is een kwestie van bewustzijn. Als het bewustzijn groot genoeg is bij een voldoende aantal mensen dan kan die samenwerking vrijwillig van de grond komen, eerder niet. Even en detail: dat bewustzijn betekent dan dat mensen het gesprek met elkaar aangaan en dingen doen voor elkaar in een samenwerkingsverband waar ze niet onmiddellijk de resultaten van zien, immers wat er aan het einde van de lopende band uitrolt komt niet bij jou of je buren terecht.

Als ik dan in zo’n buurtschap kom waarin de samenwerking moeilijk van de grond komt dan vraag ik me dus af of het ooit nog goed gaat komen. En toch geloof in nog steeds dat het wel goed gaat komen, alleen gaat het blijkbaar wat langzamer dan gehoopt. Ik wil daarom graag kijken naar waar het al wel gebeurt, die vrijwillige samenwerking. Bijvoorbeeld sensorica. Zij gebruiken het Open Value Network (OVN) concept. Ik ga daar nog eens naar kijken. Iedereen kan meedoen bijvoorbeeld, maar je moet wel iets bijdragen, zoals we dat in onze huidige slavernij ook gewend zijn. Het voelt voor mij als een tussenstap die past bij onze ontluikende bewustzijnsgroei.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 103, nov 2023

De chi van de levende economie

Ik wil vandaag graag eens de stand van zaken doornemen. In het kader van deze column is dat uiteraard met betrekking tot onze nieuwe economie. Mijn persoonlijke stand van zaken. Die is eigenlijk best saai. Ik ben een gewone zzp-er die zijn geld verdient als programmeur, meestal bij banken. In het wereldje van wereldverbeteraars ben ik dan eerder een echo uit het verleden dan een pionier.

Hoe heeft het zover kunnen komen? Of beter: waarom ben ik zo achtergebleven? Ben ik wel achtergebleven? Want waar zijn die anderen eigenlijk? Gebeurt er nou nog wat of is het allemaal schijn? Een oorlogje is voldoende om de kolencentrales weer op volle toeren te laten draaien, dus wat nou nieuwe economie?

Het is deze lading vragen, waar je er elke dag weer duizend nieuwe van kan stellen die mij ertoe gebracht heeft mijn boekje te schrijven. Al die vragen lijken relevant en zonder goede antwoorden gaat die nieuwe economie er niet komen. Althans zo voelt het voor mij, want die nieuwe economie kan natuurlijk ook per ongeluk ontstaan, zoals peniciline of de pil zijn ontdekt.

Misschien goed om even bij die twee stil te staan: wat die twee namelijk ook gemeen hebben is dat ze beide ontdekt zijn door mensen die weliswaar naar iets anders op zoek waren, maar vooral in staat waren om te vinden. Anders gezegd: ze volgden hun nieuwsgierigheid en stonden open voor wat zich aandiende. Het punt hier is natuurlijk dat dag en dagelijks zich allerlei opportuniteiten voordoen, maar dat de meesten daarvan niet verzilverd worden. En dat zullen we nooit weten, want we weten het alleen van die paar opportuniteiten die wel verzilverd werden.

Terug naar mijn boekje. Ik heb het in eerste instantie vooral voor mijzelf geschreven. Mijn hoofd was een draaikolk van ideeen waar ik maar geen lijn in kon vinden. Oh ja, dat is ook wel aardig om te zien: ik zag wel steeds kleine lijntjes. Alsof ik roerde in een grote pot met aminozuren waar zich dan bij tijd en wijle flarden dna vormden. Maar los zand, de flarden vormden geen chromosomen. Want laten we wel wezen: hoe kun je je een chromosoom voorstellen als je alleen maar een pot met aminozuren hebt?

De nieuwe economie voelt voor mij een beetje als een pot aminozuren. En daar sta ik dan in te roeren, haha! Dat is een beetje mijn doel met het boekje: de chromosomen van de nieuwe economie beschrijven. En dan nu: denk ik nou echt dat ik door maar lang genoeg in die pot te roeren die chromosomen tot leven kan wekken? Wat de chromosomen van de nieuwe economie zijn, daar heb ik nu wel een beeld bij, maar wat is leven? Het lijkt er toch op dat chromosomen geen leven vormen of zijn, ze zijn de drager van het leven, maar het leven zelf, wat is dat nou?

Als je allemaal chromosomen bij elkaar stopt, gaat dat dan leven? Als een soort monster van Frankenstein? Of is er nog iets anders nodig, chi of zo? Ik denk dat laatste. En misschien geldt dat ook wel voor onze nieuwe economie. Je kunt wel allemaal nieuwe instituties bedenken, maar dat gaat pas leven door de mensen die daar bewust inhoud aan geven. Dat geldt bijvoorbeeld voor democratie, die institutie is wel aanwezig in Rusland en China, maar functioneert daar niet zoals ze bedoeld is door gebrek aan bewustzijn, door gebrek aan chi.

In die zin heb ik me misschien lange tijd alchemist gewaand. Ik weet nog wel dat het belangrijkste inzicht dat mijn boekje mij bood was dat die nieuwe economie ontspruit uit ons bewustzijn. De ondertitel “The evolution of our consciousness drives the evolution of our economy” heb ik pas de laatste maanden van mijn 5 jaren schrijfwerk ontdekt. Het schrijven was de ontdekkingstocht zelf, pas aan het einde daarvan vond ik iets anders dan ik had verwacht, gehoopt, gedacht. Voor de goede orde, wat ik vond was: ik kan helemaal geen nieuwe economie maken, ik kan mij alleen maar gedragen zoals dat past in de nieuwe economie, en als anderen dat ook doen, dan hebben we samen die nieuwe economie tot leven gewekt.

In die zin lijkt onze huidige economie een dode economie, alles wat er gebeurt is een verzameling mechanische acties. Wij zijn als subjecten willoze slachtoffers van onze ego’s. Bewustzijn zal onze economie tot leven wekken, onze nieuwe economie is vooral een levende economie van bewust handelende mensen.

Ik denk dus dat de nieuwe economie het resultaat is van de gecoordineerde handelingen van bewuste mensen. Dus de stand van zaken is dat ik op de goede weg ben omdat ik mij in mijn handelingen al bewust ben van die ander. En ik kom steeds meer mensen op die weg tegen. Maar er moet mij wel iets van het hart: als zzp-er kan ik een leuke prijs vragen, want van mijn soort zijn er te weinig. Maar dat betekent dan wel dat anderen, zoals de schoonmakers, minder kunnen krijgen. Hier wringt iets en hoe los ik dat nou op? Misschien mag ik zeggen dat het stellen van deze vraag dan weer een eerste stap op die weg is?

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 100, juli 2022

Teveel of te weinig betalen, dat is de vraag

Het was een gewoon huis in een gewone straat in een gewone stad. Niets bijzonders. In Duitsland, dat wel. In Mönchen Gladbach om precies te zijn. Ik werkte daar als freelancer bij een bank, zoals voor mij te doen gebruikelijk. Het huis was van Ralf en ik huurde de zolderetage. Mijn peid-a-tèrre. Flink doorgassen `s morgens vroeg vanuit Amsterdam doe ik die Strecke in anderhalf uur, maar dat vijf dagen in de week is toch wat teveel van het goede.

Voor Ralf is mijn huur zijn pensioen. Tsja, Ralf doet zijn pensioen in zijn uppie, maar eigelijk zit het hele pensioenstelsel zo in elkaar. Dus eigenlijk niets nieuws onder de zon. En toch hè, je zal maar geen huisje te verhuren hebben, dan wordt het AOW. Ik blijf het een raar idee vinden.

Je kunt de Hitch Hiker’s Guide to the Galaxy zien als een losse verzameling aanklachten tegen de anomalieën van onze tijd, kunstig ineengevlochten tot een drieluik in vijf delen (Marvin, de depressieve robot, is mijn favoriet). Een van die aanklachten is mooi geschilderd in het verhaal van de kolonisatie van onze aarde. Ik laat die even aan jullie speurneuzen, maar dit neem ik er uit mee:

Stel de aarde wordt onbewoonbaar, en we gaan met zijn allen naar onze reserveplaneet. Hoe verdelen we die poet dan? Eén manier zou zijn om ieder een deel te geven gelijk aan wat hij nu bezit. Dus de helft van die nieuwe planeet voor acht mensen (dat is de huidige stand in onze mondiale rat race), die andere helft voor 1% van de bevolking. En de rest krijgt niets.

Misschien zouden we kunnen beginnen met een jubeljaar denk ik dan. Voor de minder bijbelvaste medeleden: Elke zeven jaar verordonneerde de joodse wetten een sabbatsjaar waarin er geen landbouw bedreven werd, om het land tot rust te laten komen. En eens in de zeven sabbatsjaren was er een jubeljaar, in dat jaar werd alle verhandelde grond teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar. Het schijnt dat dat jubeljaar maar een keer geëffectueerd is, maar ik laat me daar graag over bijpraten als dat anders is. Ik kan het me wel voorstellen…

De afgelopen jaren heeft zich in mijn denken een centraal verklaringsthema genesteld: bewustzijn. Zowel hoe dingen begrepen worden als hoe ze uitwerken hangt den diepste samen met het bewustzijn(sniveau) van de actor. Het boven geschetste scenario zal zich voordoen als er weinig bewustzijn is. Ik geloof er in dat het bewustzijn van de mensheid stijgt en dat betekent dat het verdeelscenario hierboven steeds minder waarschijnlijk wordt.

In de 17e eeuw zaten we op een kantelpunt. Ik heb met grote interesse de ondergang van de batavia gelezen. Voor de westkust van Australië lijdt de Batavia schipbreuk. De schipbreukelingen spoelen aan op twee eilandjes voor die kust. Het interessante is dat op die eilandjes twee verschillende dynamieken ontstaan. Op de ene wordt samengewerkt, op de andere staat een heerser op. Die heerser gaat vervolgens op rooftocht bij de buren, maar in hun gezamelijkheid slaan de buren zijn aanval af.

Eén manier om dit voorval te duiden is dat het bewustzijn nog niet zo ver was dat op beide eilandjes een samenwerking ontstond. Op één eilandje was de distributie van bewustzijn al voldoende, maar op het andere nog niet. Ik denk dat als de Batavia heden ten dage zou vergaan die heerser geen kans meer zou maken. De heersers die we nu nog hebben zijn relieken uit vervlogen tijden en kunnen zich alleen nog maar met steeds groter machtsvertoon staande houden, het is een aflopende zaak.

Maar voorlopig hebben we de aarde nog verdeeld mbv de sleutel hierboven geschetst en daarom moet Ralf zijn pensioen bekostigen uit de verhuur van zijn zolderverdieping. Toen ik vertrok kwam ik mijn laatste huur betalen. Er was wat rekenwerk en wat geschuif met geld en toen raakten we even de kluts kwijt. Ik liet mij ontvallen dat ik in ieder geval niet te weinig betalen wilde. Direct daarop antwoorde de vrouw van Ralf dat zij zeker niet wilden dat ik teveel betaalde. Zie hier, ons bewustzijn was gelukkig voorbij onze ego’s geëvolueerd. Ik schrijf dit vooral omdat je kunt zeggen dat het betalen van huur ter bekostiging van pensioen een archaïsch protocol is, maar ik begrijp dit liever als dat ons bewustzijn daar een zorgzame handeling van maakte. Ik kijk terug op een genoeglijk verblijf in Mönchen Gladbach.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 102, okt 2022

Joshua

“Papa, ik wil gaan samenwonen met Joshua!”. Mijn dochter Lola is net meerderjarig en Joshua is een alleraardigste jongen. Toch lijkt het me geen goed plan. Maar wat doe je dan? Van mij heeft ze geen toestemming nodig, nog wel het geld voor de huur die ze samen gaan opbrengen. Maar ja, dat zou ik toch wel kwijt zijn. Punt is wel dat ik net twee jaar geleden voor Lola een prachtig huisje heb gekocht in Sloten (gemeente Amsterdam).

Mijn andere dochter Robin heeft een studentenwoning waar ze uit wil / moet. Nou dan kan zij mooi naar het huisje in Sloten. Maar: als het foutloopt tussen Lola en Joshua, dan moet Lola zelf op zoek naar iets anders, want nu is Sloten voor Robin.

Zo gezegd, zo gedaan. Dat wil zeggen: Lola trekt bij Joshua in en Robin maakt zich klaar voor de verhuizing van West naar Sloten, dat is ongeveer een kilometer fietsen. Maar nu komt het: na twee dagen breekt de relatie op. Ik was erbij, Joshua was helemaal ontdaan. En meer dan dat, hij stortte zo’n beetje in. Ik heb hem vastgehouden en beloofd: ik laat je niet vallen.

Het was dus inderdaad geen goed plan. Maar terug naar Sloten zit er voor Lola niet meer in. Al woont Robin nog niet in Sloten, het is aan haar beloofd. Anderzijds, Sloten is na twee jaar al wel het plekje van Lola geworden. Wat nu te doen?

Robin werkt in een wannabee 1 ster-restaurant waar regelmatig tot diep in de nacht feesten gehouden worden, en dat ligt een heel eind bij Sloten vandaan. Een meisje van 19 diep in de nacht Amsterdam laten doorkruisen zie ik niet zo zitten (wat ben ik toch een watje). Maar dat restaurant zit wel bij mij om de hoek.

Dus dit wordt het dan: Lola terug naar Sloten, Robin in mijn huis, en ik vind wel wat anders. Ik werk immers vanuit huis, ik kan ook op Ibiza gaan zitten.

Ook heb ik al betaald voor de kamer bij Joshua, dus ik vraag of ik voorlopig bij hem kan intrekken. Dat kan wel.

Joshua heeft moeite met werken, met banen behouden. Hij heeft moeite met op tijd komen en is vaak ziek. Misschien kan ik helpen? Gezond leven, op tijd opstaan en zo meer van die dingen. Maar vooralleerst is het tot ons beider verbazing bere gezellig. We drinken wat samen en kijken Netflix. We praten honderd uit.

Al snel komt er een heel verhaal uit. Ik deel het hier maar even, zodat je de ernst van de situatie begrijpt. Joshua heeft een nederlandse moeder. En een somalische vader, een orthodoxe islamist. Vader en moeder zijn al vroeg gescheiden en Joshua woont bij zijn moeder. Gelukkig maar, want aan zijn vader heeft hij geen positieve herinneringen. Dan, als Joshua 4 jaar is, gaat hij met zijn moeder op vakantie naar zijn vader in Engeland. Na een week gaan ze weer naar het vliegveld maar als Joshua uit de auto wil stappen moet hij blijven zitten omdat hij bij zijn vader zal blijven. WAT?!? Joshua blijft voorgoed bij zijn vader.

Joshua gaat niet naar school maar krijgt thuis onderwijs. Als vader als docent op een islamitische school les geeft sluit hij Joshua op in een kamer met een koran. In het arabisch. Joshua moet de koran uit zijn hoofd leren en ‘s avonds overhoort vader hem. Fouten worden afgestraft met lijfstraffen. Geseling bijvoorbeeld.

Joshua is niet dom en doet zijn uiterste best. Het lukt hem steeds beter foutloos te reciteren. Vader heeft steeds minder reden om te straffen. Van lieverlee wordt Joshua elke dag gestraft, ook als hij geen fouten gemaakt heeft. Er is immers altijd wel een stok te vinden om de hond te slaan.

Dan gaat Joshua een weekje naar zijn moeder. Hij smeekt haar nooit meer terug te hoeven. Moeder luistert niet. Dat gaat zo jaren door.

Dan gaat Joshua met zijn vader op vakantie naar Somalie. Maar aan het eind van de vakantie gaat alleen vader terug naar Engeland. Joshua blijft bij een tante. Die stuurt hem elke dag over een lange zandweg naar een imam om verder te leren. Iedere keer als Joshua een fout maakt scheurt de imam een stukje van de huid van zijn hand af. Elke dag die lange weg van tante naar de imam waar hem die marteling te wachten staat.

Na een jaar komt vader Joshua ophalen uit Somalie. In engeland terug naar af. Dan, als Joshua 11 jaar is, komt moeder naar vader toe omdat ze gehoord heeft wat er met Joshua gebeurt. Als vader de deur opendoet duwt hij Joshua achter de deur zodat moeder Joshua niet kan zien. Nee Joshua is niet thuis, hij is op school (waar hij nog nooit geweest was). Wat moet Joshua doen? Hij wil weg bij zijn vader, maar kan hij zijn moeder vertrouwen? Als hij tevoorschijn springt en zijn moeder laat hem doodleuk toch bij zijn vader dan is Joshua zijn leven niet meer zeker.

Door een kier ziet Joshua zijn zusje en hij zwaait van achter de voordeur naar haar, en het zusje zwaait terug.

Als een tijgerin springt moeder tussen vader en de voordeur door en grist Joshua achter de voordeur vandaan. Hoe moet Joshua zich voelen? Gaat hij nu met mama mee? Vader loopt woedend weg, Joshua roept hem achterna. Vader zegt dat hij zijn zoon niet meer is.

Joshua gaat met moeder mee naar Nederland. Daar gaat hij voor het eerst naar de basisschool en is meteen de beste van de klas. Hij mag eindelijk leren!

Nu 10 jaar later komen de trauma’s weer boven. Slecht slapen. Veel angsten. Na een dag werken is Joshua vier dagen kotsmisselijk. Ik snap nu waarom ik zei: “Ik laat je niet vallen.” Hier sprak het universum in mijn hart, en ik ben blij dat ik het hoorde. Ik ben benieuwd wat er gebeuren gaat.

Trauma’s van deze orde kennen we gelukkig niet in Nederland. Dat betekent ook dat niemand van de mensen die Joshua in Nederland tot nu toe is tegengekomen iets begrijpt van zijn situatie, zijn trauma, zijn onvermogen tot werk. Gezondheidszorg niet, uitkerende instanties niet, van een werkgever kun je zoiets moeilijk verwachten. Ik ook niet. Als iemand van de lezers iets te bieden heeft, een inzicht of een referentie of wat dan ook, dan houden wij ons van harte aanbevolen. Vooralsnog neem ik de zorg voor Joshua op mij, als surrogaat vader. Namasté.

Oh ja, dit is hoe ik nieuwe economie zie: ik luister naar mijn hart, want daar spreekt het universum. Dan doe ik altijd de juiste dingen, ook economisch gezien.

De namen van Joshua, Lola en Robin zijn gefingeerd, de echte namen zijn bekend bij de auteur

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 101, sep 2022

Hoe financier je een festival zonder geld?

Joachim is een man naar mijn hart. Hij leeft de nieuwe econnomie: Tauschlogikfrei, en zelfs helemaal zonder geld. Ik ken hem van yunity, met als eenvoudig maar o zo raak motto: imagine sharing everything. Ik raakte betrokken bij yunity kort na haar conceptie ergens in Italië. Het motto was afkomstig van Rafaël, die toen ik aan kwam waaien al afgezwaaid was.

Maar even terug naar Joachim. Andere Leute rond yunity hadden Move Utopia georganiseerd, ook geheel zonder geld natuurlijk. Für eine Welt nach Bedürfnissen und Fähigkeiten (Louis Blanc!). Maar goed, een week lang met 1000 man op een verlaten militaire vliegbasis (Lärz), dan moet je toch wat geld spenderen. Ze deden het met 35.000 euro, ik geef het je te doen.

Maar goed, dat geld moest er natuurlijk wel komen. Nou had Joachim zelf geen geld, al jaren niet, maar hij heeft wel andere Fähigkeiten om de Bedürfnis van 35.000 euro te lenigen: hij kan dat organiseren. Dus Joachim roept op de laatste dag alle nog aanwezige festivalgangers naar een van de hangaars om dit punt voor eens en voor altijd uit de wereld te helpen.

En dan gebeurt er iets. Ik ben geneigd te zeggen: iets vreemds. maar misschien vind jij het helemaal niet vreemd. Ik ben benieuwd wat jij er van vindt.

Dus stel je voor: je bent helemaal into de nieuwe wereld, delen ipv ruilen, zonder geld, en dan past zo’n fabelhaft festival als Move Utopia helemaal in jouw wereld. Dus vol elan draag je bij aan een spetterend festival met presentaties van allemaal gedurfde experimenten, we eten gered voedsel (dwz: uit de kliko-bak gevist, want nog prima eetbaar (1000 man hè!)) en natuurlijk muziek tot diep in de nacht. We konden dit prachtige terrein krijgen omdat het Fusion festival met 100.000 bezoekers niet doorging, dus het terrein was zo weids als onze idealen.

En dan komt Joachim, zonder geld, en vraagt beleefd of zij die wel geld hebben even willen dokken, ook voor degenen die geen geld hebben (en dat waren er best een hoop natuurlijk). En toen gebeurde er dit: wie denkt Joachim wel dat hij is? Zonder geld en bijdrage ons vertellen dat wij moeten dokken, hoe durft hij?

Mijn punt is: in die Welt nach Bedürfnissen und Fähigkeiten moet ieder doen wat hij / zij kan doen. als dat organiseren is dan is dat organiseren en als dat betalen is dan is dat betalen. In die zin zie ik geen wezenlijk verschil tussen organiseren en betalen, het zijn alletwee activiteiten die een bijdrage leveren aan onze nieuwe wereld.

Eind van het liedje: ik heb organisator Tobi beloofd een eventueel nadelig saldo aan te zuiveren. Uiteindelijk heeft mijn bedrijfje 1.500 euro bijgedragen, dat is 1,50 de man, dus waar praten we over?

Rafaël was er al vandoor voor hij dit kon meemaken, misschien had hij het voorvoeld.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 098, mei 2022

Niets doen is ook vermoeiend

Het was weer als vanouds, een avond in een (voorheen rokerig) hol met voornamelijk jonge mensen op zoek naar een betere wereld. Ditmaal was het thema: Weg met werk. Kijk, denk ik dan, die hebben het begrepen: werk is helemaal geen doel. Let op: decaden in onze nationale politiek was werk doelstelling nummer een, dus als je zegt dat werk helemaal geen doel moet zijn dan zeg je ook dat onze nationale politiek er decaden naast gezeten heeft.

De avond was onderdeel van het kunstenaarsproject Common-in over sociale transitie met de meent als centraal concept. Uitgenodigd waren oa Marguerite vd Berg, schrijver van Werk is geen oplossing en Denise Harleman van Collectief Kapitaal.

Voor mij nieuw was de constatering dat bestaansonzekerheid een beleidsinstrument is: mensen die bestaanszekerheid missen gaan harder werken. Het staat gewoon in de beleidsdocumenten. Overigens is wetenschappelijk bewezen dat dat niet klopt, bestaansonzekerheid geeft een stress die de benodigde creativiteit om uit die onzekerheid te geraken verlamt. In dit kader hier nog een mooi stuk van Jesse Frederik van De correspondent: Hoe de verzorgingsstaat mensen niet langer helpt, maar in de problemen brengt. Langzaam begin ik meer te begrijpen van de stress waar we met zijn allen in terecht gekomen zijn.

“Elitair” was een van de emoties die in het publiek opkwam bij de gedachte “Weg met werk”. Ik denk dat het aanwezge publiek vooral mensen waren met perspectief. Waar vd Berg op doelt in haar boekje is: voor een steeds groter wordende groep mensen biedt werk helemaal geen perspectief meer, het is vooral buffelen om aan het einde van je salaris nog een stukje maand over te houden. Ik kan het mij veroorloven te spelen met zo’n spannende gedachte “Weg met werk”, maar degenen in wiens belang wij menen deze excercitie te moeten doen zijn gevangen in de stress van hun sisyphusarbeid (dat is ook een elitair woord trouwens).

De gedachten tijdens de avond gingen daarom van werk anders bezien door naar: naar andere zaken kijken. Ben je je werk en als je niet je werk bent, wie ben je dan eigenlijk? Bén je dan eigenlijk? Wanneer ben je? En ja, dat slaat ook op mijn column alhier: is nieuwe economie wel zo’n significant thema? Is het misschien niet verstandiger om het ergens anders over te hebben? Ik kan mij nog uit mijn middelbare schooltijd in de 70-er jaren herinneren dat economie helemaal geen issue was. We hadden het in de klas over baas in eigen buik, kernwapens en het ijzeren gordijn en wat daarachter allemaal gebeurde. En we hoorden in de verte over grenzen aan de groei. Mijn interesse voor economie, ihb nieuwe economie dateert van een decade later.

Maar waar zou ik het dan over moeten hebben? Moet ik het wel ergens over hebben? Is mijn hele columndrift ook niet voortgekomen uit een maatschappelijke prostitutiedwang: ik publiceer dus ik ben? Is dat wat ik ben? Publiceren is ook een vak weet je, het is werk.

Even terug dus. Naar de ayahuasca in het braziliaanse regenwoud, mijn wedergeboorte: ik ben niet mijn ego, ik heb er een, ben daar blij mee, maar ik ben dat niet. Ik, dat is mijn zelf, ik ben een stukje van het universum, geincarneerd in dit vehikel, met alle ups en downs, voors en tegens. Voor de goede orde: voor mij is mijn ego hetzelfde als mijn lichaam. Dat lichaam heeft zijn eigen dynamiek, wil zich voeden bijvoorbeeld, heeft een continue stroom van gedachten en om de begripsverwarring compleet te maken: mijn ego heeft ook een zelfbewustzijn. Allemaal prima, maar het staat ten dienste van mij, mijn zelf, niet andersom, dat was mijn grote ontdekking daar in het regenwoud.

Dit onderscheid tussen ego en zelf, tussen bestuurde en bestuurder, is ook in bovenstaande gedachtengang van cruciaal belang. Waarom deed ik het allemaal ook al weer? Wat ik ook geleerd heb in de sabattical waar de ayahuasca onderdeel van was is: ik luister naar mijn hart, want daar spreekt het universum. Mijn zelf dus, verbonden met alle andere zelven. Als ik naar mijn hart luister kan het niet fout gaan.

En dan, dan wordt werk een middel om mijn ego, onze ego’s te voeden en verzorgen. En tegelijkertijd al doende mij(n) zelf uit te drukken. Manifesteren vind ik in deze context wat aanmatigend, waarom zou ik mijzelf willen manifesteren? Door te zijn in die verzorging van ons, de planeet en de toekomst ben ik. Dat is al waar het om gaat.

Ik ben wel van het zijn, maar toch vooral door te doen. Ik kan wel eens een tijdspanne niets doen, maar uiteindelijk wil ik toch wel weer iets doen. En dat is het dan: ik doe omdat ik wil. Maar is dat doen nou zo belangrijk? Ja en nee denk ik, voor mij althans: ja, want ik wil ook graag te eten hebben. En nee, want er zijn belangrijker zaken in de wereld dan werken of eten, liefde bijvoorbeeld. Dus dat doen is belangrijk daar waar dat nodig is. en nodig is het, al was het maar omdat niets doen ook vermoeiend is.

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 097, apr 2022

recensie: Groeiend bewustzijn, Gerrit Verweij

Onlangs kwam ik Gerrit tegen. Hij heeft een boekje geschreven over de groei van ons bewustzijn. Het komt binnenkort uit en hier deel ik graag met jullie mijn beleving van dat boekje.

Het is makkelijk leesbaar. En het onderwerp is van eminent belang. Vervolgens gaat het over astrologie en de tekens van de dierenriem en hoe die invloed uitoefenen op onze wereld. Dan wordt ik op zijn zachtst gezegd achterdochtig. Hoe onwetenschappelijk allemaal!

LET OP: de uitspraak ‘Dit is onwetenschappelijk’ wil ik natuurlijk wel wetenschappelijk doen. Mind you, dat is wat ik vaak zie gebeuren: wetenschappers die zeggen dat iets onwetenschappelijk is en dan vinden dat daarmee de kous af is. Dat is wat mij betreft de meest onwetenschappelijke houding die je kunt aannemen.

Laat ik daar eerst even op inzoomen. Ik acht mijzelf wetenschappelijk opgeleid en bovendien, Gerrit heeft zijn boekje wetenschappelijk verantwoord willen schrijven. En om alvast een schaduw vooruit te werpen: Ik vind dat hem dat gelukt is. Wacht even, wetenschap is toch geen mening? Zoals gezegd, ik wil nu eerst even inzoomen op wat wetenschap is, naar mijn bescheiden mening.

Wetenschap is in mijn beleving allereerst zowel een individueel ontwikkelingspad als een dialoog. In de eerste plaats ga ik op zoek, en wat ik vinden wil is een beeld, een model van mijn werkelijkheid. Tijdens die zoektocht kom ik andere wetenschappers tegen die ook op zoek zijn, en we delen onze ervaringen, onze inzichten met elkaar. Als jij jouw beeld met mij deelt dan is het aan mij om dat beeld in mijn model op te nemen. Maar waarom zou ik dat doen? Ik doe dat als jij mij kan overtuigen dat jouw beeld past in mijn model. Sommige elementen van jouw beeld waren misschien al onderdeel van mijn model, van anderen zie ik onmiddelijk in dat ze passen, maar van sommige elementen moet je me overtuigen: hoe ben je tot dat beeld gekomen? Wil je me helpen jouw pad daar naartoe ook te lopen?

Goed wetenschappelijk onderzoek zit zo in elkaar, het verslag van dat onderzoek is dan ook een recept dat de lezer in staat stelt om zelf dat pad naar dat beeld te bewandelen, herhaalbaarheid. En dat is precies wat Gerrit doet. Hij beschrijft en detail wat hij gedaan heeft en legt uit hoe je dat zelf kunt herhalen. Wat het boekje ook mooi maakt is dat Gerrit volstrekt open is over zijn eigen rol op dit pad. Bijna loop je samen met hem zijn pad, van wetenschappelijk opgeleide man tot iemand die geconfronteerd wordt met pendels, en dan niet zegt: ‘Wat een onwetenschappelijke boel!’ maar die nieuwsgierig wordt naar wat er buiten zijn comfortzone ligt.

Dan nu een schets van de inhoud van het boekje. Nog even: in mijn eigen boekje leg ik uit hoe de groei van ons bewustzijn onze economie op dit moment verandert. Even tussendoor: deze week, de laatste week van feb 2022, stond in de krant dat de europese commissie wil dat wij europeanen met de rest van de wereld eerlijk handelen. Dat kan de commissie alleen doen als wij europeanen dat zelf willen. Zo ver zijn we dus al! Anyway, ik ben dus zeer benieuwd naar wat Gerrit te zeggen heeft over de groei van ons bewustzijn.

Gerrit begint met een beschrijving van zijn eigen ontwaken in de spirituele wereld. Vervolgens haalt hij verschillende onderzoeken aan, waaronder die van Tesla, Bovis en Schumann, die allen gaan over energie en de frequenties daarvan. Tenslotte, voorafgaand aan een gedetailleerde beschrijving, komt Gerrit met zijn theorie over bewustzijn en het meten daarvan: bewustzijn kun je meten in Hertz. Bandbreedtes in die frequenties staan voor wat Gerrit noemt dimensies van bewustzijn. Het grootste deel van het boekje bestaat vervolgens uit een beschrijving van de vijfentwintig dimensies van bewustzijn die hij waarneemt. Daarna volgen enkele hoofdstukken over collectief bewustzijn en hoe die samenhangt met de standen van de planeten. Gerrit sluit af met een sneak preview van de nieuwe tijd, en het aardige is dat die nauw aansluit bij de sneak in mijn eigen boekje, tot en met het idee waaraan ik refereerde in economie in balans: uiteindelijk gaan we telepatisch afstemmen en hebben we al die bergen data niet meer nodig.

In de bijlagen beschrijft Gerrit en detail een significant onderdeel van zijn onderzoeksmethodes: pendelen en mediteren. Ik kan nu zeggen: wat een onzin! Maar dat is niet wetenschappelijk. Ik ga ook pendelen om te ontdekken of wat hij gedaan heeft klopt of niet.

Wat mij nog wel een beetje dwars zit is dat het principieel lastig is, om niet te zeggen onmogelijk, om hogere dimensies van bewustzijn te begrijpen vanuit lagere dimensies. Misschien verklaart dat waarom Gerrit aan de dimensies tien en hoger slechts drie paginae besteedt. Gerrit merkt dat overigens zelf ook op aan het einde van hoofdstuk vijf, net voor hij met de uiteenzetting van alle dimensies begint.

Gelukkig heeft Gerrit ook een test ingebouwd: hij voorspelt dat we in de jaren dertig van deze eeuw nog twee planeten gaan ontdekken in ons zonnestelsel: Persephone en Vulcanus (kwam dr. Spock daar niet vandaan?). Dit lijkt me een alleszins verifieerbare uitspraak. Over die positionering in de tijd maak ik me dan wel weer zorgen. In zijn totale openheid biecht Gerrit ook op dat hij de komst van de coronapandemie had gependeld in 2019, maar had die pandemie toen geplaatst in 2032.

Het spannendste onderdeel in het boekje vind ik wel dat Gerrit heeft gemeten (met zijn pendel) dat het bewustzijn de afgelopen twee jaar ontzagwekkend is gegroeid. Dat hebben we ook nodig als we ons realiseren dat de Boviswaarde van onze planeet de laaste decaden door de ondergrens van leefbaarheid dreigde te zakken.

Voor mij is dit boekje dus het jonge woudlopershandoek voor het pad naar bewustzijnsgroei. Ik heb mijn pendel opgeduikeld. Ik heb hem al heel lang, maar nooit echt gebruikt. Nu is de tijd gekomen en ga ik kijken of het voor mij ook werkt.

Groeiend bewustzijn, een duurzame samenleving in de zesde dimensie
Auteur: Gerrit Verweij
komt binnenkort uit bij uitgeverij Boekscout
ISBN 978-94-645-0922-9
prijs: € 23,50

tevens verschenen van de hand van Gerrit Verweij bij Boekscout: Ontdek je grote kracht
ISBN 978-90-823934-3-9
prijs: € 22,99

eerste publicatie: nieuwe mensaberichten 096, mrt 2022